Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-08-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:161
Zaaknummer
22-357/A/A
Inhoudsindicatie
Deels gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft onvoldoende distantie betracht ten opzichte van zijn clienten en is onvoldoende terughoudend geweest in het doen van uitlatingen over klaagster. Dat valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. De raad ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 augustus 2022 in de zaak 22-357/A/A naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 10 augustus 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 26 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1501493/JS/FS van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 juli 2022. Daarbij was verweerder aanwezig. Klaagster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlage(n) van klaagster aan de raad van 26 mei en 16 juni 2022.
2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Klaagster heeft een geschil met mevrouw T (hierna: T) over hun dementerende vader (hierna: de vader). De vader heeft T in september 2019 bij notariële akte aangewezen als zijn gevolmachtigde. 2.3 Klaagster heeft de kantonrechter verzocht om de vader onder curatele te stellen. Verweerder heeft de vader en T in die procedure bijgestaan. Bij e-mail van 9 november 2020 heeft verweerder de rechtbank en de advocaat van klaagster onder meer het volgende geschreven: “Client wenst verzoekster niet te ontmoeten en wil niet dat zijn contactgegevens haar bekend worden. De afgelopen weken werden door haar een groot aantal van zijn vrienden, ook buiten Nederland, lastiggevallen, als het ware gestalkt, waar zij niet van gediend zijn. Daarnaast heeft verzoekster in het kader van deze curatele op 17 juli jongstleden aan moeder ernstig bedreigd en gesteld: “Ik maak je af als ik je zie” en werd door haar aangifte bij de politie gedaan tegen [T], stellende dat cliënt zou zijn vermist, terwijl hij tijdelijk bij zijn zus logeerde in afwachting van een geschikte woning. De casemanager aldaar, [mevrouw S] heeft zich het lot van cliënt aangetrokken, doch wordt ook door verzoekster op een lasterlijke manier benaderd. Omdat bekend is dat verzoekster niet alleen dreigementen uit, doch ook tot de uitvoering daarvan overgaat. Bekend is o.a. dat zij haar oom met een bijl heeft achtervolgd en toen met die bijl op zijn auto heeft ingehakt, waarin hij net zijn toevlucht had gevonden. Omdat het een familiekwestie was is er geen aangifte bij de politie gedaan uiteindelijk. Client heeft inmiddels om bescherming van de gemeentepolitie verzocht en verkregen, die staan nu stand-by” 2.4 Bij faxbrief van 3 december 2020 heeft verweerder de rechtbank onder meer geschreven: “Zoals u bekend zal zijn heeft cliënte getracht haar telefoonnummer en haar adres geheim te houden voor verzoekster, omdat haar bekend was dat verzoekster geweld niet schuwt en cliënte ook gewaarschuwd was door enkele familieleden die de afgelopen weken door verzoekster waren bedreigd en ook vrienden van de vader van cliënte, van wie verklaringen in deze procedure waren overgelegd, door haar, vaak meerdere malen, lastig waren gevallen. Helaas heeft verzoekster middels de in deze procedure ingebrachte stukken het telefoonnummer en het woonadres van cliënte kunnen achterhalen. (…) Op woensdag, 18 november 2020, omstreeks 10:50 uur wilde cliënte met haar vader hun dagelijkse wandeling maken. Toen cliënte de deur opende om naar buiten te gaan, bleek haar dat zij werden opgewacht door verzoekster en haar man. Cliënte belde onmiddellijk 112, zoals met de gemeentepolitie afgesproken, en vervolgens werd cliënte, zoals uit het proces-verbaal van aangifte staat opgenomen, ernstig door verzoekster gemolesteerd, eerst in de hal, waarin cliënte en haar vader waren terug gevlucht, en later buiten toen zij haar tas en rollator wilde pakken. Cliënte werd in het gezicht geslagen en verzoekster probeerde samen met haar man de telefoon van cliënte af te pakken, in welke schermutselingen cliënte tegen de grond werd geslagen en diverse malen werd getrapt. (…) Reactie op de brief van [de advocaat van klaagster]: Verzoekster stelt dat zij contactherstel wenst. Van herstel is geen sprake. De vader van cliënte heeft in het verre verleden getracht contact te krijgen met verzoekster, doch dat liep op ruzie uit. (…) Tot maart 2020 woonde de vader van cliënte zelfstandig (…) daarna, toen hij niet meer zelfstandig kon wonen, heeft zijn zuster (…) hem in huis genomen, gedurende vier maanden. (…) Zoals destijds, in mei 2019, medisch was gediagnosticeerd, kan de ziekte zich snel verergeren. Ten tijde van de totstandkoming van de notariële akte, in september 2019, was hij nog helder van geest, wist hij heel goed wat hij wilde en besefte heel goed dat zijn geestelijke vermogens heel snel zouden kunnen verminderen. (…) Over het gestelde van verzoekster over haar kinderen, dat zij de vader van cliënte missen, moet worden gesteld dat die kinderen de vader van cliënte een keer hebben gezien, toen zij ongeveer drie en vijf jaar oud waren (…) ruim 10 jaar geleden, overigens een heel erg kort bezoek dat in ruzie ontaardde. N.B. Verzoekster heeft de vader van cliënte diep gekrenkt toen hij moest vernemen dat zij zijn olieverfschilderijen, die hij haar had geschonken, heeft vernietigd.” 2.5 Bij beschikking van 30 maart 2021 heeft de kantonrechter de vader onder bewind gesteld met benoeming van een derde tot bewindvoerder. T is tot mentor benoemd. Klaagster heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. 2.6 In een verklaring van 9 april 2021 heeft een notaris van het notariskantoor dat de volmacht van de vader aan T notarieel heeft vastgelegd onder meer het volgende verklaard: “Overigens kan ik u, in reactie op uw brief, slechts mededelen dat er bij de dossierbehandeling van de volmacht voor [de vader] geen indicatoren aanwezig waren, noch voor de behandelaar van het dossier als voor de passerend notaris, waardoor het stappenplan gevolgd zou moeten worden. Dit is in meerdere besprekingen, die met alleen [de vader] zijn gevoerd, geconstateerd.” 2.7 In een verklaring van 30 mei 2021 heeft de moeder van klaagster het volgende verklaard: “De bewering van [T] dat mijn dochter mij bedreigd zou hebben wanneer ik een verklaring zou afleggen is niet juist. Tevens heb ik niet [T]/andere gewaarschuwd voor gewelddadige geplande acties van mijn dochter. Echter heeft [T] mij verzocht een belastende verklaring jegens mijn dochter te ondertekenen, waarmee ik niet akkoord ben gegaan.” 2.8 Op 14 juli 2021 heeft verweerder namens T een verweerschrift bij het gerechtshof Amsterdam (hierna: het hof) ingediend. Daarin heeft hij onder meer het volgende geschreven: “4. Feiten en omstandigheden de door [klaagster] geschetste feiten en omstandigheden wijken nogal sterk af van de werkelijkheid. Feit is dat er in werkelijkheid in al die jaren nauwelijks van enig contact sprake is geweest. [Klaagster] stelt dat zij “enige tijd” geen contact met haar vader heeft gehad, doch enige tijd betekent dat deze 15 jaar en ook in de periode daarvoor waren de contacten spaarzaam en ontaardde telkenmale in ruzie. Zo heeft [klaagster] schilderijen vernield die haar vader had geschilderd en, toen haar vader enkele jaren geleden een hartaanval overkwam en zijn zuster haar daarover telefonisch informeerde stelde [klaagster]: “dat interesseert me niet voor mij bestaat hij niet, voor mijn part gaat hij dood”. 5. Het is opvallend dat het verzoek tot naamswijziging van [klaagster] geschiedt nadat duidelijk werd dat haar vader leed aan dementie en vervolgens het verzoek tot ondercuratelestelling van haar vader indiende, menende dat haar vader vermogend moest zijn en [klaagster] “graag wil dat het goed gaat met vader, dat hij de juiste verzorging krijgt en dat het financieel ook goed gaat met hem.” 6. Feit is dat [klaagster] en haar nicht (…) die haar curateleverzoek ondersteunt, niet alleen gebrouilleerd zijn met hun moeders, doch ook met de rest van de families (…) 8. (…) Bij dat onderzoek in mei en juni 2019 werd begin van dementie gediagnosticeerd. (…) 20. (…) Duidelijk wordt waarom [klaagster], die haar vader amper kent en hartsgrondig haat, hem in huis wil halen. Puur financieel gewin ziet [klaagster] voor ogen en doet zij er alles aan om verweerster in een kwaad daglicht te stellen (…) 21. Gesteld mag worden dat [klaagster] een behoorlijk crimineel verleden heeft opgebouwd, zoals zij zelf stelt door “haar overspannenheid”. Volgens overlevering binnen haar familie is haar echtgenoot, die bekendstaat als “kamper”, in de jaren 90 in Engeland veroordeeld zou zijn tot 20 jaar gevangenisstraf en ontvlucht is in de kofferbak van een auto. Daarnaast zou hij grote gokschulden hebben, hetgeen duidelijk maakt waarom [klaagster] denkt dat curatele voor haar winstgevend zou kunnen zijn. (…) 25. (…) In begin september 2019 was begin van dementie geconstateerd en dat deze ziekte zich binnen een jaar snel kon verergeren. (…) 27. [Klaagster] is gepokt en gemazeld in de wijze waarop zij mensen moeten beschadigen, belasteren en bedreigen, dit samen met haar echtgenoot. Het afgelopen jaar heeft zij alle familieleden, vrienden en kennissen van betrokkene en verweerster agressief benaderd en zijn daarvan diverse aangiften gedaan. Ook werden zij telefonisch benaderd door instanties, terwijl na onderzoek door de politie, bleek dat gebeld werd met de mobiele telefoon van de echtgenoot van verzoekster, onder valse naam. Afgelopen week, 8 juli 2021, werd verweerster gebeld door de huisartsenpraktijk uit (…) de woonplaats van verzoekster. Gevraagd werd of verweerster de moeder was van Isabelle, stellende dat dit een buitenlands nummer was. Toen verweerster aangaf dat zij een Nederlands nummer belde werd opgehangen. Op 17 mei 2021 is dit ook gebeurd en werd telefonisch medegedeeld (…) dat de wmo taxi voor haar vader zou klaar staan om 10.00 uur. Ook toen bleek dat het telefoonnummer van verweerster werd gebruikt. De zuster van betrokkene werd op 6 april 2021 benaderd door, zoals werd gesteld, PostNL, dat er een postpakketje werd gebracht en vervolgens, toen zijn zuster, die zeer slechtziende is, de deur opende werd zij bruut naar binnen geduwd door, naar vervolgens bleek, verzoekster, die zich met een pruik had vermomd, en haar mishandelde. Ook daarvan werd proces verbaal opgemaakt ter zake huisvredebreuk en poging tot diefstal. (…) 29. Terecht heeft de kantonrechter besloten deze medische verklaring om privacy redenen niet te verstrekken. Verweerster wilde dit ook niet, gelet de wijze waarop verzoekster misbruik maakt van gegevens. (…) 33. De notaris heeft in deze volledig het stappenplan gevolgd en, indien verzoekster zich daar niet in kan vinden, dan dient zij de juridische weg te volgen en niet “wild om zich heen te slaan met de meest onzinnige gedachten en valse beschuldigingen.” (…) 36. Opmerkelijk dat [klaagster], die haar vader haatte en jarenlang geen contact met hem heeft gehad en hem zelfs dood wenste, zich thans zorgen maakt over zijn situatie, zulks omdat, zoals zij stelt, verweerster en haar vader haar, haar man en haar kinderen ieder contact ontzegt. Opmerkelijk omdat [klaagster] deze situatie altijd zelf heeft gecreëerd. Haar kinderen, thans vermoedelijk 16-20 jaar, hebben haar vader voor het eerst en laatst gezien toen deze 3-5 jaar waren. Gelet het feit dat verzoekster haar vader altijd heeft doodgezwegen zullen de kinderen amper weten wie hij is. 37. Dat verweerster een contact- en straatverbod wenste ten aanzien van verzoekster, haar echtgenoot en nicht (…), heeft alles te maken met de misdragingen van henzelf en verweerster heeft daar een duidelijke beschrijving over gegeven, te weten agressief en misdadig. 38. Achteraf betreurt verweerster het dat contact- en straatverbod destijds niet te hebben doorgezet, immers [de familie van klaagster] heeft uit de gegevens van de rechtbankprocedures niet alleen het adres van verweerster (…) kunnen achterhalen, doch ook van de overige getuigen, die nadien werden belaagd. 39. [De familie van klaagster] hebben destijds geen contact met verweerster gezocht, dan wel bij verweerster en haar vader aangebeld, doch zijn gaan posten voor haar appartement en toen verweerster en haar vader naar buiten kwamen werd verweerster door hen aangevallen. (…) 40. Één ding is heel duidelijk, namelijk dat verweerster haar algemene volmacht, die zij van haar vader heeft gekregen, goed gebruikt, in die zin dat zij haar vader een goed verzorgd en liefderijk leven verschaft en alle familieleden en al zijn vrienden en bekenden gastvrij ontvangt, behoudens “de bende van drie”. (…) 42. Resumerend moet worden gesteld: - dat [klaagster] in al die jaren amper, en de laatste 15 jaar in het geheel geen, contact met [de vader] heeft gehad en deze weinige contacten vrijwel altijd in ruzie eindigde, zij hem intens haatte en hem zelfs dood wenste; - dat [klaagster] met haar man en nicht (…) samenspannen tegen de familie (…) - dat zij vanaf december 2019 middels de vaderschapsprocedure de naam [achternaam van de vader] mag gebruiken alleen in haar veronderstelling dat zij het beheer over haar vaders “vermogen” kan krijgen, dat echter niet bestaat; - dat [klaagster] middels valse beschuldigingen, aangiften en bedreigingen tracht haar doel te bereiken; - dat [klaagster] bepaald niet de belangen van haar vader, goede verzorging en vrije contacten met familie en vrienden, wenst te behartigen, doch slechts uit is op eigenbelang. 2.9 Op 14 augustus 2021 heeft de huisarts van klaagster onder meer het volgende verklaard: “1. De tegenpartij heeft haar [klaagster, rvd] bestempeld als “psychopaat”. Ik kan bij deze, als haar huisarts, verklaren dat er vanuit haar medische achtergrond en medisch dossier geen enkele aanwijzing is voor een dergelijke diagnose of etikettering. 2. Patiënt heeft mij juridische stukken laten zien waarin gesuggereerd wordt dat de tegenpartij op 8 juli 2021 door onze huisartsenpraktijk telefonisch is benaderd. Daarvan is in onze praktijk niets bekend. (…) De bewering dat wij gebeld zouden hebben kan dus niet op waarheid berusten.” 2.10 Bij beschikking van 14 juni 2022 heeft het hof de beschikking van de kantonrechter van 30 maart 2021 vernietigd en de vader onder curatele gesteld met benoeming van een curator. 3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich in (proces)stukken die hij heeft ingediend bij de rechtbank en het hof schuldig heeft gemaakt aan laster, smaad en valsheid in geschrifte.
4 VERWEER 4.1 Verweerder voert tegen de klacht verweer. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING 5.1 De klacht ziet op het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat die advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. 5.2 In familierechtelijke kwesties zal de advocaat er bovendien voor moeten waken dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van de advocaat een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, alsmede in het entameren van procedures. 5.3 Klaagster verwijt verweerder dat hij zich in verschillende (proces)stukken schuldig heeft gemaakt aan laster en smaad en dat hij in die (proces)stukken in strijd met de waarheid verklaart. Daarnaast verwijt klaagster verweerder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door verschillende (valse) getuigenverklaringen in het geding te brengen. 5.4 De raad overweegt als volgt. De klacht heeft betrekking op de e-mail van verweerder aan de rechtbank van 9 november 2020, de faxbrief van verweerder aan de rechtbank van 3 december 2020 en het verweerschrift dat verweerder op 14 juli 2021 bij het hof heeft ingediend. In die stukken heeft verweerder onder meer geschreven dat klaagster meerdere mensen uit de omgeving van de vader en T heeft gestalkt en bedreigd, dat zij haar moeder ernstig heeft bedreigd, dat zij haar oom met een bijl heeft achtervolgd en met die bijl op zijn auto heeft ingehakt, dat zij T ernstig heeft gemolesteerd, dat zij een behoorlijk crimineel verleden heeft opgebouwd en dat haar echtgenoot veroordeeld zou zijn tot 20 jaar gevangenisstraf en grote gokschulden heeft. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder hiermee onbetamelijk en niet professioneel gehandeld door onvoldoende afstand te houden van het standpunt van zijn cliënten. Verweerder heeft weliswaar terecht aangevoerd dat hij in beginsel mag afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënten hem verschaffen, maar het had op zijn weg gelegen om in de stukken duidelijk te maken dat het ging om het standpunt van zijn cliënten en niet om zijn eigen standpunt, zeker gelet op de ernst van de verschillende beschuldigingen. Dat heeft hij niet gedaan. 5.5 Hetzelfde geldt voor hetgeen verweerder in het verweerschrift van 14 juli 2021 heeft geschreven over het telefoongesprek dat T zou hebben gehad met de huisartsenpraktijk van klaagster en het stappenplan dat door de notaris zou zijn gevolgd. Uit de door klaagster overgelegde verklaringen van haar huisarts en het notariskantoor blijkt dat hetgeen verweerder hierover heeft geschreven niet juist is. Het had op de weg van verweerder gelegen om ofwel te verifiëren dat het telefoongesprek daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de notaris het stappenplan daadwerkelijk heeft gevolgd, ofwel duidelijk te maken dat dit het standpunt van zijn cliënten was. Verweerder heeft geen van beide gedaan. Hij heeft op de zitting van de raad weliswaar verklaard dat hij onderzoek heeft laten doen naar het telefoongesprek met de huisartsenpraktijk, maar hetgeen hij daarover heeft verklaard kan de raad niet goed volgen. De klacht is in zoverre dan ook gegrond. De raad overweegt hierbij nog dat, anders dan klaagster in haar klacht stelt, niet is gebleken dat verweerder klaagster een psychopaat heeft genoemd of haar heeft beschuldigd van het hebben van meerdere valse paspoorten. In het klachtdossier zit wel een verklaring van, vermoedelijk, T die dit verklaart, maar dat valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten. 5.6 Dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door de verschillende door klaagster in haar klacht genoemde getuigenverklaringen in het geding te brengen, kan de raad op basis van het klachtdossier niet vaststellen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond. 6 MAATREGEL 6.1 Verweerder heeft onvoldoende distantie betracht ten opzichte van zijn cliënten en is onvoldoende terughoudend geweest in het doen van uitlatingen over klaagster. Dat valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. De raad ziet in de gegeven omstandigheden echter aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel, nu de uitlatingen moeten worden gezien in het licht van een hoog opgelopen familiegeschil waarbij klaagster zich ook niet onbetuigd heeft gelaten van het doen van grievende uitlatingen over de cliënten van verweerder.
7 GRIFFIERECHT 7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond; - bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd; - veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. J.C. Ellerman en G. Kaaij, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 augustus 2022