Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:66

Zaaknummer

22-043/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager heeft van kantoorgenoot van zijn eerdere advocaat, die niet meer werkzaam was op dat kantoor, afgifte van zijn originele dossiers gevraagd. Niet-ontvankelijkheidverweer, dat het kantoor had moeten worden beklaagd, wordt als onvoldoende concreet afgewezen. Verweerder heeft zich als zaakwaarnemer opgesteld van zijn ex-kantoorgenoot en heeft de dossiers binnen redelijke termijn aan klager overhandigd. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 maart 2022 in de zaak 22-043/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerder tot 31 december 2021 advocaat te U

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 20 januari 2022 met kenmerk Z1479221 HH/SD, door de raad digitaal ontvangen op dezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager heeft meerdere juridische kwesties laten behandelen door mr. V., (destijds) kantoorgenoot van verweerder. Daarvan zijn dossiers aangelegd. Klager is tot 10 juni 2019 bijgestaan door mr. V. Per 31 december 2020 is mr. V. als advocaat van het tableau uitgeschreven. 1.2 Op 23 mei 2019 heeft mr. Van der B. verzocht om overname van de zaak van klager. Op 10 juni 2019 heeft mr. V. het dossier aan mr. Van der B. toegezonden. 1.3 Op 22 juni 2021 heeft klager het kantoor van verweerder per e-mail verzocht om alle dossiers aan hem af te geven. 1.4 Op 24 juni 2021 heeft verweerder namens het kantoor overleg met mr. V gevoerd en namens mr. V aan klager bericht: “(…) dat de dossiers extern zijn gearchiveerd onder 4 aflegnummers. Omdat U verder niet aan geeft om welke kwestie het gaat is het voor [naam kantoor] onmogelijk om aan uw verzoek te voldoen. (…).” 1.5 Op 30 juni 2021 heeft klager zijn verzoek aan verweerder herhaald en gemeld dat hij de dossiers op 1 juli 2021 wil komen ophalen op het kantoor van verweerder. Diezelfde dag heeft verweerder per e-mail aan klager laten weten dat het geen zin had om op zijn kantoor langs te komen omdat de dossiers niet op het tijdelijke kantoor aanwezig waren. 1.6 Op 1 juli 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 1.7 Op 22 juli 2021 hebben verweerder en mr. V. prints van de digitale stukken en afschriften van dossierstukken in zes dossiers aan klager afgegeven, die deze in ontvangst heeft genomen.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) te weigeren de originele dossiers met originele documenten in de zaken van klager aan klager over te dragen c.q. af te geven, terwijl klager die dringend nodig heeft; b) niet aan te geven waarom niet aan het verzoek van klager wordt voldaan.

3 VERWEER De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING Ad klachtonderdelen a) en b) 4.1 Gelet op de onderlinge samenhang van deze verwijten, zal de voorzitter deze gelijktijdig beoordelen. 4.2 Het meest verstrekkende verweer van verweerder is dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht omdat die tegen het advocatenkantoor - de maatschap - had moeten worden gericht en niet tegen verweerder. De voorzitter volgt verweerder daar niet in en overweegt daartoe als volgt. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken of verweerder deel uitmaakt(e) van de maatschap zodat klager mogelijk op terechte gronden verweerder in die hoedanigheid heeft beklaagd. Op grond van gedragsregel 13 was mr. V gehouden om de dossiers aan klager af te geven. Daar stond verweerder buiten maar doordat hij zich als zaakwaarnemer richting klager heeft opgesteld, is hij in die zin bij de onderhavige kwestie over de dossiers van mr. V en klager betrokken geraakt. Wat betreft de inhoud van de klacht kan verweerder naar het oordeel van de voorzitter tuchtrechtelijk niets worden verweten. Vaststaat dat verweerder namens het kantoor en namens mr. V afschriften van de dossiers van klager, die vanwege verbouwing van het kantoor niet op het tijdelijke onderkomen maar extern in een andere plaats waren gearchiveerd, binnen redelijke termijn aan klager heeft overhandigd. Dat klager niet alle originele stukken uit de dossiers heeft ontvangen, kan de voorzitter niet vaststellen. Klager heeft dat verwijt, tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder dat  gehele dossiers zijn afgegeven, niet concreet onderbouwd. 4.3 Op grond van het voorgaande is de voorzitter dan ook van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2022.

Griffier                                   Voorzitter Verzonden d.d. 21 maart 2021