Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:163

Zaaknummer

21-539/Al/GLD

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2022 in de zaak 21-539/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 augustus 2021 op de klacht van:

klager oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 20 juli 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 21 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 20/103 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 9 augustus 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 6 september 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 mei 2022. Daarbij was verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: I. de voorzitter heeft miskend dat het aan verweerder verzochte trackingnummer voor klager van belang is als bewijs in een geheel andere zaak, waarmee de cliënt van verweerder of verweerder zelf niets te maken hebben, zodat het verweerder op geen enkele wijze schaadt om het trackingnummer van de aangetekend verstuurde post aan klager te verstrekken; II. de voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat klager het trackingnummer tijdens de betreffende zaak had moeten opvragen, terwijl toen nog geen aanleiding voor klager bestond om onderzoek te starten naar verdwenen post die door de nieuwe bewoners werd achtergehouden, terwijl klager zijn verzoek hiertoe afdoende heeft onderbouwd om voor toewijzing in aanmerking te komen; III. de voorzitter heeft miskend dat verweerder obstructie pleegt en daarmee de belangen van klager onnodig en onevenredig schaadt door het trackingnummer verbonden aan het schrijven van zijn voorganger niet aan klager door te geven, waardoor klager de nieuwe bewoners niet aansprakelijk kan stellen; 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, W. W. Korteweg, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2022.

Griffier                                                     Voorzitter   Verzonden d.d. 27 juni 2022