Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:183
Zaaknummer
22-333/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 19 september 2022 in de zaak 22-333/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 juni 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster gemachtigde: mr. J. Pot advocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 3 januari 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 20 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1673657/EJH/YH van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 13 juni 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 13 juni 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 augustus 2022. Daarbij waren klager en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde en haar kantoorgenoot mr. B. Tromp, aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met de bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager aan de raad van 3 juli 2022.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 In het vonnis van 14 november 2018 heeft de rechtbank overwogen: “Bovendien heeft Google in deze procedure de authenticiteit van de overgelegde diploma’s, brieven waarmee diverse instanties de diploma’s van [klager] zouden hebben gewaardeerd of andere bescheiden waaruit blijkt dat [klager] met een proefschrift bezig is geweest, voldoende gemotiveerd betwist.”. Klager vraagt zich af hoe deze overweging zich verhoudt met het oordeel van de voorzitter dat het niet juist is dat verweerster zonder argumentatie of onderbouwing tegenover de behandeld rechters zou hebben beweerd dat klager titelfraude heeft gepleegd en dat door hem overgelegde stukken vals zouden zijn. 2.3 Op de zitting in oktober 2018 heeft klager zijn originele diploma’s laten zien. De cliënten van verweerster hebben de echtheid daarvan, alsmede van andere stukken, in twijfel getrokken. 2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht over verweerster dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. P. van Lingen en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 september 2022