Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-09-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:134
Zaaknummer
22-137/DB/ZWB
Inhoudsindicatie
Het door klager in verzet gestelde is door de voorzitter meegenomen bij de beoordeling van een klachtonderdeel , waarbij de voorzitter tot het oordeel is gekomen dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van klagers wederpartij niet heeft overschreden.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 5 september 2022
in de zaak 22-137/DB/ZWB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline van 2 mei 2022 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 augustus 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 16 februari 2022 heeft de raad het dossier met kenmerk K21-080 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 2 mei 2022 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 17 mei 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 juli 2022. Daarbij waren aanwezig klager, bijgestaan door zijn echtgenote, en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft kennisgenomen van hetgeen ter zitting door klager en verweerder naar voren is gebracht. Klager heeft ter zitting spreekaantekeningen aan de raad overgelegd. De spreekaantekeningen zijn door klager, ondanks een verzoek van de voorzitter daartoe, ter zitting niet een op een voorgedragen en daarom niet aan het dossier toegevoegd.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De grond van het verzet houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:
De voorzitter heeft niet alle feiten juist weergegeven en niet alle klachten van klager beoordeeld.
3.2 Klager heeft ter toelichting het volgende naar voren gebracht:
De voorzitter heeft de volgende klachten en feiten achtergehouden:
- het feit dat de opmerking al lang niet meer bestaat op Twitter;
- de rechter dat ook beaamt;
- en in de uitspraak niet staat dat ik geen docent ethiek of Jan de L mag noemen;
- dus was er geen grondslag voor een kort geding, en zeker geen spoedeisend karakter;
- dat de eisen ineens veel meer zijn geworden dan dat er in de oorspronkelijke sommatie stond vermeld.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift en de ter zitting afgelegde verklaringen van oordeel dat de verzetgrond van klager niet slaagt. De door klager in zijn verzet aangehaalde feiten hebben betrekking op de door verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij in kort geding ingestelde vordering. Het door klager in verzet gestelde is door de voorzitter meegenomen bij de beoordeling van klachtonderdeel a), waarbij de voorzitter tot het oordeel is gekomen dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van klagers wederpartij niet heeft overschreden. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. R. van den Dungen en A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 september 2022.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 5 september 2022 verzonden