Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-09-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:141

Zaaknummer

21-866/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Gegrond. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond, omdat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

Uitspraak

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 12 september 2022

in de zaak 21-866/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 december 2021 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerder

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 18 juni 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 1 november 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K21-068 (1470053) van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 21 december 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 21 december 2021 verzonden aan partijen.

1.4 Op 7 januari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 11 juli 2022 . Daarbij waren aanwezig klager, de echtgenote van klager, verweerder en een kantoorgenoot (en voormalig patroon) van verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de spreekaantekeningen van klager en verweerder ten behoeve van de mondelinge behandeling van 11 juli 2022 .

 

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

1.         Op grond van de feiten had de voorzitter moeten oordelen dat:

a.         verweerder zijn cliënt erop had moeten wijzen dat hij niet zonder meer klagers persoonsgegevens aan derden mag verstrekken;

b.         verweerder klagers persoonsgegevens had moeten anonimiseren/zwart maken, zodat deze niet beschikbaar waren.

2.         Anders dan de voorzitter heeft geoordeeld, had verweerder, zonder klagers opdracht en nu klager deze gegevens niet aan verweerder ter beschikking heeft gesteld, het formulier nooit mogen opstellen en klagers persoonsgegevens ook niet uit andere stukken mogen halen, aangezien deze gegevens daarmee voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor klager ze ter beschikking heeft gesteld;

3.         Anders dan de voorzitter heeft geoordeeld, is het niet aan verweerder om zich te verschuilen achter het feit dat in de begeleidende brief bij het formulier niet expliciet is gevraagd om een kopie van het paspoort, als in het door verweerder herhaaldelijk gebruikte formulier duidelijk staat dat een kopie van het paspoort dient te worden meegestuurd.

4.         Anders dan de voorzitter heeft geoordeeld, kan op basis van de feiten van de zaak alleen worden geconcludeerd dat verweerder het oude, Spaanse document heeft gebruikt bij het invullen van het formulier, zodat het oordeel van de voorzitter om het eerdere gebruik van het formulier buiten beschouwing te laten onterecht is.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

 

3 FEITEN EN KLACHT 

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4 BEOORDELING  

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De raad komt tot de slotsom dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden , op grond waarvan de klacht zonder voorafgaande mondelinge behandeling bij beslissing van de voorzitter kon worden afgedaan.

4.3 De raad overweegt verder dat het verzet voornamelijk een herhaling is van de klacht en daarop voortborduurt. Aangezien het verzet tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, en mrs. J.D.E. van den Heuvel en M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. J. Elissen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 september 2022 .

 

 

Griffier                                                                         Voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verzonden op: 12 september 2022