Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-06-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:183

Zaaknummer

21-337/AL/MN

Inhoudsindicatie

De raad verklaart het verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2022 in de zaak 21-337/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 juli 2021 op de klacht van:

klager gemachtigde: E.S.L oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 2 december 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 14 april 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1292619 HH/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 12 juli 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond bevonden. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 19 juli 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 maart 2022. Daarbij waren klager met zijn gemachtigde en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails (met bijlagen) van klager van 21 februari 2022, 24 februari 2022 en 27 februari 2022 en van de e-mail van verweerder met bijlage van 24 februari 2022.

2 VERZET 2.1 De in het verzetschrift en ter zitting genoemde gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: a. De voorzitter heeft zonder zitting de voorzittersbeslissing gegeven. Daardoor is het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. b. De voorzitter is partijdig. c. Klager is inzage in de processtukken onthouden. d. Verweerder heeft stukken opgesteld die vol staan met laster en smaad. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Het betrekking tot de verzetgronden a., b. en c. overweegt de raad dat op grond van artikel 46j Advocatenwet de voorzitter zonder een zitting kan besluiten dat een klacht kennelijk ongegrond is. Dat de voorzitter de  voorzittersbeslissing heeft genomen zonder vooraf klager te horen, levert daarom geen gegrond verzet op. 4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. S.M. Bosch-Koopmans en S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2022.

Griffier                                                            Voorzitter   Verzonden d.d. 13 juni 2022