Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-07-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2022:185
Zaaknummer
21-565/AL/MN
Inhoudsindicatie
De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 juli 2022 in de zaak 21-565/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 augustus 2021 op de klacht van:
klaagster oververweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 20 september 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 1 juli 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1249025/FH/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 16 augustus 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 14 september 2021 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 mei 2022. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet heeft klaagster beschreven in haar verzetschrift. Klaagster heeft de volgende gronden genoemd: - De woning had nooit executoriaal verkocht mogen worden. Een derde partij had meer geboden, maar diegene werd niet toegelaten bij de openbare veiling. - Aan de hand van de facturen is duidelijk dat mr. V. pas bij de executoriale veiling naar voren is geschoven, wat vragen oproept. - Verweerder heeft klaagster diverse keren beschuldigd van crimineel gedrag, terwijl verweerder wist dat zij niet onherroepelijk was veroordeeld. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en M.H. Pluymen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2022.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 18 juli 2022