Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-10-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:237

Zaaknummer

21-914/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Klager heeft in zijn verzetschrift niet concreet gemaakt waarom de beslissing van de voorzitter onjuist zou zijn. De verzetgronden gaan vooral over het door klager gestelde handelen dan wel nalaten van verweerder in een herroepingsprocedure uit 2010/2011, maar daar gaat de klacht in deze verzetzaak niet over. De voorzitter heeft geoordeeld over de klacht van klager over de kantoorlocatie van verweerder en daarbij heeft de voorzitter de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klacht is terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 17 oktober 2022 in de zaak 21-914/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 februari 2022 op de klacht van:

klager over:verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 2 en 5 januari 2021 is namens klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 12 november 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/01 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 7 februari 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 9 maart 2022 is namens klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 augustus 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de bij e-mail van 8 augustus 2022 door klager ingediende aanvullende stukken. Tot slot heeft de raad kennisgenomen van de pleitnota van klager en van hetgeen overigens ter zitting naar voren is gebracht.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband heeft klager in zijn verzetschrift gesteld dat verweerder hem niet goed heeft bijgestaan in een herroepingsprocedure die in 2010 en 2011 is gevoerd. Volgens klager heeft verweerder onder meer bewijsstukken van valsheid in geschrifte door de tegenpartij niet overgelegd. 2.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, ingaan op de verzetgronden. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad ziet op grond van de stukken geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Klager heeft in zijn verzetschrift niet concreet gemaakt waarom de beslissing van de voorzitter onjuist zou zijn. De verzetgronden gaan vooral over het door klager gestelde handelen dan wel nalaten van verweerder in een herroepingsprocedure uit 2010/2011, maar daar gaat de klacht in deze verzetzaak niet over. De voorzitter heeft geoordeeld over de klacht van klager over de kantoorlocatie van verweerder en daarbij heeft de voorzitter de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.  4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en Y.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2022.

Griffier                                                     Voorzitter

Verzonden d.d. 17 oktober 2022