Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-09-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:140

Zaaknummer

22-121/DB/OB

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond, omdat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 12 september 2022

in de zaak 22-121/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 4 maart 2022 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerster

 

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 14 juni 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 14 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|21|086K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 4 maart 2022 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 4 maart 2022 verzonden aan partijen.

1.4 Op 8 maart 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 11 juli 2022 . Daarbij waren klager, de echtgenote van klager en verweerster aanwezig.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift . Tevens heeft de raad kennisgenomen van de spreekaantekeningen van klager.

 

 

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

1.           Anders dan de voorzitter heeft geoordeeld, is klager met inachtneming van het toepasselijke beoordelingscriterium en op basis van zijn stellingen en het daarbij aangedragen bewijs door verweerster onnodig en onevenredig in zijn belangen geschaad.

2.           Uit de beslissing van de voorzitter volgt dat deze is afgeraffeld en daarmee onvoldoende is gemotiveerd, aangezien daarin van de hak op de tak wordt gesprongen, weliswaar fragmenten van de klacht worden genoemd maar deze vervolgens niet een voor een worden besproken en onder andere ook een verkeerde plaatsnaam van de brand wordt genoemd.

3.           Anders dan de voorzitter heeft geoordeeld, volgt uit de klacht en het door klager overgelegde bewijs dat verweerster heeft gelogen in de procedure bij de rechtbank en rapporten heeft ingediend die haar pas ter hand zijn gesteld op een datum na het ziek worden van verweerster.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op, behoudens het in deze beslissing onder 3.1 vermelde punt.

 

3 FEITEN EN KLACHT 

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, met dien verstande dat de plaats van de brand Benningbroek is en niet – zoals in de beslissing van de voorzitter staat – Bennekom.

 

4 BEOORDELING  

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. In dat kader is met name van belang dat klager weliswaar stelt dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende of behoorde te kennen, maar vervolgens nalaat deze stelling van een (deugdelijke) onderbouwing te voorzien, zodat alleen al daarom die stelling terecht is gepasseerd. Ook is de beslissing van de voorzitter voldoende gemotiveerd. Zo heeft de voorzitter deugdelijk uitgelegd waarom hij van oordeel is dat niet gebleken is dat verweerster gelogen heeft of feiten naar voren heeft gebracht waarvan zij behoorde te weten dat die onjuist waren. Voorts komen in de beslissing van de voorzitter op voldoende duidelijke wijze alle klachtonderdelen aan bod. Weliswaar noemt de voorzitter in zijn beslissing een verkeerde plaatsnaam – Bennekom in plaats van Benningbroek – maar dat brengt naar het oordeel van de raad niet mee dat de beslissing van de voorzitter onvoldoende gemotiveerd is, laat staan dat het verzet daarom gegrond is.

4.3 De raad overweegt verder dat het verzet voornamelijk een herhaling is van de klacht en daarop voortborduurt. Aangezien het verzet tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, en mrs. J.D.E. van den Heuvel en M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. J. Elissen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 september 2022 .

 

 

Griffier                                                                                     Voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verzonden op: 12 september 2022