Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-07-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:149
Zaaknummer
22-076/A/A
Zaaknummer
22-186/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Het standpunt van verweerders dat de moeder van klager gelet op de akte van statutenwijziging namens de vennootschap bevoegd was om verweerders de opdracht te geven om de vennootschap bij te staan in het geschil met klager, is niet op voorhand kennelijk onjuist. Het valt verweerders voorts niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij klager geen inzage hebben willen geven in hun facturen en de dossierstukken.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 juli 2022 in de zaken 22-076/A/A en 22-186/A/A naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 24 september 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerders. 1.2 Op 25 januari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1526499/EJH/YH van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 juni 2022. Daarbij waren klager en verweerders aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlagen van verweerders aan de raad van 4 maart en 10 juni 2022.
2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Klager en zijn moeder (hierna: de moeder) zijn allebei algemeen bestuurder met een zelfstandige bevoegdheid van een vennootschap (hierna: de vennootschap). De moeder is houdster van alle aandelen en klager houder van één prioriteitsaandeel. 2.3 In april 2021 hebben verweerders namens de vennootschap en de moeder een procedure tegen klager aanhangig gemaakt in verband met een geldvordering die zij stellen te hebben op klager. 2.4 Bij e-mail van 6 juli 2021 heeft de advocaat van klager verweerders onder meer geschreven: “Omdat ook cliënte zelfstandig bevoegd bestuurder is, zal hij zowel [verweerder 2] alsook u beiden verzoeken/sommeren taken deze week neer te leggen daar waar het betreft het beschermen van belangen van de BV en de Stak. Met andere woorden: de bevoegdheid om op te treden namens de vennootschappen is er niet geweest en wordt voor zoveel nodig hierbij ingetrokken.” 2.5 Bij e-mail van 20 juli 2021 heeft de advocaat van klager verweerders verzocht om hem mee te delen of verweerder 1 nog zal optreden voor de vennootschap, ondanks het verzoek en de sommatie van klager als zelfstandig bestuurder van de vennootschap om de opdracht neer te leggen. 2.6 Bij e-mail van 21 juli 2021 hebben verweerders de advocaat van klager meegedeeld dat zij zijn ongemotiveerde verzoek ter zijde leggen. 2.7 Bij brief van 6 augustus 2021 heeft de advocaat van klager de moeder namens klager onder meer geschreven: “U bent mede-bestuurder van de (…) vennootschap (…) Uw medebestuurder, [klager], heeft binnen deze vennootschap een Prioriteit. Op basis daarvan kan en zal [klager] onderstaande besluiten nemen c.q. aan door uw genomen besluiten kracht ontnemen. (…) A) Het door u genomen en door [klager] bestreden bestuursbesluit: U heeft een bestuursbesluit genomen door een procedure te entameren tegen [klager]. [Klager] constateert dat u tot het nemen van dit bestuursbesluit niet gerechtigd was, althans geldt dat [klager] dit besluit vernietigt c.q. herroept. Bevoegdheid van [klager]: Op basis van artikel 13.2 van de Statuten benoemd [klager] zich per direct als voorzitter van de directie. Artikel 13.5 geeft aan dat wanneer de bestuursleden geen overeenstemming hebben over een genomen besluit, de Prioriteit (lees: [klager]) een doorslaggevende stem toe komt. Gevolg van het bestuursbesluit van [klager]: U wordt verzocht en zo nodig gesommeerd om de procedure waartoe u opdracht heeft gegeven en daar waar het betreft de Vennootschap, per direct te staken. U dient de betreffende advocaten opdracht te geven hun taken per direct neer te leggen. Indien u zou besluiten deze instructie niet aan de advocaten en/of de rechtbank te geven, dan zal [klager] deze instructie namens de Vennootschap geven. (…) B) De taakverdeling van de 2 bestuurders binnen de Vennootschap c.q. besluiten die aan goedkuering onderworpen zijn en waaromtrent u dus niet kunt beslissen. Het duur u genomen en door [klager] bestreden bestuursbesluit. 1. Uw eventuele besluit om namens de Vennootschap voort te procederen is onderhevig aan de goedkeuring van de Prioriteit, [klager]. Dat is het geval omdat [klager] u bij dezen mee deelt dat het entameren van gerechtelijke procedures (eveneens) steeds zal afhangen van de goedkeuring van de Prioriteit. (…) 2. Voorts heeft de Prioriteit het recht een taakverdeling tussen de bestuursleden (per direct) vast te stellen. Dit vaststelling gebeurt bij dezen en per direct. [Klager] zal bij uitsluiting van zijn mede-bestuurder binnen het bestuur bezig houden met de algemene gang van zaken, meer in het bijzonder ook de financiële en juridische gang van zaken binnen de Vennootschap.” 2.8 Bij e-mail van 9 augustus 2021 heeft de advocaat van klager verweerders onder meer geschreven: “Ik zou u ten laatste male alsnog gelegenheid willen geven de procedure (…) neer te leggen aangezien u als advocaten geen, althans te weinig mandaat heeft. Cliënte heeft een Prioriteit (en is uiteindelijk bevoegd besluiten namens de vennootschap te nemen ook al zou uw cliënte het daarmee oneens zijn). Het besluit van de Prioriteit is dat namens de Vennootschap niet geprocedeerd mag worden. Cliënte heeft u nu meermaals te kennen gegeven dat u namens de vennootschap niet zult mogen/heeft mogen op treden. (…) Graag verneem ik uiterlijk aanstaande dinsdag nader van u. Bij gebreke van een beslissing om uw taken neer te leggen (…) zullen wij ons in ieder geval eveneens tot de Deken wenden. Eveneens zal ik mij alsdan tot de rechtbank wenden met een royementsverzoek namens (eveneens) de vennootschap.” 2.9 Verweerders hebben de advocaat van klager hierop bij e-mail van 9 augustus 2021 meegedeeld dat het geschil over de wijze waarop de procedure wordt gevoerd thuishoort in de procedure zelf en dat er tegen deze achtergrond geen plaats is voor het adiëren van de deken. 2.10 Bij e-mail van eveneens 9 augustus 2021 heeft de advocaat van klager verweerders onder meer geschreven: “Namens de vennootschap bent u gesommeerd werkzaamheden neer te leggen. De betreffende bestuurder heeft bovendien een Prioriteit. Uw opdracht steunt op een bestuursbesluit van een bestuurder die de zeggenschap in de Vennootschap mist. Ons inziens handelt u daarom zonder voldoende mandaat; althans neemt u een groot risico daartoe. (…) Omtrent het voorgaande verschillen we aldus van mening en daarom lijkt het ons verstandig deze kwestie te overleggen met uw Deken.” 2.11 Op 10 augustus 2021 heeft de advocaat van klager een zogenoemd B6-formulier bij de rechtbank ingediend, waarin hij namens de vennootschap heeft verzocht de procedure tegen klager door te halen. De rechtbank heeft dit verzoek niet gehonoreerd.
3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerders het volgende. a) Verweerders hebben geen gedegen mandaat voor hun werkzaamheden voor de vennootschap, althans zij hebben zich er niet van vergewist over een toereikend mandaat te beschikken, terwijl er aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat zij hun opdracht dienen neer te leggen. b) Verweerders weigeren klager inzage te geven in de samenstelling van de facturen die zij aan de vennootschap hebben gericht en waarover klager als bestuurder van de vennootschap zeggenschap heeft. Verweerders geven klager ook geen inzage in de dossierstukken, noch in de kwestie die zij namens de vennootschap behandelen.
4 VERWEER 4.1 Verweerders voeren tegen de klacht verweer. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING 5.1 Klager heeft de klacht op de zitting van de raad aangevuld met een derde klachtonderdeel, te weten dat verweerders tegenstrijdige belangen behartigen door voor zowel de vennootschap als de moeder in privé op te treden. Zoals de raad op de zitting al aan partijen heeft meegedeeld, is dit een nieuw klachtonderdeel dat niet door de deken is onderzocht. De raad zal dit klachtonderdeel in deze klachtprocedure daarom buiten beschouwing laten. Klachtonderdeel a) 5.2 Klager voert aan dat het besluit om namens de vennootschap te procederen onderhevig is aan de goedkeuring van de Prioriteit, klager. Ook heeft de Prioriteit het recht om een taakverdeling tussen de bestuursleden vast te stellen. Dat is gebeurd in de brief van 6 augustus 2021. In die brief is aangezegd dat klager bij uitsluiting van de moeder zich binnen het bestuur bezig zal houden met de algemene gang van zaken, meer in het bijzonder de financiële en juridische gang van zaken binnen de vennootschap. De advocaat van klager heeft verweerders gelet hierop meerdere keren verzocht om de opdracht neer te leggen. De opdracht aan verweerders kent aldus geen gedegen mandaat en verweerders hadden zich hiervan bewust moeten zijn, aldus nog steeds klager. 5.3 Verweerders voeren aan dat de vennootschap op 13 december 1985 is opgericht. De moeder is houdster van alle aandelen en algemeen bestuurder met een zelfstandige bevoegdheid. Klager is sinds 17 oktober 2018 eveneens algemeen zelfstandig bevoegd bestuurder en houder van één prioriteitsaandeel. Volgens artikel 14 lid 1 sub a van de akte van statutenwijziging van 17 oktober 2018 vertegenwoordigt het bestuur de vennootschap: “De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan (a) elke bestuurder met de titel van algemeen bestuurder handelende afzonderlijk”. De moeder heeft verweerders met die bevoegdheid de opdracht gegeven om tegen de debiteur van de vennootschap, klager, op te treden. De door klager aan de orde gestelde mandaatkwestie hoort thuis in de civiele procedure en niet in een tuchtprocedure, aldus verweerders. 5.4 De raad overweegt als volgt. Klager en de moeder verschillen van mening over de vraag of de moeder al dan niet bevoegd is om mede namens de vennootschap een procedure tegen klager te voeren. Dit betreft een civielrechtelijke kwestie die door klager aan de civiele rechter kan worden voorgelegd. Het standpunt van verweerders dat de moeder gelet op de akte van statutenwijziging van 17 oktober 2018 namens de vennootschap bevoegd was om verweerders de opdracht te geven om de vennootschap bij te staan in het geschil met klager, is niet op voorhand kennelijk onjuist. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerders is dan ook geen sprake. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Klachtonderdeel b) 5.5 In klachtonderdeel b) verwijt klager verweerders dat zij weigeren om klager inzage te geven in de samenstelling van de facturen die zij aan de vennootschap hebben gericht en waarover klager als bestuurder van de vennootschap zeggenschap heeft. Verweerders geven klager ook geen inzage in de dossierstukken, noch in de kwestie die zij namens de vennootschap behandelen, aldus klager. 5.6 Verweerders erkennen dat zij klager geen inzage hebben gegeven in de samenstelling van de facturen en de dossierstukken. Het betreft facturen die zij aan hun opdrachtgeefster hebben gestuurd. Het vertrouwelijke karakter tussen de cliënte en de advocaten staat een honorering van het verzoek in de weg. De kwestie die door hen namens de vennootschap wordt behandeld blijkt klip en klaar uit de dagvaarding, aldus verweerders. 5.7 De raad overweegt als volgt. Niet is in geschil dat verweerders hun facturen hebben gestuurd aan de vennootschap, hun cliënte, ter attentie van de moeder, hun opdrachtgeefster. Verweerders hebben terecht aangevoerd dat het hen gelet op hun geheimhoudingsplicht niet vrij staat om de facturen en de dossierstukken te delen met iemand die niet hun opdrachtgever is. Het valt verweerders dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij klager geen inzage hebben gegeven in (de samenstelling van) de facturen en de dossierstukken. Het is verder aan de moeder om deze stukken al dan niet te delen met haar medebestuurder van de vennootschap, klager. Ook klachtonderdeel b) is ongegrond.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. M. Bootsma en A.Ch.H. Franken, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 25 juli 2022