Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-08-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2022:128
Zaaknummer
22-108/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 1 augustus 2022 in de zaak 22-108/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 april 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 7 mei 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 9 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K103 2021 ia/ab van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 13 april 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 13 april 2022 verzonden aan partijen. 1.4 Op 21 april 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 juni 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager.
2 VERZET 2.1 De grond van het verzet houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in. 2.2 Klager verwijt het verweerder dat zijn facturen voor de werkzaamheden voor (wijlen) de moeder van klager (aandeelhouder in de NV) zijn geboekt als kosten van de NV, terwijl die ten laste van de rekening-courant van (wijlen) de moeder van klager geboekt hadden moeten worden. De voorzitter heeft miskend dat verweerder de belangen van klager daarmee heeft geschaad. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 VERWEER 4.1 Verweerder heeft tegen de klacht en het verzet verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING 5.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 5.2 Het verzet geeft de raad geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. 5.3 De voorzitter is ook ingegaan op de stelling van klager dat verweerder medeplichtig is aan fraude - omdat de facturen van verweerder voor de werkzaamheden voor (wijlen) de moeder van klager zijn geboekt ten laste van de NV. De voorzitter heeft hierover geoordeeld dat een oordeel of verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan fraude voorbehouden is aan de strafrechter. De raad voegt hier ten overvloede nog aan toe dat het niet aan verweerder is om invloed uit te oefenen op de wijze waarop de facturen boekhoudkundig worden verwerkt. Verweerder betwist ook niet dat doorbelasting van de facturen voor de werkzaamheden voor wijlen de moeder van klager in rekening-courant hadden moeten plaatsvinden. Dat de boekhouder de facturen anders heeft verwerkt, valt verweerder naar het oordeel van de raad niet te verwijten. Niet gesteld noch gebleken is dat verweerder de facturen op onjuiste wijze heeft geadresseerd. 5.4 Uit het voorgaande volgt dat de voorzitter de klacht terecht en op de juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond heeft bevonden. 5.5 Omdat het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma, P.O.M. van Boven-de Groot, M. Laning en M.G. van den Boogerd, leden, bijgestaan door mr. A. Wijtzes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 augustus 2022.