Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-06-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:97
Zaaknummer
21-935/DB/OB
Inhoudsindicatie
De voorzitter heeft de toetsingsnorm ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening juist toegepast. Ook overigens is niet gebleken dat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter gegrond is.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 13 juni 2022
in de zaak 21-935/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 december 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 oktober 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 22 november 2021 heeft de raad het dossier met kenmerk 48/20/193K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 28 december 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 25 januari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift per e-mail op 25 januari 2022 ontvangen.
1.5 De griffier van de raad heeft klager en verweerder bij brieven van 22 maart 2022 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 25 april 2022. Verweerder heeft gehoor gegeven aan de oproep en is ter zitting van de raad verschenen. Klager heeft de raad per email van 21 april 2022 bericht vanwege persoonlijke omstandigheden niet in staat te zijn om fysiek ter zitting te verschijnen. De griffie van de raad heeft klager per e-mail van 22 april 2022 gewezen op de mogelijkheid om zich ter zitting van de raad door een gemachtigde te doen vertegenwoordigen. Klager heeft de raad vervolgens per e-mail van 22 april 2022 verzocht om de zitting digitaal te mogen bijwonen. De griffie van de raad heeft per e-mail van 25 april 2022 om 10.47 uur een link gestuurd voor de videozitting in klachtzaak 21-935/DB/OB met gebruikmaking van Microsoft Teams op 25 april 2022 om 16.00 uur. Klager is ter zitting fysiek noch digitaal verschenen. Het verzet is in aanwezigheid van verweerder behandeld op de zitting van de raad van 25 april
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 FEITEN en KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) De voorzitter heeft de toetsingsnorm ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening door een advocaat onjuist toegepast. Verweerder heeft immers ten onrechte geen gehoor gegeven aan de wens van klager om de uitspraak van 24 juli 2019 nietig te doen verklaren. Verweerder heeft met zijn onjuiste en onzorgvuldige procedure de rechter niet kunnen overtuigen van de ernstig verwijtbare handelwijze van de wederpartij.
b) De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de door verweerder aan hem voorgehouden mogelijkheid zich tot een andere advocaat te wenden. Verweerder heeft misbruik gemaakt van de slechte situatie van klager. Verweerder wist dat het voor klager niet meer mogelijk was om zich in de procedure in hoger beroep tot een andere advocaat te wenden;
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. W.A.A.J. Fick-Nolet en H.C. Struijk, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 juni 2022