Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-05-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2022:82
Zaaknummer
21-944/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 30 mei 2022 in de zaak 21-944/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 februari 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 23 september 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 17 november 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K260 2020 ar/jh van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 9 februari 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klachtonderdelen a) tot en met f) en l) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, klachtonderdeel h) deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en de klachtonderdelen g) tot en met k) kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 9 februari 2022 verzonden aan partijen. 1.4 Op 7 maart 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift met de daarbij behorende bijlagen op dezelfde dag ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 25 april 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen d.d. 9 februari 2022. Voorts heeft de raad kennis genomen van de door klager op 16 maart 2022 nagezonden stukken.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. A. Schaberg en E.A.L. van Emden, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2022.