Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-08-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2022:152

Zaaknummer

22-510/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager klaagt over een vertrouwelijke e-mail van verweerster aan haar cliënte die niet bedoeld was voor derden en waarvan de inhoud niet onnodig grievend is. Ook in een brief aan de rechtbank heeft verweerster zich niet onnodig grievend uitgelaten.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van  8 augustus 2022 in de zaak 22-510/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 28 juni 2022 met kenmerk 1681278, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Klager heeft een affectieve relatie gehad met de cliënte van verweerster (hierna: de vrouw). Klager en de vrouw hebben samen een kind en zij woonden samen in een huurwoning. 1.2    Tussen klager en de vrouw loopt bij de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) onder meer een geschil over het gezag, de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling en de kinderalimentatie.  1.3    Op 24 augustus 2021 heeft er een zitting bij de rechtbank plaatsgevonden. Een dag na de zitting heeft verweerster een e-mail aan de vrouw gestuurd waarin zij onder meer het volgende heeft geschreven: “(…) Ik heb gisteren ook gezien hoe [klager] is, hoe boos hij kan worden en hoe onredelijk en koppig hij kan zijn. Hij laat zich niets vertellen, vindt alleen zijn eigen inbreng goed. Dat is zorgelijk, maar het is toch aan jou om hiermee te leren omgaan, hoe moeilijk ook. Je kunt hem niet veranderen, maar je kunt jezelf wel wapen door je niet meer door hem te laten raken, niet meer bang voor hem te zijn. Dat kost tijd en daar heb je hulp bij nodig, maar ik ben echt bang dat dat de enige manier is om hiermee om te kunnen gaan. (…)” 1.4    Op 12 november 2021 heeft verweerster namens de vrouw een brief gestuurd aan de rechtbank, vooruitlopend op de zitting van 15 november 2021. Daarin heeft zij onder meer geschreven: “(…) Blijkbaar heeft de vader na ontvangst van deze brief zelf contact opgenomen met de psycholoog en vervolgens zijn ongenoegen geuit over de gegeven informatie en zijn gal gespuit over cliënte en de psycholoog zelf. (…)” 1.5    Op 7 januari 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.  a)    Verweerster heeft zich in haar e-mail aan de vrouw van 25 augustus 2021 onnodig grievend over klager uitgelaten door hem op een lelijke en onbeschofte wijze neer te zetten. b)    Verweerster heeft zich in haar brief aan de rechtbank van 12 november 2021 onnodig grievend over klager uitgelaten door te schrijven dat hij zijn ‘gal’ zou uitspuiten over de vrouw en de psycholoog. 

3    VERWEER 3.1    Verweerster voert tegen de klacht verweer. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Klachtonderdeel a) 4.2    Dit klachtonderdeel ziet op de e-mail van verweerster aan de vrouw van 25 augustus 2021. Volgens klager heeft verweerster hem in die e-mail op een lelijke en onbeschofte wijze neergezet. Het gevolg hiervan is dat de vrouw de e-mail heeft rondgestuurd aan derden om zo het beeld te creëren dat de persoon van klager het probleem is, aldus klager. 4.3    De voorzitter overweegt als volgt. De e-mail waar klager over klaagt, is een vertrouwelijke e-mail die verweerster aan haar cliënte heeft gestuurd. De e-mail was niet bedoeld voor derden en voor zover de vrouw de e-mail toch aan derden heeft gestuurd valt dit verweerster niet tuchtrechtelijk te verwijten. Hoewel de voorzitter begrijpt dat de inhoud van de e-mail onprettig is voor klager, is de inhoud niet dusdanig dat het onnodig grievend is. In de e-mail heeft verweerster slechts haar ervaringen met klager tijdens onder meer de zitting van 24 augustus 2021 weergegeven. Dat stond haar vrij en is (ook) niet in strijd met gedragsregel 8. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel b) 4.4    Klachtonderdeel b) ziet op de brief van verweerster aan de rechtbank van 12 november 2021. Volgens klager heeft verweerster zich in die brief onnodig grievend over hem uitgelaten door te schrijven dat klager zijn gal zou uitspuiten over de vrouw en de psycholoog. Klager heeft slechts over de feiten gesproken met de psycholoog en daarbij geen grensoverschrijdend gedrag vertoont, aldus klager.  4.5    De voorzitter overweegt als volgt. Gal spuwen is een gangbare uitdrukking, die niet als onnodig grievend is aan te merken. Het is evenmin in strijd met gedragsregel 8 nu verweerster het gal spuwen van klager niet als feit heeft geponeerd door er het woord “blijkbaar” aan vooraf te laten gaan en klager bovendien heeft erkend dat hij contact heeft opgenomen met de psycholoog van de vrouw. Ook klachtonderdeel b) is daarom kennelijk ongegrond. 4.6    Voor zover klager er ook over klaagt dat sprake is van belangenverstrengeling omdat verweerster een vriendin van een goede vriendin van de vrouw zou zijn geldt dat, daargelaten de vraag of klager daarover als wederpartij kan klagen, verweerster dit heeft betwist. Volgens verweerster is de vrouw een bekende van haar kantoorgenoot en bestaat er tussen haar en de vrouw geen enkele andere band dan die van advocaat-cliënt. Niet valt in te zien dat verweerster de vrouw niet zou mogen bijstaan in het geschil met klager.

BESLISSING De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2022.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 8 augustus 2022