Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-05-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:74
Zaaknummer
21-1003/DB/LI
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. In zijn verzetschrift herhaalt klager slechts de maatstaf die de voorzitter heeft toegepast, maar voert geen gronden aan die tot een gegrond verzet kunnen leiden. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 9 mei 2022
in de zaak 21-1003/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline van 6 januari 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 16 december 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K21-074 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 6 januari 2022 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 6 januari 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 26 januari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 26 januari 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 maart 2022 . Daarbij was klager aanwezig. Verweerder heeft de raad per mail d.d. 25 februari 2022 bericht niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn en heeft schriftelijk verweer gevoerd.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift . De raad heeft daarnaast kennis genomen van de nagekomen stukken van klager van 8 maart 2022.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
Klager verzet zich tegen voornoemde voorzittersbeslissing omdat:
1. de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen en dit wel doet.
2. de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft
3. de advocaat zich moet onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetsgronden niet slagen; klager herhaalt immers slechts de maatstaf waaraan de voorzitter het handelen van verweerder heeft getoetst, maar voert geen gronden aan die tot verzet kunnen leiden. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel , voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel,
M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 9 mei 2022