Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:58

Zaaknummer

21-513/AL/MN

Inhoudsindicatie

Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. De raad rekent het verweerder aan dat hij geen opdrachtbevestiging met plan van aanpak naar klaagster heeft gestuurd, dat hij klaagster niet heeft meegenomen in zijn (mogelijke) vertragingsstrategie en dat hij onbetamelijk en ongepast met klaagster heeft gecommuniceerd via e-mail en vooral via Whatsapp. Ter zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven dat hij beseft dat hij onbetamelijk en met onvoldoende professionele distantie heeft gehandeld. Integendeel, verweerder heeft, ook in zijn schriftelijke verweer, bij herhaling de coronasituatie als oorzaak aangewezen van de wijze waarop de behandeling van klaagsters zaak is verlopen zonder ook maar enigszins op zijn eigen gedrag te reflecteren. Acht van de negen klachtonderdelen zijn gegrond. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 14 maart 2022 in de zaak 21-513/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:

klaagster oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 8 juli 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 14 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1212759/MV/SD van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 17 januari 2022. Daarbij was verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Op 4 april 2019 heeft klaagster verweerder ingeschakeld om haar bij te staan in een echtscheidingsprocedure. Dezelfde dag heeft verweerder de voormalige advocaat van klaagster per e-mail gevraagd om hem het dossier en de toevoeging toe te sturen. Verweerder heeft deze stukken op 12 april 2019 ontvangen. 2.3 Op 13 mei 2019 heeft verweerder klaagster gemaild dat hij de volgende dag naar het ouderschapsplan zal kijken. 2.4 Op 15 mei 2019 heeft klaagster verweerder gemaild dat zij graag hoort over het ouderschapsplan. 2.5 Op 11 juni 2019 heeft klaagster verweerder gemaild dat er zo snel mogelijk een beslissing over de echtscheiding moet komen. Daarbij heeft klaagster opgemerkt dat er ook snel een ouderschapsplan moet komen in verband met tijdelijke huisvesting en dat daar een onderbouwing van maatschappelijk werk bij moet. 2.6 Op 14 juni 2019 heeft verweerder een verzoekschrift echtscheiding van de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster ontvangen. Dit verzoekschrift is op 28 juni 2019 aan klaagster betekend. 2.7 Op 5 juli 2019 heeft klaagster bij verweerder per e-mail geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot het verweerschrift. In dezelfde e-mail heeft klaagster een aantal vragen aan verweerder gesteld over onder meer een productie bij het verzoekschrift, de waardebepaling van de auto, de verdeling van een spaarrekening en het reizen naar haar ouders in Rusland. 2.8 Op 19 juli 2019 heeft de Raad voor Rechtsbijstand aan klaagster bevestigd dat de aan haar verleende toevoeging is overgenomen door verweerder. 2.9 Op 23 augustus 2019 heeft de advocaat van de wederpartij het verzoekschrift en een brief van de rechtbank naar verweerder gemaild. 2.10 Op 5 september 2019 heeft verweerder de advocaat van de wederpartij gevraagd om geen bezwaar te maken tegen de verlenging van de verweertermijn die op 14 augustus 2019 was verlopen. 2.11 Op 14 september 2019 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Ik moet even kijken. Ik had vrijdag de hele dag zitting in Rotterdam, dus ik heb nog niet kunnen kijken.’

2.12 Op 18 september 2019 om 10:33 uur heeft verweerder het volgende naar klaagster gemaild:

‘Nou wat je even moet begrijpen is dat ik tientallen cliënten heb. Ik wil dat met alle plezier berekenen maar dat kost een uur. Die tijd moet ik wel hebben, dus als je nu zegt dat je het snel wil hebben, dan kan dat niet omdat ik andere zaken heb waarin ik bijvoorbeeld vanmiddag iets moet inleveren bij de rechtbank. Planning is belangrijk voor mij. Ik kan wel wat schuiven maar niet meteen. Ik heb in jouw zaak tot volgende week om iets in te dienen. Dat is prima, want dat kan ik maandag gaan doen. Dan heb ik dat ingeroosterd. Deze week moet ik vandaag 2 stukken indienen bij het gerechtshof; een zaak voorbereiden voor morgen omdat ik morgen zitting heb in die zaak. Ik moet morgen naar de rechtbank. Vrijdag ben ik de hele dag afwezig in verband met verplichtingen ergens anders. Dus het kan allemaal wel maar ik moet het plannen. Vooralsnog is dat maandag. Zo werkt dat.’

2.13 Op 18 september 2019 om 10:51 uur heeft klaagster verweerder gemaild:

‘Bedankt voor mij inroosteren, het is duidelijk en ik begrijp het. Dankuwel voor alle moeite, ik zal u maandag weer bereiken! Ik respecteer wel uw tijd.’

2.14 Op 18 september 2019 om 11:06 uur heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Dat is fijn; ik ben een goede, hardwerkende advocaat met hart voor mijn cliënten. En serieus, ik doe mijn best om het zo goed mogelijk te regelen. Maar het is ook een druk beroep. Ik werk soms 60 uur per week en dat betekent dat ik bijvoorbeeld ook op zondag werk. Dat kan soms niet anders.’ 

2.15 Op 18 september 2019 om 11:54 uur heeft klaagster verweerder gemaild;

‘Dat snap ik allemaal.

Ik ben blij dat u hartelijk bent, maar het lijkt het mij dat het beetje traag gaat:

1. Mijn man had als eerste scheidingsverzoek ingediend…

2. De deadline 14 augustus was verlopen…

Etc. etc.

Mijn man denkt gewoon dat ik een loser ben.

Ook hoeft hij geen alimentatie te betalen nog.’

2.16 Op 18 september 2019 om 12:11 uur heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Nou dat zit anders. Het is normaal gesproken zo, dat als een advocaat een stuk indient bij de rechtbank, deze ook een kopie stuurt aan de advocaat. Dat is hier niet gebeurd. Normaal gesproken hoor ik dan van de client dat ze iets ontvangen hebben, zodat ik nog steeds weet dat er iets ontvangen is, ook als ik dat niet i=ontvangen heb.

Leer hieruit dat als jij iets krijgt, dat je dat naar mij doorstuurt. Want ook als ik het dan niet heb, krijg ik het van jou. Ik stuur jou ook alles wat ik ontvang. Dat omdat ik zeker wil weten dat wij over dezelfde stukken beshikken. Die termijn van 14 augustus was mij onbekend; ik heb dat niet van die advocaat gehad en ook niet van jou en dan weet ik het niet. Dus wees verstandig, als je iets krijgt van wie dan ook over jouw echtscheiding, controleer altijd of ik dat ook heb. Stuur het mij toe.

Dit heeft niets te maken met losers, watjes of iets anders. Dat is flauwekul.’

2.17 Op 19 september 2019 heeft klaagster het volgende naar verweerder gemaild:

‘Wilt u zo vriendelijk zijn en aan mij uitleggen even:

1. Waarom geeft u de deadline van 14 augustus laten verlopen?

2. Waarom heeft u mij daardoor beschuldigd voor de tegenpartij? U kreeg een verzoekschrift via email van mij op 30 Juni, namelijk.

3. Hoe kan ik u vertrouwen met mijn zaak?

4. Waarom schrijft u zo een boze lange e-mails naar mij? Wat mankeert u?

5. Waarom kom u uw afspraken niet na?

6. Waarom heeft u mijn zaak opgenomen, als u toch niet veel wilt voor mij doen?

7. Wilt u echt verder met mijn zaak?

8. Gaat u nog andere afspraken nakomen, zoals alimentatie berekenen, enz.?

9. Neemt u mijn zaak niet serieus?

10. Kan ik verder verwachten dat het normaal gaat, ook qua communicatie, afspraken nakomen en zo?’

2.18 Op 24 oktober 2019 heeft de rechtbank klaagster bericht dat is geconstateerd dat een gezamenlijk ouderschapsplan ontbreekt en dat de rechter besloten heeft dat de zaak zal worden behandeld op de ouderschapsplanzitting van 20 december 2019. 2.19 Op 28 oktober 2019 heeft verweerder zich bij de rechtbank voor klaagster gesteld. 2.20 Op 15 december 2019 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Vrijdag heb ik helaas 3,5 uren in de file gestaan van Amsterdam naar Utrecht en kon ik dus niets doen. Daarmee was het grootste deel van de dag voorbij.

Nou ga ik vandaag ook wel weer werken, maar daardoor lukte het niet om vrijdag iets zinnigs te doen.’

2.21 Op 20 december 2019 heeft bij de rechtbank een regiezitting plaatsgevonden in verband met het ontbreken van een ouderschapsplan. 2.22 Op 15 januari 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘We moeten het zo lang mogelijk uitstellen. Volgens de maatschappelijk werker duurt het een jaar voordat je urgentie krijgt. Dus moeten we vertragen.’

2.23 Op 17 januari 2020 heeft verweerder de rechtbank om uitstel verzocht en gemeld dat hij ziek is. 2.24 Op 20 januari 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Ja, na de scheiding. Ik ga proberen om het moment waarop je het huis uit moet zo ver mogelijk weg te zetten. Of de rechter dat doet, moeten we afwachten. We gaan nog wel een tweede keer naar de rechtbank.’

2.25 Op 23 januari 2020 heeft de maatschappelijk werker van klaagster naar verweerder gemaild dat de aanvraag voor plaatsing van klaagster en haar kind in het corporatiehotel pas kan worden gehonoreerd als er een beschikking van de rechtbank ligt. 2.26 Op 31 januari 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Ik heb er toch nog even over nagedacht. Ik wil eigenlijk bijgaand verweerschrift vandaag bij de rechtbank indienen. Ben je het er mee eens? Daar zitten eigenlijk alle problemen in waar je tegenaan loopt of tegenaan gaat lopen.

Laat me even weten of ik het zo kan indienen.’

2.27 Op 31 januari 2020 heeft verweerder het verweerschrift ingediend bij de rechtbank. 2.28 Op 25 maart 2020 heeft de advocaat van de wederpartij een voorstel naar verweerder gemaild voor de afwikkeling van de echtscheiding. 2.29 Op 27 maart 2020 heeft de advocaat van de wederpartij de rechtbank bericht dat het partijen niet gelukt is overeenstemming te krijgen over het ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant. Verweerder heeft dit op 30 maart 2020 ook aan de rechtbank laten weten. 2.30 Op 16 april 2020 heeft de advocaat van de wederpartij aan verweerder bericht dat hij op zijn e-mail van 25 maart 2020 nog niet heeft vernomen. 2.31 In de periode van 16 april 2020 tot en met 4 juni 2020 hebben verweerder en de maatschappelijk werker van klaagster met elkaar gecorrespondeerd. Op 4 juni 2020 heeft de maatschappelijk werker onder meer het volgende naar verweerder gemaild:

‘Ik begrijp van [klaagster] dat er nog steeds geen zitting staat gepland…

Hiermee is er dus óók nog geen uitspraak van de rechter dat [klaagster] nog maar ‘een beperkte periode’ in de huwelijkse woning mag blijven wonen.

Omdat er geen uitspraak ligt van de rechter heeft het 4e huis de aanvraag voor het Corporatiehotel on hold gezet en gebeurt er dus niets (…)

Ik wil er, nogmaals, op aandringen (…) dat er spoedig een zitting komt waarbij de rechter een uitspraak doet en aangeeft hoelang [klaagster] nog in de huwelijkse woning mag blijven wonen. ‘

2.32 Op 6 mei 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Dat weet ik nog niet; het is een rare tijd; geen zittingen en onduidelijkheid wat er met zaken/procedures gebeurt.

Ik probeer vandaag of morgen even te kijken.’

2.33 Op 12 juni 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Als dat is wat je wil, dan vind ik dat prima. Ik ga dit weekend niet werken. Dat heb ik de afgelopen 6 weken al gedaan en ik moet even wat uitrusten. Ik zal daar volgende week naar kijken en die advocaat van (…) even bellen.

Let op: je geeft wel wat geld weg! Ik denk dat je bijna het dubbele van genoemd bedrag tegoed hebt.’

2.34 Op 22 juni 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Het is erg druk omdat de rechtbank bezig is om te kijken wat er met zaken gebeurt. Dus nee, nog geen voorstel kunnen doen. Ik hoop dat ik het donderdag of vrijdag kan doen.’

2.35 Op 25 juni 2020 heeft de advocaat van de wederpartij verweerder gemaild:

‘U bent net als ik vorige week gebeld door de rechtbank. Door de Corona is een grote achterstand ontstaan. De rechtbank vroeg in hoeverre wij in overleg tot een regeling zouden kunnen komen en vroeg of we openstonden voor een schriftelijke afdoening. Ik begreep dat u zou hebben aangegeven dat u nog een poging wilde wagen voor een onderlinge regeling. Dat zou erg fijn zijn, de zaak loopt nu al veel te lang.

Mag ik binnen twee weken na heden van u vernemen op mijn mail van 25 maart 2020? Mocht ik niet van u vernemen dat zal ik de rechtbank aangeven dat wij openstaan voor schriftelijke afdoening.’

2.36 Op 25 juni 2020 heeft klaagster verweerder gemaild:

‘Ontvang ik een voorstel van u vandaag, zoals afgesproken?? Het is weer donderdag.

Ik hoop dat het niet te druk is.

Daarop heeft verweerder gereageerd:

‘Nee dat lukt niet; kreeg vandaag weer een fijne verrassing te verwerken. Ik hoop morgen. Ik heb er al wel over na zitten denken.’

2.37 Op 26 juni 2020 heeft klaagster verweerder gemaild:

‘Lukt het nog met voorstel te sturen vandaag?

Zou leuk zijn.’

2.38 Op 27 juni 2020 hebben klaagster en verweerder per Whatsapp contact met elkaar gehad. Dat contact is als volgt verlopen:

27-06-2020 08:19:53 [klaagster]: Ik ben al half jaar aan het wachten, hallo?

27-06-2020 08:20:11 [klaagster]: Ik word moe van dit watsapp onzin

27-06-2020 08:31:22 [verweerder]: Laat maar; je begrijpt het niet goed. Het probleem? Er zijn geen zittingen vanaf 17 maart 2020. Andere probleem; er zijn onvoldoende huizen. Je krijgt geen voorrang meer als gescheiden moeder zoals dat eerder wel was. Zo simpel is dat. Daar probeer ik een oplossing voor te vinden. Is dat echt eenvoudig? Nee, natuurlijk niet; dan was het al opgelost.

27-06-2020 08:40:02 [verweerder]: Ik zie net dat je mailt aan de tegenpartij en daarin mijn agenda bepaalt. Dat gaat zo niet. Ik bepaal mijn eigen agenda.

27-06-2020 08:54:37 [klaagster]: Ok doe dat maar

27-06-2020 08:54:49 [klaagster]: Jouw agenda was 1 jaar gelede

27-06-2020 08:54:58 [klaagster]: April 2019 weet jij nog

27-06-2020 08:55:13 [klaagster]: en niet op zo een maniet met mij praten

27-06-2020 08:55:24 [klaagster]: Je werk doen, dat is belangrijkste

27-06-2020 09:04:18 [verweerder]: Ik stel vast dat je geen idee hebt van de gevolgen van die Corona. Het is niet mijn keuze om de rechtbank dicht te gooien en geen zittingen meer te doen.  Dan hadden we allang zittting gehad. Mijn werk doen? Ik werk me drie slagen in de rondte. Je hebt simpelweg te dealen met de gevolgen van Corona. Dat moet ik; dat zul jij ook moeten. Ben ik blij met de gevolgen van Corona? Nee, natuurlijk niet! Realiseer je ook dat ik pas betaald word als de zaak klaar is. Niet eerder!

Vooralsnog zit je nog steeds in het huis en heb je een dak boven je hoofd. Doe ik dus mijn werk? Jazeker, je komt er (veel) beter vanaf dan anderen. Dus wat nou niet op deze manier aan je uitleggen dat het met jou helemaal niet zo slecht gaat. Als het aan mij ligt dat er geen ziting is, heb je gelijk, maar dat ligt niet aan mij.

27-06-2020 09:42:13 [klaagster]: Is goed, dank u wel.

27-06-2020 09:50:47 [klaagster]: Het was toch afgesprokrn met u dat wij ons voorbereiden voor scheiding en daarmee was u eens?

27-06-2020 09:51:02 [klaagster]: Wij kunnen alvast wat dingen regelen

27-06-2020 09:51:26 [klaagster]: Ik snap dat er geen zitting vam Rechybank nog is  ,  dat kan mij niet schelen

27-06-2020 09:51:52 [klaagster]: Ik wil zeker niet alles aan laatste moment achterlaten

27-06-2020 09:57:34 [verweerder]: Snap ik; de chaos is helaas zo dat er met de zittingen die wel doorgaan (faillissementen) soms pas een uur van tevoren bekend is dat die zitting er is. Dat kan eigenlijk niet, maar gebeurt toch. Dat maakt het bijvoorbeeld zo onvoorspelbaar. Dat soort dingen kosten een halve dag en daarmee is plannen een probleem. Ik baal daarvan, maar is niet anders.

2.39 Op 1 juli 2020 hebben klaagster en verweerder opnieuw per WhatsApp contact gehad:

01-07-2020 05:51:09 [klaagster]: Ik geloof het niet, dat ligt aan hoe u zelf organiseerd bent, dat is het. Er is geen chaos.

In het kort even: I don’t care, because I need my Voorstel. Zo snel mogelijk alstublieft. Afspraak is afspraak. Afgesproken 2 weken geleden. U komt uw afspraken niet na, dat is heel jammer.

Ik wacht nog steeds op Voorstel, reacties op mijn alle emails, correcties, o.a. correctie van Verweerschrift, hele boel nog eigenlijk.

Hoe lang duurt het nog? Bent u er nog steeds of bent u eruit?

Geeft u op op mijn zaak?

01-07-2020 05:51:42 [klaagster]: Is dat duidelijk?

01-07-2020 05:57:19 [klaagster]: Voor mij is wel duidelijk:

U heeft alles gedaan om echtscheidingsproceduur te vertragen en het lijkt dat u het nog steeds blijft te doen.

Dat is niet normaal (…)

01-07-2020 07:48:36 [verweerder]: Dat is duidelijk. Je denkt dat ik je zit voor te liegen. Dat doe ik niet. De rechtbank is nog steeds dicht. De griffier heeft mij gebeld en medegedeeld dat we voorlopig geen zitting krijgen. Dat betekent dat ik een andere oplossing moet bedenken. En als je dat niet gelooft, dan moet je een andere advocaat zoeken. Intussen heb ik van de advocaat van de tegenpartij een mail ontvangen. Die zal ik je doorsturen.

2.40 Het Whatsappcontact tussen klaagster en verweerder op 4 juli 2020 is als volgt verlopen:

04-07-2020 03:36:46 [klaagster]: Dank u zeer.

04-07-2020 03:37:27 [klaagster]: Ik wil alleen dat u een voorstel maakt en deze zaak afrond.

04-07-2020 07:44:59 [klaagster]: Met alle respect

04-07-2020 07:45:33 [klaagster]: Ik geloof best dat de rechtbank dicht is, daar gaat het niet om

04-07-2020 08:26:32 [verweerder]: Ik zal proberen om dat morgen (als ik ga werken, maar dat weet ik nog niet) of overmorgen te doen.

04-07-2020 09:43:09 [klaagster]: Dankuwel! Heel graag.

04-07-2020 09:54:41 [klaagster]: Ik ben beetje nerveus, sorry daarvoor.

04-07-2020 09:57:39 [klaagster]: Ik hoop dat u mijn situatie begrijpt…

04-07-2020 11:26:48 [verweerder]: Ik snap het ook wel, maar door de omstandigheden loopt en werkt het nu anders dan normaal.

04-07-2020 14:08:26 [klaagster]: Jammer

4-07-2020 15:12:29 [klaagster]: Hoe lang heeft u nodig?

Hadden van advocaat van (…) 25 maart een voorstel, nu is het al 1 juli

04-07-2020 15:12:53 [klaagster]: Hoe lang heeft u nodig? Nog 1 jaar?

04-07-2020 15:13:27 [klaagster]: Verschrikkelijk

04-07-2020 15:18:11 [verweerder]: Als je zelf denkt dat je het beter weet, zoek je maar een andere advocaat. Hier heb ik geen zin in. Ik heb het tot nu toe prima geregeld. Ik heb meer bereikt dan je mocht hopen. Dus nou ophouden met dat gedoe. En anders zoek je maar een andere advocaat.

04-07-2020 15:18:41 [klaagster]: Wat is dat voor gedrag????

04-07-2020 15:19:32 [klaagster]: Gemist spraakgesprek

04-07-2020 15:19:49 [klaagster]: WAT IS DAT NOU????

04-07-2020 15:20:56 [klaagster]: Wat heb jij bereikt, (…)?

04-07-2020 15:21:00 [klaagster]: Niks

04-07-2020 15:21:47 [verweerder]: Daar vraag je om. Ik ben er klaar mee. Ik ga deze discussie verder niet meer voeren. Zoek maar een andere advocaat. Ik hoor wel wie het wordt. Die zal ik het dossier toesturen.

04-07-2020 15:19:49 [klaagster]: audio weggelaten

04-07-2020 15:22:16 [klaagster]: FUCK YOU

04-07-2020 15:22:31 [verweerder]: Dat zegt genoeg!! Het is klaar.

2.41 In juli 2020 heeft verweerder nog het volgende naar klaagster geappt:

‘Ik werk me helemaal kapot; 6 dagen in de week en 10 uren per dag. Ik kan maar een deel doen van wat ik normaal doe. Ik zal je vertellen; mijn lichaam (en dat van (…)) trekt het niet meer. We zullen echt iets minder hard moeten werken; hier worden we ziek van. Ik doe mijn best, maar ik zit aan mijn grens…’

2.42 Op 7 juli 2020 heeft klaagster het volgende aan verweerder gemaild:

‘Ik heb even een paar vragen aan u, zou u die willen beantwoorden?

Waarom heeft u niet gereageerd op een Voorstel van de tegenpartij die u op 25 maart 2020 heeft gekregen? De tegenpartij stond alle tijd open voor een gesprek en regeling van de zaken met ons zo ver het kan. Ik had namelijk dat ook met u gesproken en had naar u mijn commentaar doorgestuurd, ook telefonisch werd daarover gesproken.

1. waarom praat op zo een manier tegen mij via watsapp? Vond il beetje raar.

2. Waarom komt u uw afspraken niet na? Bijv. Waar het telefonisch wordt afgesproken, verder niet gebuerd.

3. Waarom wilt u, zoals u via watsapp was zegt met mijn zaak stoppen? Eigenlijk wij hebben nog 2 weken om wat dingen met de tegenpartij af te spreken voor de schriftelijke afdoening.

4. Waarom, na 1,5 jaar zegt u dat ik een andere advocaat moet gaan zoeken? Vooral nu, dat alles bij a afgelopen is. Het lijkt niet zo netjes en ook dat u boos op mij werd, mag ik weten waarom?

5. Waarom reageert u niet op mijn emails en zegt u de hele tijd dat u tijd nodig heeft of dat u moe bent en op zo een manier uitstelt u iedere keer een reactie.

6. Waarom heeft u niet afgesproken met de tegenpartij om alles zo ver mogelijk met elkaar te regelen en de echtscheiding proceduur soepel te beeindigen? De tegenpartij stond er altijd open voor.

7. Ouderschapsplan, die u in de bijlage heeft stuurt: Waarom is de Ouderschapsplan niet aangepassd/gecorregeerd volgens mijn opmerkingen? Er was niet over gecontacteerd met de tegenpartij? Ik heb deze Ouderschapsplan, die u in de bijlage stuurt geen akkoord gegeven.

8. Belangrijkste: Ik heb begrepen dat u wilt met mijn opdracht stoppen en niet doorgaan? Wat is de reden daarvoor? Mag ik weten, waarom u wilt stoppen?’

2.43 Op 7 juli 2020 om 15:27 uur heeft klaagster het volgende naar verweerder gemaild:

‘U reageert niet op mijn e-mails.

U zegt via watsapp dat u klaar mee bent en ik een andere advocaat moet zoeken.

Nu, dat ik geen advocaat heb, heeft u een toestemming aan mij om in gesprek te gaan met een advocaat van tegenpartij?

Ik wil graag een officieel schrijft van u ter bevestiging om een reden te weten, waarom u wilt met mijn zaak stoppen.

Hoeveel tijd/uur op toevoeging heeft u besteed aan mijn zaak, totaal?

Wilt u dat laten weten?’

2.44 Op 7 juli 2020 om 18:09 uur heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Het werkt alsvolgt. Je zoekt een nieuwe advocaat; die meldt zich bij mij; die stuur ik het (dikke) dossier toe. Die krijgt van mij een urenopgave voor de toevoeging en het is klaar. Ik zal de advocaat van (…) en de rechtbank laten weten dat ik er mee stop.

Veel succes.

2.45 Op 8 juli 2020 heeft klaagster bij de deken een klacht over verweerder ingediend. 2.46 Op 24 juli 2020 heeft verweerder klaagster gemaild:

‘Het probleem is dat je mij niet vertrouwt. Daarom stop ik er mee. Je moet je eigen advocaat zoeken. Nee, ik heb geen subsidie gekregen. Ik word pas betaald als de zaak klaar is.’

2.47 Op 30 juli 2020 heeft klaagster verweerder gemaild:

‘Ik vraag u vriendelijk om mijn opmerkingen over de Ouderschapsplan naar de tegenpartij door te sturen, dus naar de advocaat van mijn man.

Ik stuur hieronder het bericht van 30 april, waar ik had uw verzoekt om mijn commentaar door te sturen naar de tegenpartij.

Ik en tegenpartij willen graag zo ver mogelijk over de Ouderschapsplan in consensus zijn, overeenkomen dus.

Ik heb inmiddels meer aanpassingen die ik aan de Ouderschapsplan wil doen, zal ik die ook toesturen? Dan zou u het gelijk door sturen naar de tegenpartij, alstublieft.

Graag hoor ik het van u.’

2.48 Op 14 oktober 2020 heeft verweerder zich als advocaat van klaagster onttrokken uit de echtscheidingsprocedure. 2.49 Op 14 december 2020 heeft in het kader van het klachtonderzoek door de deken een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder op verzoek van de deken een afschrift van zijn dossier overgelegd.

3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende. a) Verweerder heeft geen opdrachtbevestiging gestuurd; b) Verweerder heeft zijn werkzaamheden per direct gestopt; c) Verweerder heeft niet gereageerd op e-mailberichten; d) Verweerder heeft niet gereageerd op het per e-mail van 25 maart 2020 gedane voorstel van de wederpartij; e) Verweerder is afspraken niet nagekomen; f)  Verweerder heeft de zaak vertraagd door niet te reageren op e-mailberichten of terugbelverzoeken van klaagster en de wederpartij; g) Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van klaagster om het ouderschapsplan aan te passen en door te sturen naar de wederpartij; h) Verweerder heeft zich jegens klaagster onbehoorlijk gedragen in WhatsAppberichten, e-mailberichten en aan de telefoon; i) Verweerder heeft niet adequaat gereageerd in de procedure, gelet op de strekking van de correspondentie van verweerder met de maatschappelijk werker van klaagster in de periode van 16 april 2020 tot en met 4 juni 2020. 3.2 De raad zal hierna, waar nodig, bij de beoordeling ingaan op de stellingen en stukken van klaagster.

4 VERWEER 4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd en betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat hij de zaak van een andere advocaat heeft overgenomen, dat het om een eenvoudige zaak leek te gaan en dat hij daarom geen opdrachtbevestiging heeft verstuurd. Volgens verweerder is het grootste probleem voor klaagster de woonsituatie van haar en haar kind en heeft hij er samen met de maatschappelijk werker voor gezorgd dat klaagster een urgentie zal krijgen. Klaagster had volgens verweerder belang bij vertraging van de procedure omdat zij nog in de echtelijke woning verblijft en haar echtgenoot de lasten betaalt terwijl hij ergens anders woont. Toen bleek dat klaagster hem niet vertrouwde heeft verweerder klaagster gemeld dat zij beter een andere advocaat kon zoeken. Het is verweerder niet duidelijk op welke e-mails hij niet zou hebben gereageerd, maar de oorzaak zal volgens verweerder zeker zijn geweest dat het druk was. Voor wat betreft het niet nakomen van afspraken, heeft verweerder aangevoerd dat het mogelijk is dat het niet lukte om zaken binnen de ingeschatte tijd af te wikkelen. Volgens verweerder kwam dit door corona en de niet optimale bezetting van de rechtbanken. Over een ouderschapsplan is een zitting bij de rechtbank geweest en het echte probleem daarbij is volgens verweerder dat klaagster met het kind haar ouders in Rusland wil bezoeken en dat de wederpartij dat niet ziet zitten. Het is verweerder niet duidelijk wat er mis is met zijn berichtgeving aan klaagster. Tot slot heeft verweerder aangevoerd dat de vertraging van de procedure gunstig is voor klaagster, omdat de waarde van de echtelijke woning enorm is gestegen en zij in de woning heeft kunnen blijven. 4.2 De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING 5.1 De klachtonderdelen gaan over de kwaliteit van de dienstverlening door verweerder. De tuchtrechter heeft mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad toetst daarom of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (zie Hof van Discipline, 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).Klachtonderdeel a) 5.2 Met klachtonderdeel a) verwijt klaagster verweerder dat hij geen opdrachtbevestiging naar haar heeft gestuurd. 5.3 De raad stelt voorop dat het tot de taak van een advocaat behoort om belangrijke informatie en afspraken, bijvoorbeeld een plan van aanpak, schriftelijk aan zijn cliënte te bevestigen. In het dossier heeft de raad geen opdrachtbevestiging aangetroffen. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd erkend dat hij de opdracht niet schriftelijk aan klaagster heeft bevestigd. Ook een plan van aanpak ontbreekt. Verweerder heeft dan ook niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Klachtonderdeel a) is daarom gegrond.Klachtonderdeel b) 5.4 Met klachtonderdeel b) verwijt klaagster verweerder dat hij zijn werkzaamheden per direct heeft gestopt. 5.5 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is zijn werkzaamheden voor een cliënte te beëindigen als sprake is van een vertrouwensbreuk. De beëindiging dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden waarbij de advocaat ervoor dient  te zorgen dat zijn cliënte daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt. 5.6 Uit de diverse e-mails en berichten die klaagster naar verweerder heeft verstuurd en die onder de feiten zijn opgenomen, blijkt dat klaagster verweerder niet meer vertrouwde. Verweerder heeft zijn werkzaamheden voor klaagster in juli 2020 dan ook terecht beëindigd. Daarbij is het de raad niet gebleken dat deze beëindiging op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat klaagster daarvan op enigerlei wijze nadeel heeft ondervonden. Klachtonderdeel b) is dan ook ongegrond.Klachtonderdelen c) tot en met g) 5.7 Klachtonderdelen c) tot en met g) gaan in de kern over de communicatie van verweerder met klaagster, het niet reageren door verweerder op e-mails en vragen van klaagster en derden en op het niet nakomen van afspraken. Deze klachtonderdelen lenen zich dan ook voor een gezamenlijke beoordeling. 5.8 Uit het dossier, waaronder vooral de e-mailcorrespondentie, blijkt dat verweerder niet heeft gereageerd op de vragen die klaagster in een aantal e-mails heeft gesteld. Het gaat dan onder meer over de e-mails zoals weergegeven in 2.4, 2.5, 2.7 en 2.17. Klaagster heeft in deze e-mails concrete vragen aan verweerder gesteld waar geen reactie op is gekomen. Ook blijkt uit het dossier dat verweerder niet is ingegaan op klaagsters verzoek om een ouderschapsplan op te stellen, terwijl verweerder op 13 mei 2019 (zie 2.3) al aan klaagster heeft gemaild dat hij naar het ouderschapsplan zou gaan kijken. Daarna is verweerder er niet meer op eigen initiatief bij klaagster op teruggekomen. Ook is uit de stukken niet gebleken dat verweerder namens klaagster heeft gereageerd op het door de wederpartij gedane voorstel van 25 maart 2020. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hij de echtscheidingsprocedure bewust heeft vertraagd, zodat hij er, samen met maatschappelijk werk, voor kon zorgen dat klaagster op de wachtlijst kon komen voor een plek in een corporatiehotel waar een wachttijd van zes maanden voor is. Deze toelichting van verweerder wordt echter niet ondersteund door een opdrachtbevestiging dan wel een plan van aanpak waarin verweerder deze bewuste vertragingstactiek aan klaagster heeft uitgelegd en waaruit blijkt dat klaagster met deze tactiek akkoord is gegaan. Het gebrek aan stukken komt voor risico van verweerder. Verder kan de raad uit het dossier niet opmaken dat verweerder de opmerkingen die klaagster over het ouderschapsplan heeft geuit naar de advocaat van de wederpartij heeft doorgestuurd. Tot slot blijkt uit de stukken niet dat verweerder namens klaagster heeft gereageerd op het voorstel van de wederpartij van 25 maart 2020 over een mogelijke minnelijke regeling. Al met al komt uit het dossier en de zitting het beeld naar voren dat verweerder onvoldoende (inhoudelijk) met klaagster heeft gecommuniceerd en, als hij inderdaad de bewuste tactiek heeft gehad de echtscheidingsprocedure te vertragen om de wachttijd voor een plek in het corporatiehotel te verkorten, haar niet dan wel onvoldoende daarin heeft meegenomen. Veel mails van zijn kant zien meer op te grote drukte en te weinig tijd om aan de zaak te werken. Met dit alles heeft verweerder niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad gaat niet mee in het verweer dat het om een toevoegingszaak met ‘high maintenance’ ging die hij van een collega-advocaat had overgenomen. Het feit dat het hier om een toevoegingszaak ging, maakt geen verschil voor de eisen die mogen worden gesteld aan de kwaliteit van de dienstverlening door een advocaat. Dat verweerder een aantal dingen niet goed aan klaagster uitgelegd kreeg, zoals verweerder ter zitting heeft verklaard, komt voor risico van verweerder. Ook de door verweerder aangevoerde omstandigheid dat het om een ‘coronadossier’ ging, betekent niet dat de kwaliteit van dienstverlening daaronder mag lijden. Het niet reageren op vragen en e-mails van klaagster heeft met coronamaatregelen niets te maken. Omdat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld zijn klachtonderdelen c) tot en met g) gegrond.Klachtonderdeel h) 5.9 Met klachtonderdeel h) verwijt klaagster verweerder dat hij zich jegens haar onbehoorlijk heeft gedragen tijdens contact via Whatsapp, e-mail en telefoon. 5.10 De raad is op grond van de overgelegde e-mails en apps van oordeel dat verweerder zich in de communicatie met klaagster onbetamelijk en dus tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen. Uit de toonzetting van vooral de door verweerder verstuurde apps blijkt dat verweerder in zijn communicatie met klaagster onvoldoende professionele distantie heeft gehouden waarbij de raad de apps van 27 juni 2020, 1 en 4 juli 2020 als dieptepunt beschouwt. De emotionele en onprofessionele toonzetting van deze apps en het ongepaste taalgebruik getuigen daarnaast van het onvermogen van verweerder om respectvol op klaagsters vragen te reageren. Ter zitting heeft verweerder er onvoldoende blijk van gegeven dat hij inziet hoe onbetamelijk zijn wijze van communiceren met klaagster is geweest. Klachtonderdeel h) is dan ook gegrond.Klachtonderdeel i) 5.11 Met klachtonderdeel i) verwijt klaagster verweerder dat hij niet adequaat in de procedure heeft gereageerd. Daarbij heeft klaagster gewezen op de correspondentie van verweerder met de maatschappelijk werker van klaagster in de periode van 16 april 2020 tot en met 4 juni 2020. 5.12 De raad is van oordeel dat verweerder niet met de zorgvuldigheid heeft gehandeld die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Uit het dossier blijkt niet dat verweerder naar aanleiding van de e-mails van de maatschappelijk werker actief voor klaagster te werk is gegaan om zo snel mogelijk een beslissing van de rechtbank te krijgen. Volgens verweerder was dit geen goed idee omdat klaagster ook met een beschikking op een wachtlijst zou komen te staan en dat klaagster belang heeft bij vertraging van de procedure tot ze een urgentie voor woonruimte krijgt. Het is de raad echter niet gebleken dat verweerder dit ook met klaagster heeft afgestemd en dat klaagster ermee heeft ingestemd dat verweerder de echtscheidingsprocedure op zijn beloop zou laten. Uit de e-mails van de maatschappelijk werker blijkt duidelijk dat de aanvraagprocedure voor een plek in het Corporatiehotel ‘on hold‘ zou worden gezet zolang er geen echtscheidingsbeschikking van de rechtbank was. Verweerder wist dus welk belang klaagster had bij een adequate behandeling van de echtscheidingsprocedure, maar heeft hier niet naar gehandeld. Anders dan verweerder heeft aangevoerd, kan de vertraging in de procedure niet alleen worden afgeschoven op de chaotische situatie rondom het coronavirus. Verweerder heeft immers niet alleen ten aanzien van de echtscheidingsbeschikking een afwachtende houding aangenomen, maar ook ten aanzien van de beantwoording van e-mails over het ouderschapsplan en het voorstel van de wederpartij. Omdat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, is klachtonderdeel i) gegrond. 5.13 Uit het voorgaande volgt dat de raad klachtonderdelen a) en c) tot en met i) gegrond zal verklaren en klachtonderdeel b) ongegrond.

6 MAATREGEL 6.1 De raad heeft geoordeeld dat verweerder niet met de zorgvuldigheid heeft gehandeld die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De ernst en aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van verweerder rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. De raad rekent het verweerder aan dat hij geen opdrachtbevestiging met plan van aanpak naar klaagster heeft gestuurd, dat hij klaagster niet heeft meegenomen in zijn (mogelijke) vertragingsstrategie en dat hij onbetamelijk en ongepast met klaagster heeft gecommuniceerd via e-mail en vooral via Whatsapp. Ter zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven dat hij beseft dat hij onbetamelijk en met onvoldoende professionele distantie heeft gehandeld. Integendeel, verweerder heeft, ook in zijn schriftelijke verweer, bij herhaling de coronasituatie als oorzaak aangewezen van de wijze waarop de behandeling van klaagsters zaak is verlopen zonder ook maar enigszins op zijn eigen gedrag te reflecteren. Mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder ziet de raad dan ook aanleiding om verweerder de maatregel op te leggen van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING 7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar  rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door. 7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en b) € 500,- kosten van de Staat. 7.3 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart klachtonderdelen a) en c) tot en met i) gegrond; - verklaart klachtonderdeel b) ongegrond; - legt aan verweerder de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van vier weken op; - bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder een of meer van de navolgende bijzondere of algemene voorwaarden niet heeft nageleefd; - stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging; - stelt de proeftijd op een periode van twee jaren, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt. - veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster; - veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg, F.B.M. van Aanhold, A.W. Siebenga en H.K. Scholtens, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2022.

Griffier                                            Voorzitter

Verzonden d.d. 14 maart 2022