Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-05-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2022:71

Zaaknummer

21-975/DH/RO

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van advocaat wederpartij. Het handelen van verweerster valt naar het oordeel van de raad binnen de vrijheid die verweerster had om de belangen van haar cliënten te behartigen. Verweerster mocht afgaan op informatie van haar cliënten en was niet gehouden die informatie eerst aan klager voor te leggen. Verweerster is naar het oordeel van de raad voldoende transparant geweest over haar handelen. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 16 mei 2022 in de zaak 21-975/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 31 mei 2022 heeft de gemachtigde van klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2    Op 2 december 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk A 2021/120 van de deken ontvangen.  1.3    De klacht is behandeld op de zitting van 4 april 2022 van de raad. Daarbij waren de gemachtigde van klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig.  1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 9 (klachtdossier) en 10 tot en met 23 (overige correspondentie).  1.5    De raad heeft voorts kennisgenomen van een e-mail van 3 januari 2022 van de gemachtigde van klager, met bijlagen, en de reactie daarop van 2 februari 2022 van verweerster.

2    FEITEN 2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2    De gemachtigde van klager is gerechtsdeurwaarder bij klager. Op verzoek van de buitenlandse rechtspersoon Y (hierna: Y) heeft de gemachtigde van klager veelvuldig exploten betekend aan het adres van diverse cliënten van het advocatenkantoor A(…) Advocaten, van welk kantoor (o.a.) verweerster als behandelend advocaat optreedt. 2.3    Verweerster heeft op enig moment vraagtekens geplaatst bij de wijze waarop diverse exploten door klager zijn betekend. Zij heeft daarop de rechtbank Noord-Holland, alwaar alle procedures worden aangebracht en behandeld, benaderd met een verzoek. 2.4    De rechtbank heeft klager op de hoogte gesteld van het verzoek van verweerster. In een brief d.d. 20 april 2021 schrijft de teamvoorzitter Handel, Kanton en Insolventies van de rechtbank Noord-Holland aan klager het navolgende: “Het advocatenkantoor A(…) Advocaten, dat de belangen van verschillende luchtvaartmaatschappijen […] met betrekking tot de Verordening 261/2004 behartigt, heeft zich tot de rechtbank Noord-Holland gewend met het verzoek om geen verstek meer te verlenen, althans eerst nader bewijs te vragen van de betekening van de dagvaarding alvorens verstek te verlenen, in zaken waarin [klager] namens [Y] de dagvaarding zou hebben uitgebracht. [Het advocatenkantoor A(…)Advocaten] stelt dat zij de laatste tijd steeds vaker verstekvonnissen ontvangt van zaken waarin [Y] eisende partij is en waarbij haar cliënten aangeven geen dagvaarding te hebben ontvangen. In de zaken waarin zij inmiddels een kopie van de dagvaarding heeft ontvangen, is volgens [het advocatenkantoor A(…) Advocaten] gebleken dat de deurwaarder van [Y], [klager], de stukken niet heeft betekend althans de stukken beweerdelijk per post zou hebben verzonden omdat er geen mogelijkheid zou zijn om de stukken veilig te betekenen. Volgens [het advocatenkantoor A(…) Advocaten] kan dit niet juist zijn, aangezien bij al haar cliënten op een veilige manier aan het adres (veelal op Schiphol) kan worden betekend. [Het advocatenkantoor A(…)Advocaten] stelt dat het er alle schijn van heeft dat de stukken (stelselmatig) niet rechtsgeldig worden betekend, althans dat haar cliënten niet correct worden opgeroepen. Op verzoek van de rechtbank heeft [het advocatenkantoor A(…)Advocaten] enkele voorbeelden genoemd. Het betreft de volgende zaken van [Y] tegen D(…). [Het advocatenkantoor A(…)Advocaten] heeft aangegeven desgevraagd ook voorbeelden te kunnen verstrekken van zaken tegen andere luchtvaartmaatschappijen die zij vertegenwoordigt. - […..] - […..] - […..] - […..] - […..] - […..]  Indien het klopt wat [het advocatenkantoor A(…)Advocaten] stelt, wordt mogelijk gehandeld in strijd met de Gerechtsdeurwaarderswet en zou sprake zijn van mogelijk onterecht verleende verstekken en in het vervolg daarvan van onnodige verzetprocedures. Dit zou niet alleen voor de betrokken partijen extra (en vermijdbare) kosten met zich brengen, maar leidt ook tot onnodige belasting van de rechtspraak. De rechtbank zou graag op korte termijn uw (gemotiveerde) reactie op het bovenstaande vernemen. Een kopie van deze brief stuur ik aan [verweerster] van [het advocatenkantoor A(…)Advocaten].” 2.5    Klager heeft aan het verzoek van de rechtbank om een reactie te geven gehoor gegeven. 2.6    Vervolgens heeft de rechtbank op 31 mei 2021 een brief aan verweerster gezonden, met kopie aan de gemachtigde van klager, onder meer inhoudende:  “Uw brief aan de rechtbank Noord-Holland van 6 april j.l. gaf mij aanleiding te veronderstellen dat er mogelijk sprake was van een misverstanden rond de betekening door [klager] van dagvaardingen aan luchtvaartmaatschappijen. Om die reden heb ik in een brief van 20 april 2021, waarvan u een afschrift ontving, een reactie gevraagd aan [klager] met als doel om die misverstanden uit de wereld te helpen. Naar aanleiding van mijn brief aan [klager], heb ik telefonisch contact gehad met [de gemachtigde van klager]. [De gemachtigde van klager] heeft mij in algemene zin toegelicht dat het bij de genoemde luchtvaartmaatschappijen geregeld voorkomt dat alleen de weg van artikel 47 Rv openstaat om tot een rechtsgeldige betekening te komen. Uw stelling dat bij al uw cliënten op een veilige manier aan het adres kan worden betekend lijkt derhalve niet juist, als daarmee wordt bedoeld dat het in alle gevallen bij uw cliënten mogelijk zou zijn om een afschrift achter te laten aan de woonplaats van uw cliënten op Schiphol. Ik ga er daarbij vanuit dat van de reden van een feitelijke onmogelijkheid om afschrift achter te laten in een gesloten envelop melding is gedaan in het desbetreffende exploot. Voor de goede orde wijs ik er op dat aan uw verzoek aan de rechtbank om in zaken waarin [klager] namens de buitenlandse rechtspersoon [Y] de dagvaarding heeft uitgebracht geen verstek te verlenen, althans eerst nader bewijs te vragen van de betekening, uiteraard geen gevolg kan worden gegeven. Het is aan de rolrechter om in een individuele zaak bij het niet verschijnen van de gedaagde partij vast te stellen of er verstek kan worden verleend.” 2.7    De gemachtigde van klager heeft verweerster verzocht aan hem een kopie van haar brief aan de rechtbank te sturen, maar zij heeft daaraan geen gehoor gegeven. 

3    KLACHT 3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. a)    Verweerster heeft met haar gedrag het aanzien, de integriteit en het ambt van de gerechtsdeurwaarder beschadigd. Zij heeft zich onnodig grievend uitgelaten over klager en de aldaar werkzame gerechtsdeurwaarders. Zij heeft medewerkers zwart gemaakt bij haar opdrachtgever, haar cliënt en de rechtbank en de gemachtigde van klager zonder enig bewijs beschuldigd van liegen en valsheid in geschrift, door zonder enig onderzoek bij haar cliënt de ambtshandeling van de gerechtsdeurwaarder in twijfel te trekken. Verweerster heeft de gemachtigde van klager daarmee in een kwaad daglicht gesteld zonder hem rechtstreeks daarover aan te spreken. b)    Verweerster heeft geweigerd de correspondentie die zij aan de rechtbank heeft gestuurd in afschrift aan de gemachtigde van klager te verstrekken.  3.2    Ter zitting heeft de gemachtigde van klager aangegeven dat hij ook klaagt over het feit dat verweerster hem heeft beschuldigd van het antedateren van zijn exploten.  3.3    De gemachtigde van klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:  Verweerster gedraagt zich niet integer en handelt niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerster voert een lastercampagne tegen (de gemachtigde van) klager door de gemachtigde van klager zonder enige grond te beschuldigen van het voeren van leugens en het plegen van valsheid in geschrifte. Verweerster ondermijnt daarmee het ambt van de gemachtigde van klager als gerechtsdeurwaarder. De gemachtigde van klager betwist uitdrukkelijk dat hij, zoals verweerster suggereert, exploten op onrechtmatige wijze heeft betekend, door deze te antedateren.  De gemachtigde van klager vindt het verwerpelijk dat verweerster zich bewust en opzettelijk met haar beklag over (de gemachtigde van) klager rechtstreeks tot de rechtbank heeft gewend, in plaats van zich eerst tot de gemachtigde van klager zelf te wenden. De gemachtigde van klager had verweerster een kopie van de dagvaarding kunnen verstrekken om te laten zien dat hij rechtsgeldig heeft betekend.  De gemachtigde van klager acht het bovendien laakbaar dat verweerster hem niet op de hoogte heeft gesteld van haar contact met de rechtbank en dat zij daarnaast volhardt in haar weigering om aan hem een kopie van haar brief aan de rechtbank te verstrekken, terwijl hij daar wel recht op heeft. Het handelen van verweerster mist elke doelmatigheid en is er alleen maar op gericht om klager in een kwaad daglicht te zetten en de rechtbank buiten een procedure om negatief te beïnvloeden. 

4    VERWEER  4.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Zij heeft het volgende aangevoerd: Verweerster betwist uitdrukkelijk dat zij zich op ongepaste wijze over klager heeft uitgelaten.  Het is volgens verweerster een feit dat er meerdere (vijf) verstekvonnissen zijn gewezen zonder dat de cliënten van verweerster de onderliggende dagvaarding via klager hebben ontvangen. Er zijn daarom terecht vragen gerezen over de juistheid van de betekening van de exploten door klager.  Verweerster heeft zich genoodzaakt gezien de rechtbank daarover te informeren om zo een signaal af te geven. Dat stond haar vrij.  Verweerster was niet gehouden zich eerst tot de gemachtigde van klager zelf te wenden en evenmin om een kopie van haar brief aan de rechtbank aan hem te verstrekken.  Verweerster wijst erop dat zij zich heeft gewend tot de gemachtigde van de opdrachtgever van klager, mr. L., en hem heeft gevraagd een kopie van de dagvaarding toe te zenden, die hij echter niet kon verstrekken. Verweerster heeft vervolgens de rechtbank benaderd om een afschrift te krijgen.  

5    BEOORDELING Ontvankelijkheid 5.1    Verweerster heeft als meest verstrekkende verweer de niet-ontvankelijkheid van klager aangevoerd. Volgens verweerster staat niet de weg tot de tuchtrechter open, omdat een oordeel over proceshandelingen van verweerster is voorbehouden aan de (civiele) rechter.  5.2    De raad volgt verweerster hierin niet. Het staat klager vrij om te klagen over het gedrag of nalaten van aan advocaat. Omdat klager in opdracht van de gemachtigde van de wederpartij van verweerster heeft gehandeld en de in deze klachtzaak verweten uitlatingen en gedragingen van verweerster over klager gaan, heeft klager naar het oordeel van de raad een eigen belang bij de klacht. Klager kan dus in zijn klacht worden ontvangen.  Inhoudelijke beoordeling 5.3    De klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.  5.4    Verweerster heeft toegelicht dat bij haar twijfel is ontstaan over de wijze van betekening van diverse exploten door klager aan cliënten van verweerster. Die twijfel kwam voort uit het feit dat verweerster (met name) sinds januari 2021 steeds vaker vragen van haar cliënten kreeg over de juistheid van de betekening. De cliënten van verweerster hadden in korte tijd meerdere verstekvonnissen ontvangen, terwijl zij geen dagvaarding hadden ontvangen. In andere zaken was volgens verweerster gebleken dat er sprake was van een discrepantie tussen de datum van betekening (zoals vermeld op het exploot) en de stempeldatum van PostNL (op de envelop van het exploot), hetgeen gevolgen kon hebben voor de vervaltermijn.  5.5    Op verzoek van twee cliënten heeft verweerster vervolgens onderzoek gedaan naar de wijze van betekening van de exploten door klager. Verweerster heeft zich in verband daarmee eerst tot mr. L. gewend met het verzoek om een afschrift van de betekende dagvaarding(en) te verstrekken. Mr. L. kon echter aan dat verzoek niet voldoen, omdat hij de (originele) stukken destijds aan het rechtbank had gezonden en derhalve niet meer in zijn bezit had.   5.6    Verweerster heeft zich vervolgens tot de rechtbank gewend en verzocht haar een afschrift van de desbetreffende exploten te verstrekken, in verband met het voeren van verweer in de verstekprocedures.  5.7    Verweerster heeft toegelicht dat haar twijfel na de ontvangst van de exploten werd versterkt, hetgeen voor haar aanleiding is geweest om het verzoek aan de rechtbank te doen om geen verstek te verlenen aan haar cliënten, althans nader bewijs te vragen van de betekening alvorens verstek te verlenen in zaken waarin klager de dagvaarding zou hebben uitgebracht.  5.8    Klager heeft hetgeen verweerster in zoverre heeft gesteld niet weersproken.  5.9    Naar het oordeel van de raad biedt het klachtdossier geen aanknopingspunten voor de stelling namens klager dat verweerster buiten de procedure om heeft geprobeerd de rechtbank negatief te beïnvloeden door klager in een kwaad daglicht te zetten. De raad overweegt daartoe dat verweerster op basis van de informatie die via haar cliënten tot haar kwam - en waar zij op af mocht gaan - actie heeft ondernomen. Dat stond haar vrij. Niet is gebleken dat verweerster de rechtbank informatie heeft voorgehouden waarvan zij wist, althans behoorde te weten, dat die niet juist was. Verweerster is bovendien niet slechts op de informatie van haar cliënten afgegaan, maar heeft zich ook gebaseerd op de gewezen verstekvonnissen en heeft haar verzoek aan de rechtbank met concrete voorbeelden onderbouwd.  5.10    Verweerster was naar het oordeel van de raad ook niet gehouden de informatie van haar cliënten eerst aan klager voor te leggen, en evenmin om de gemachtigde van klager een kopie van haar brief aan de rechtbank te verstrekken. Verweerster heeft zich met betrekking tot deze kwestie gewend tot (de gemachtigde van) de wederpartij. Verweerster is naar het oordeel van de raad voldoende transparant geweest over haar handelen. 5.11    Het handelen van verweerster valt naar het oordeel van de raad binnen de vrijheid die zij had om de belangen van haar cliënten te behartigen. De raad is niet gebleken dat verweerster bij de behartiging van die belangen de belangen van klager onnodig of onevenredig en zonder redelijk doel heeft geschaad.  5.12    De raad heeft op basis van het klachtdossier ook niet kunnen vaststellen dat verweerster zich onnodig grievend (tegen)over de gemachtigde van klager heeft uitgelaten. Wel is gebleken dat verweerster in het gesprek met hem op 25 mei 2021 meermalen ter discussie heeft gesteld dat hij op de vrijdag voor Pinksteren op Schiphol is geweest om stukken aan haar cliënte te betekenen. Ondanks de herhaalde betwisting door de gemachtigde van klager - die uitdrukkelijk heeft gesteld dat hij op die dag wel voor de betekening aanwezig is geweest, hetgeen volgens hem ook op camera staat - heeft verweerster stellig volhard in haar standpunt dat dit niet het geval is geweest. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster zich hiermee echter niet onnodig en grievend jegens de gemachtigde van klager uitgelaten. Het stond verweerster vrij om ten behoeve van haar cliënte een kritische houding jegens hem aan te nemen. De gemachtigde van klager stond op dat moment bij verweerster en was in staat haar van repliek te dienen, hetgeen hij ook heeft gedaan. Aldus was het een felle discussie over wat er op de vrijdag voor Pinksteren wel of niet is gebeurd. Dat verweerster de gemachtigde van klager heeft beschuldigd van liegen en het plegen van valsheid in geschrift heeft de raad niet kunnen vaststellen.  5.13    Nu geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster jegens klager, zijn de beide klachtonderdelen ongegrond.  5.14    De raad merkt ten overvloede nog op dat in het voorgaande uitdrukkelijk geen oordeel besloten ligt over de juistheid van het standpunt van verweerster over de wijze van betekening van de exploten door klager.

BESLISSING De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond. 

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, M.J. Smit, A. Schaberg en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. A. Wijtzes als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2022.