Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-08-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:122
Zaaknummer
22-221/DB/OB/D
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar wegens het niet te voldoen aan (redelijke) verzoeken van de deken om medewerking en informatie. Gegrond met onvoorwaardelijke schorsing die vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd, omdat verweerder niet meer op het tableau staat ingeschreven.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 8 augustus 2022
in de zaak 22-221/DB/OB/D
naar aanleiding van het dekenbezwaar van:
de deken van de orde van advocaten in het arrondissement
Oost-Brabant
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 maart 2022 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) bij de raad een dekenbezwaar met bijlage (kenmerk 48/22/041K) ingediend over verweerder.
1.2 Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 20 juni 2022. Daarbij was de deken aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2 FEITEN
2.1 Verweerder heeft zich per 1 augustus 2021 laten uitschrijven van het tableau. In verband met de aankondiging van deze uitschrijving en eerder ontvangen signalen over verweerder heeft op 19 juli 2021 een zogenaamd eindevaluatiegesprek plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren verweerder, de deken en X. (destijds adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant).
2.2 Naar aanleiding van voormeld eindevaluatiegesprek heeft de deken op 19 juli 2021 een e-mailbericht aan verweerder gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“(…) De openstaande factuur landelijke financiële bijdrage 2021
(…) U heeft toegezegd dat u vóór 1 augustus 2021 de financiële bijdrage aan de NOvA zult betalen. (…) Ik ontvang graag voor 1 augustus 2021 een bewijs van betaling.
De openstaande factuur lokale financiële bijdrage 2021
(…) Ook hierin heeft u toegezegd dat u vóór 1 augustus 2021 zult betalen. (…) Ik ontvang graag voor 1 augustus 2021 een bewijs van betaling.
CCV over 2020
(…) U zult vóór 1 augustus nog 15 opleidingspunten behalen en heeft toegezegd de CCV over 2020 omgaand in te vullen. Zodra de 15 opleidingspunten zijn behaald, ontvang ik graag de bewijsstukken per e-mail.
Premie beroepsaansprakelijkheidsverzekering
U heeft toegezegd dat de premie van de ba-verzekering over 2021 is betaald. Ik wijs u erop dat het uitlooprisico voor de ba-verzekering tot minimaal 5 jaar na uitschrijfdatum tableau verzekerd dient te zijn. Ik verzoek u dit te checken bij de verzekeringsmaatschappij en mij daarvan een bewijs te sturen vóór 1 augustus 2021.
Stichting beheer derdengelden
(…) Graag ontvang ik per 1 augustus a.s. bericht omtrent de uitschrijving van de stichting door middel van een KvK-uittreksel, alsmede een afschrift van het laatste afschrift van de derdengeldenrekening, waaruit blijkt dat het saldo nihil is, dan wel ontvang ik graag de nieuwe overeenkomst kantoor-stichting beheer derdengelden via mr. J./mr. R. (…) Ik ontvang graag een verklaring van mr. J. en van u dat de derdengelden die zich thans nog op de derdengeldenrekening bevinden, alleen nog gelden betreffen van mr. R. (m.u.v. het resterende bedrag inzake mw. A. J.).
Klachtdossier 48/21/025K (…)
(…) U heeft een machtiging afgegeven t.b.v. incasso via de derdengeldenrekening; u zult die machtiging retour vragen en mij zulks bevestigen, voor 1 augustus 2021.
(…)
Ten slotte
Ten slotte verzoek ik u de gedane toezeggingen stipt op te volgen., aangezien ik anders alsnog na terugkeer van mijn vakantie een dekenbezwaar zal indienen. (…)”
3 KLACHT
3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de toezegging tijdens het eindevaluatiegesprek van 19 juli 2021 om een aantal kwesties alsnog correct af te wikkelen, zoals verwoord in voormeld e-mailbericht van de deken van 19 juli 2021, geen gestand heeft gedaan.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht geen verweer gevoerd.
5 BEOORDELING
5.1 De raad overweegt met verwijzing naar ECLI:NL:TAHVD:2020:145 dat een advocaat op grond van gedragsregel 29 en artikel 5:20 Awb verplicht is de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is bij de uitoefening van de bevoegdheden van de deken en daartoe de benodigde informatie te verschaffen.
5.2 Verder overweegt de raad dat de door de deken tijdens het eindevaluatiegesprek van 19 juli 2021 (zoals bevestigd in het e-mailbericht van de deken van diezelfde datum) aan verweerder gevraagde medewerkings- en informatieverzoeken – waartegen verweerder geen verweer heeft gevoerd – de raad niet onredelijk voorkomen.
5.3 De raad overweegt voorts dat bij gebreke aan verweer voldoende aannemelijk is dat verweerder niet heeft voldaan aan de verzoeken van de deken om medewerking en informatie. Meer concreet gaat het om het volgende:
(Pas) op 2 augustus 2021 heeft verweerder de landelijke en lokale financiële bijdrage 2021 betaald, terwijl dat vóór 1 augustus 2021 had moeten gebeuren. De deken heeft de gevraagde bewijsstukken van de vóór 1 augustus 2021 door verweerder te behalen opleidingspunten niet ontvangen. Ook het gevraagde bewijs met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheids-verzekering heeft de deken niet ontvangen. Tot slot heeft de deken ook de gevraagde informatie omtrent de derdengelden-rekening niet ontvangen.4. Tot slot overweegt de raad met verwijzing naar ECLI:NL:TAHVD:2021:214 dat verweerder door niet te voldoen aan de (redelijke) verzoeken van de deken om medewerking en informatie in strijd met artikel 46 Advocatenwet, en dus tuchtrechtelijk verwijtbaar, heeft gehandeld. Daarom zal de raad het dekenbezwaar gegrond verklaren.
6 MAATREGEL
6.1 Weliswaar heeft verweerder geen tuchtrechtelijk verleden, maar gezien de ernst van de laakbare gedragingen van verweerder, waarbij hij onduidelijkheid laat bestaan omtrent zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering en derdengeldenrekening en het vertrouwen in de advocatuur als geheel ernstig is geschaad, oordeelt de raad een onvoorwaardelijke schorsing van zes weken passend en geboden.
7 KOSTENVEROORDELING
7.1 Aangezien de raad het dekenbezwaar gegrond verklaart en een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 en lid 2 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
b) € 500,- kosten van de Staat.
7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van zes weken op;
- bepaalt dat de schorsing ingaat vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat:
- de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen,
- verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat
- de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2;
Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, en mrs. W.H.N.C. van Beek en E.J.M. Rosier, leden, bijgestaan door mr. J. Elissen, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 8 augustus 2022