Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-05-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:82
Zaaknummer
21-1001/DB/LI
Inhoudsindicatie
Klacht tegen eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij de zaak heeft teruggeven. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat klager en verweerder van mening verschilden over hoe de zaak van klager moest worden aangepakt. In die omstandigheden staat het een advocaat vrij zich terug te trekken. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 30 mei 2022
in de zaak 21-1001/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 april heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 15 december 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K21-084 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 11 april 2022. Daarbij was klager aanwezig. Verweerder heeft de raad bericht dat hij verhinderd was. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 19.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Eind 2020 heeft klager zich tot het kantoor van verweerder gewend in verband met een erfgrenskwestie. Klager werd bijgestaan door een kantoorgenoot van verweerder. De kantoorgenoot van verweerder had op 15 januari 2021 opdracht verstrekt aan het kadaster voor een grensreconstructie. Die reconstructie werd door het kadaster bepaald op 16 februari 2021. De kantoorgenoot van verweerder was vanaf medio januari 2021 wegens ziekte afwezig en kon de grensreconstructie daardoor niet bijwonen. Verweerder heeft klager op 15 februari 2021 gebeld en medegedeeld dat hij de volgende dag bij de grensreconstructie aanwezig zou zijn. Op 16 februari 2021 heeft verweerder voorafgaand aan de grensreconstructie met klager gesproken. Na afloop heeft verweerder nog ongeveer 45 minuten met de buren van klager gesproken.
2.3 Op 18 februari 2021 heeft klager een mail aan verweerder gezonden waarin hij aangeeft het niet eens te zijn met de termijn genoemd in een door de buren gedaan voorstel. Klager heeft in diezelfde mail aangegeven dat er druk op de buren moest worden uitgeoefend om toch de door hem gewenste termijn te halen. Verweerder heeft bij mail van diezelfde dag gereageerd en heeft uitgelegd wat hij met de buren van klager heeft besproken. Verweerder heeft verder aangegeven dat een nieuw gesprek geen zin zou hebben en dat verweerder moest kiezen tussen overleg met de buren over een regeling of de gang naar de rechter. Klager heeft verweerder vervolgens per mail aangegeven het niet eens te zijn met de aanpak die verweerder heeft voorgesteld en heeft verweerder verzocht een harde lijn te volgen. Verweerder heeft bij mail d.d. 19 februari 2021 geantwoord en heeft geconcludeerd dat klager geen vertrouwen meer in hem had, waardoor verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd. Klager is het daar niet mee eens en heeft verweerder per mail van diezelfde dag verweten dat hij zijn belangen niet goed heeft behartigd en informatie voor hem heeft achtergehouden.
2.4 Klager heeft zich bij brief d.d. 4 april 2021 met de onderhavige klacht tot de deken gewend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De tuchtrechter heeft gezien het bepaalde in art. 46 Advocatenwet mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daarover klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes -zoals over procesrisico en kostenrisico- waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat dienaangaande heeft is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Tot die professionele standaard behoren het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en het informeren van de cliënt daarover. De cliënt dient door de advocaat te worden gewezen op de proceskansen en het kostenrisico in zijn zaak. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. De raad zal de klacht aan de hand van deze maatstaven beoordelen.
5.2 Klager verwijt verweerder vooral dat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd en niet heeft gedaan wat klager van hem wilde. Klager verwijt verweerder ook dat verweerder informatie voor hem heeft achtergehouden over het gesprek met de buren. De raad stelt vast dat verweerder op 18 februari 2021 een verslag heeft gestuurd van het gesprek dat hij met de buren heeft gevoerd. Ook heeft hij dadelijk na het gesprek met de buren daarover gesproken met klager Dat verweerder informatie voor klager heeft achtergehouden kan de raad niet vaststellen. Zoals in overweging 5.1 is overwogen is het verder niet zo dat verweerder slechts gehouden is te doen wat verweerder van hem wilde. Dat verweerder daarbij de belangen van klager daarbij onvoldoende in het oog heeft gehouden is de raad op basis van het dossier niet gebleken.
5.3 Dat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd kan verweerder naar het oordeel van de raad niet worden verweten. Het staat een advocaat in beginsel namelijk vrij een zaak die hij in behandeling heeft genomen weer neer te leggen, wanneer hij van oordeel is dat de voor die behandeling noodzakelijke vertrouwensrelatie niet (meer) bestaat. Wederzijds vertrouwen is immers essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening en belangenbehartiging door de advocaat. De advocaat mag zijn opdracht niet op een ongelegen moment neerleggen, wat het geval kan zijn als de belangen van zijn cliënte door de keuze van dat moment worden geschaad.
5.4 Verweerder mocht uit de toonzetting en de inhoud van de mails van klager van 18 en 19 februari 2021 afleiden dat er geen sprake meer was van de noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen klager en verweerder. Het stond verweerder dan ook vrij om zich als advocaat van klager te onttrekken. Verweerder heeft dat bovendien niet op een ongelegen moment gedaan, zodat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. De klacht is ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond;
Aldus beslist door mr. R.M.M. van den Heuvel, voorzitter, mrs. U.T. Hoekstra, A.J.F. van Dok, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 30 mei 2021