Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-04-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:68
Zaaknummer
22-178/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Volgens klager gebruikt verweerster ten onrechte zijn persoonsgegevens, heeft zij bewust onjuiste/niet bewezen informatie over hem gebruikt en heeft zij zich grievend over hem uitgelaten, teneinde te bewerkstelligen dat hij uit zijn woning wordt ontruimd. Klachten kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 april 2022 in de zaak 22-178/A/A naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 28 februari 2022 met kenmerk 1513462/EJH/RAB, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Voorts heeft de raad kennis genomen van e-mail van klager van 5 april 2022 (10.53 uur) met bijlage en de e-mail van verweerster van 11 april 2022 (met bijlagen).
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager huurt sinds medio 2008 een woning van Ymere. Tussen klager en Ymere is een geschil ontstaan, waarbij verweerster namens Ymere optreedt. 1.2 Namens haar cliënte heeft verweerster klager bij brief van 22 juli 20021 gesommeerd een door hem aangebrachte aanbouw aan de huurwoning en overkapping in de tuin te verwijderen en voorts om geen overlast in de buurt te veroorzaken. 1.3 Klager heeft daarop bij e-mail van 22 juli 2022 aan verweerster geschreven dat hij inzage wil krijgen in al zijn persoonsgegevens die zij van Ymere heeft verkregen en heeft verwerkt. Daarbij heeft klager zich beroepen op de Algemene verordening gegevensbescherming. 1.4 Daarop heeft verweerster bij e-mail van 26 juli 2021 aan klager geschreven dat haar cliënte stukken aan haar heeft verstrekt die zij nodig heeft om klager te sommeren en, indien nodig, om hem te dagvaarden. In de dagvaarding zullen de naam, adres en geboortedatum van klager worden vermeld. Deze gegevens zullen uitsluitend voor het doel van het voeren van een procedure ter kennis van de deurwaarder en de rechtbank Amsterdam komen, zo schrijft verweerster. 1.5 Klager heeft de aanbouw en overkapping niet verwijderd. Enkele buurtbewoners en ook een tuinman van Ymere hebben in de periode september 2020-mei 2021 bij de politie aangifte tegen klager gedaan. In juni-juli 2021 hebben een aantal buurtbewoners een petitie ondertekend en gesprekken gevoerd met Ymere, waarin zij hebben geklaagd over het gedrag van klager. Klager is in augustus 2021 door het stadsdeel Oost uitgenodigd voor een gesprek in het kader van Treiteraanpak-Oost. Klager is daar toen niet op ingegaan. 1.6 Op 31 augustus 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 1.7 Verweerster heeft namens haar cliënte bij dagvaarding van 4 oktober 2021 een kort geding tegen klager opgestart. In die zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam klager bij vonnis van 16 november 2021 in conventie veroordeeld om de aanbouw en overkapping te verwijderen, een gedragsaanwijzing aan klager opgelegd en een voorwaardelijke ontruiming van het gehuurde uitgesproken. 1.8 Verweerster heeft bij dagvaarding van 28 maart 2022 opnieuw een kort geding tegen klager aanhangig gemaakt. Hierbij vordert Ymere primair dat de kantonrechter klager zal veroordelen om het gehuurde te ontruimen en te verlaten. In de dagvaarding staat dat klager de aanbouw en overkapping niet heeft verwijderd, dat hij zijn buren belastert en dat het niet lukt om met klager in gesprek te komen.
2 KLACHT De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster dat zij in strijd met EU-AVG-wetgeving persoonsgegevens van klager heeft gebruikt, en niet is ingegaan op zijn verzoek om inzage in de verwerking van zijn gegevens. Verder heeft verweerster in haar correspondentie en processtukken bewust onjuiste/niet bewezen informatie over klager gebruikt en zich grievend over klager uitgelaten, om hem te stigmatiseren en criminaliseren. Volgens klager is verweerster bezig met een tegen hem gerichte lastercampagne teneinde te bewerkstelligen dat hij uit zijn woning wordt ontruimd.
3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING 4.1 De klacht richt zich tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Dit betekent dat de klacht moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten naar voren brengt waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. 4.2 De voorzitter zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen. 4.3 De voorzitter is op grond van de dossierstukken van oordeel dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster niet is gebleken. Verweerster heeft bij brief van 26 juli 2021 inhoudelijk gereageerd op het verzoek van klager om informatie over de verwerking van zijn persoonsgegevens. Verweerster heeft in reactie op de tuchtklacht van klager nogmaals aangegeven dat de gegevens van klager alleen zijn gebruikt voor de dagvaarding in de kort geding procedure. De voorzitter acht op grond van het over en weer gestelde en de stukken in het klachtdossier voorts voldoende aannemelijk dat verweerster goede gronden had om, na eerdere sommatie, namens haar cliënte een kort geding tegen klager aanhangig te maken. Klager leek immers geen gevolg te geven aan de sommatie tot het verwijderen van de aanbouw en overkapping en het staken van overlastgevend gedrag. De voorzitter begrijpt uit het klachtdossier dat klager het niet eens is met de stellingen die verweerster namens haar cliënte voor, tijdens en na de procedure heeft ingenomen. Tegenstrijdige standpunten zijn echter inherent aan een procedure en klager heeft de standpunten kunnen weerspreken. De stelling van klager dat verweerster daarbij bewust onjuiste informatie aan de rechter heeft verstrekt of zich onnodig grievend heeft uitgelaten over of tegen hem, vindt geen steun in het klachtdossier en heeft klager onvoldoende feitelijk onderbouwd. Ook in dat opzicht is van onzorgvuldig of onbetamelijk handelen van verweerster niet gebleken. 4.4 De voorzitter begrijpt dat de getroffen rechtsmaatregelen, waaronder thans een tweede kort geding tot ontruiming van de woning van klager, ingrijpend voor hem zijn. Dat betekent echter niet dat verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Verweerster heeft, zoals ook is aangevoerd, gehandeld in opdracht van haar cliënte. Binnen die opdracht is verweerster gehouden de belangen van haar cliënte te behartigen. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster daarbij de belangen van klager onnodig of onevenredig en zonder redelijk doel heeft geschaad. 4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren. BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond
Aldus beslist door mr. C. Kraak, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Bakker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 april 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 25 april 2022