Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-04-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:60
Zaaknummer
21-775/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 4 april 2022 in de zaak 21-775/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 november 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 29 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 23 september 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1368700/EJH/AS van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 8 november 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 9 november 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 maart 2022. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Daarnaast heeft de raad kennisgenomen van de door klager bij e-mail van 23 november 2021 ingediende aanvullende stukken. Met betrekking tot de stukken die klager nadien aan de raad heeft toegezonden is met toepassing van artikel 2.4 van het Landelijk Procesreglement voor klachten bij Raden van Discipline beslist dat deze niet aan het procesdossier zullen worden toegevoegd. Van deze beslissing heeft de raad klager bij e-mail van 26 november 2021 in kennis gesteld.
2 VERZET 2.1 Klager heeft in verzet aangevoerd dat hij zich niet kan vinden in de voorzittersbeslissing en heeft ter onderbouwing van zijn verzetschrift de gronden van zijn klacht herhaald. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 april 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 4 april 2022