Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-08-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:158
Zaaknummer
22-178/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 augustus 2022
in de zaak 22-178/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 april 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 31 augustus 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. Op 28 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1513462/EJH/RAB van de deken ontvangen. Bij beslissing van 25 april 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. Op 2 mei 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 juli 2022. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van verweerster aan de raad van 5 juli 2022 en de e-mails van klager aan de raad van 7 en 11 juli 2022.
VERZET De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: De voorzitter heeft de klacht in een ‘achterkamer’ afgehandeld. Er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. De voorzitter heeft dan ook in strijd gehandeld met artikel 6 EVRM. Er is geen sprake geweest van een eerlijk proces. Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
BEOORDELING
Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. J.C. Ellerman en G. Kaaij, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 augustus 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 augustus 2022