Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-05-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:129

Zaaknummer

21-607/AL/NN

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 16 mei 2022 in de zaak 21-607/AL/NN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 oktober 2021 op de klacht van:

klager oververweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 3 januari 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 15 juli 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021KNN002/1317817 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 4 oktober 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 15 oktober 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 19 oktober 2021 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 april 2022. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: a) de voorzitter is ten onrechte ervan uitgegaan dat sprake was van een echtscheidingsgeschil tussen twee normale gezonde mensen terwijl klager met een zware depressie kampte, hetgeen zijn klacht en de beoordeling daarvan in een totaal ander perspectief plaatst dan de voorzitter heeft gedaan; b) de voorzitter heeft miskend dat verweerster ermee bekend was dat klager zwaar depressief was en ook dat verweerster daarover heeft gelogen. Doordat zij opzettelijk op kerstavond het echtscheidingsverzoekschrift aan klager heeft laten betekenen, heeft verweerster de belangen van klager onnodig op zeer ernstige en onredelijke wijze geschonden, ook doordat zij hem daarmee onder druk heeft willen zetten; c) ook heeft de voorzitter miskend dat verweerster klager op onethische wijze onder druk heeft gezet om tot een vergelijk te komen, maar daarop later terug te komen wegens indiening van een klacht door klager tegen haar. Daarmee heeft verweerster de belangen van klager en van haar cliënte geschaad omdat de procedure daardoor langer duurde en die procedure daardoor voor klager bijna onbetaalbaar is geworden; d) de voorzitter heeft ten onrechte voor juist aangenomen dat verweerster een brief op 21 december 2020 heeft verstuurd, terwijl deze brief feitelijk een dag later is verstuurd en pas op kerstavond door klager werd ontvangen, nadat hij al het verzoekschrift had ontvangen; e) de voorzitter heeft ook miskend dat verweerster een paar weken met betekening van het verzoekschrift had kunnen wachten zodat dan meteen daarbij de - eerder ontbrekende - producties meegezonden hadden kunnen worden, waarmee klager niet onder druk was gezet en zijn belangen minder ernstig waren geschonden. 2.2 Tegen de vaststaande feiten, behalve voor zover hiervoor genoemd, en de klachtomschrijving komt klager verder niet op.

3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. De raad ziet geen aanleiding om de feiten aan te vullen zoals door klager aangevoerd omdat die niet tot een ander oordeel leiden.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Alhoewel de raad begrijpt dat betekening van een echtscheidingsverzoekschrift op kerstavond in de door klager geschetste omstandigheden door hem als zeer zwaar en pijnlijk is ervaren, is de raad niet gebleken dat verweerster daarvoor opzettelijk heeft gekozen. Ten aanzien van het verwijt van klager over de bij het verzoekschrift ontbrekende producties merkt de raad nog op dat sprake was van één met name genoemde productie, die niet meteen door verweerster bij het verzoekschrift is meegestuurd. Niet alleen mocht klager met de genoemde huwelijksakte bekend worden verondersteld, dit is geen ongebruikelijke gang van zaken bij betekening van een verzoekschrift. Dat klager hierdoor op enigerlei wijze in zijn belangen is geschaad, is de raad echter niet gebleken. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker, H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2022.

Griffier                                                  Voorzitter

Verzonden d.d. 16 mei 2022