Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-08-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:159
Zaaknummer
22-083/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 augustus 2022 in de zaak 21-083/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 maart 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 20 juli 2020 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerder. Bij beslissing van 17 september 2020 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) aangewezen om de klacht te onderzoeken. 1.2 Op 27 januari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1256886/EJH/YH van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 28 maart 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Bij brief met poststempel van 25 april 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 31 mei 2022 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 juli 2022. Daarbij was klager aanwezig. Verweerder is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Verweerder noch de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden heeft de klacht van klager over mr. B op een juiste manier onderzocht en behandeld. Verweerder had de klacht van klager over mr. B gelet op de inhoud van het dossier als gegrond moeten beoordelen. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 De raad heeft het verzetschrift van klager op 31 mei 2022 ontvangen. Nu klager het verzetschrift op 25 april 2022 op de post heeft gedaan en het niet aan hem te wijten is dat de raad het verzetschrift pas ruim een maand later heeft ontvangen, is het verzet ontvankelijk. 4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.3 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. J.C. Ellerman en G. Kaaij, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 augustus 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 augustus