Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-04-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:88

Zaaknummer

220045

Inhoudsindicatie

Artikel 13 beklag. Nu klager meerdere malen door (de stafjurist van) de deken in de gelegenheid is gesteld de benodigde informatie te verstrekken en hij daar niet aan heeft voldaan, voldoet de door klager verschafte informatie naar het oordeel van het hof niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet. De deken is dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat klager zich onvoldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te zoeken voor zijn zaak tegen de gemeente. Het beklag zal dan ook reeds op die grond worden afgewezen.

Uitspraak

BESLISSING

van 8 april 2022in de zaak 220045 naar aanleiding van het beklag van:

 klager tegen: mr. M.L.J. BomersDeken van de Orde van Advocatenin het arrondissement Gelderland

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 7 februari 2022. Klager heeft een beklag d.d. 7 februari 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 7 februari 2022 (per e-mail) ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:- het verweerschrift van de deken van 16 februari 2022;- een e-mail van klager van 23 februari 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 12 oktober 2021 heeft klager per e-mail een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen waarin hij aangeeft dat hij een vordering voor schadevergoeding tegen de gemeente Harderwijk wil indienen, zijn vorige advocaat niks heeft gedaan en dat hij een nieuwe advocaat zoekt om de zaak over te nemen.

3.2 In een brief van 19 oktober 2021 (die per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de stafjurist van de deken klager nader geïnformeerd over de procedure, waarbij ook de Richtlijn aanwijzing advocaat is meegezonden. In de brief wordt aan klager verzocht om bewijsstukken op te sturen, waaronder bewijsstukken van advocaten die klager heeft benaderd.

3.3 Tussen 19 oktober en 4 november 2021 is er telefonisch en per e-mail contact geweest tussen de stafjurist en klager waarin wordt gesproken over stukken die niet/niet goed zijn ontvangen.

3.4 In een e-mail van 4 november 2021 heeft klager een lijst met namen van advocaten opgestuurd met wie hij ‘jaren geleden’ contact heeft gehad.

3.5 Op 16 november 2021 heeft de stafjurist aangegeven dat de lijst met namen onvoldoende is en dat klager schriftelijke afwijzingen van advocaten moet overleggen. Verder wordt aan klager gevraagd of hij meer informatie over zijn vordering op de gemeente Harderwijk kan opsturen.

3.6 In een e-mail van 19 november 2021 heeft klager gereageerd, waarbij hij – kort samengevat – aangeeft dat de deken de stukken over zijn zaak kan opvragen mij [naam advocaat 1] en [naam advocaat 2]. Verder vraagt klager waarom de stafjurist om schriftelijke afwijzingen vraagt als hij de lijst met namen al heeft doorgestuurd.

3.7 In een brief van 24 november 2021 (die per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de stafjurist nogmaals een toelichting gegeven over aan welke vereisten een verzoek tot aanwijzing van een advocaat moet voldoen. Verder wordt in de brief aangegeven dat klager zelf bewijsstukken bij zijn vorige advocaten moet opvragen.

3.8 In een e-mail van 29 november 2021 heeft klager een korte omschrijving gegeven van de zaken die hij zou willen starten. Daarnaast heeft hij twee e-mails met afwijzingen meegestuurd, waaronder een e-mail van een notaris die aangeeft klager niet bij te kunnen staan omdat aan zijn kantoor geen advocaten zijn verbonden en een e-mail van mr. K die aangeeft niet in de gelegenheid te zijn om klagers belangen te behartigen en niet gespecialiseerd te zijn op het gebied van bestuursrecht.

3.9 In een brief van 7 december 2021 is klager nogmaals verzocht om aanvullende informatie over de zaken op te sturen. De stafjurist heeft daarbij vermeld dat hij contact heeft gehad met klagers vorige advocaat, [naam advocaat 2], en dat zij heeft aangegeven dat in de zaken tegen de gemeente Harderwijk al een onherroepelijke beslissing ligt. Verder is klager erop gewezen dat de twee e-mails onvoldoende zijn om aan te nemen dat klager zich voldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te vinden en dat het de bedoeling is dat klager advocaten benadert die gespecialiseerd zijn op het betreffende rechtsgebied.

3.10  In een brief van 20 januari 2022 is klager wederom verzocht om aanvullende informatie op te sturen.

3.11  In een brief van 7 februari 2022 (die per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat klager zich onvoldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te vinden. Ten overvloede heeft de deken opgemerkt dat de deken ook over onvoldoende informatie beschikt om te beoordelen of de procedure enige kans van slagen heeft.

 

4 BEOORDELING

beklag

4.1 Klager heeft – samengevat en naar het hof begrijpt – aangevoerd dat hij al zijn dossiers aan de deken wilde overleggen, maar dat de deken dit heeft geweigerd om vervolgens in de beslissing aan te geven dat zij over onvoldoende informatie beschikt. Klager vindt dat de deken daarom “een oplichter en ook een leugenaar” is. Verder stelt klager dat hij al meer dan twee jaar op zoek is naar een advocaat.

verweer deken

4.2 De deken heeft – kort samengevat – als verweer gevoerd dat klager diverse malen erop is gewezen dat aangetoond moet worden dat hij zich voldoende heeft ingespannen om een op het betreffende rechtsgebied deskundige advocaat te vinden. De door klager aangeleverde bewijsstukken bleken telkens onvoldoende om aan te nemen dat hij zich daarvoor voldoende heeft ingespannen. De deken stelt dat klagers verzoek om een advocaat aan te wijzen op goede gronden is afgewezen.

toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling

4.4 Uit de stukken leidt het hof af dat de stafjurist van de deken klager meermalen (ook telefonisch) heeft uitgelegd aan welke voorwaarden een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet moet voldoen. Eén van deze voorwaarden is dat de rechtszoekende aannemelijk moet maken dat hij niet in staat is om zelf tijdig een advocaat te vinden die bereid is om hem bij te staan. In meerdere e-mails is klager er ook op gewezen welke informatie ontbreekt en dat de deken van klager verwacht dat hij schriftelijke afwijzingen stuurt van door hem benaderde advocaten (die gespecialiseerd zijn in het rechtsgebied waarvoor klager een advocaat zoekt). Klager heeft enkel een afwijzing van een notaris en afwijzing van een advocaat verstrekt, die hebben aangegeven dat zij niet werkzaam zijn als advocaat dan wel niet werkzaam zijn in het rechtsgebied waarvoor klager bijstand zoekt. Nu klager meerdere malen door (de stafjurist van) de deken in de gelegenheid is gesteld de benodigde informatie te verstrekken en hij daar niet aan heeft voldaan, voldoet de door klager verschafte informatie naar het oordeel van het hof niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet. De deken is dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat klager zich onvoldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te zoeken voor zijn zaak tegen de gemeente Harderwijk. Het beklag zal dan ook reeds op die grond worden afgewezen.4.5 Daarbij heeft de deken erop gewezen dat hij over onvoldoende informatie beschikt om te kunnen oordelen of een vordering tegen de gemeente enige kans van slagen heeft. Aan die beoordeling is hij dan ook niet toegekomen en wordt ook door het hof niet toegekomen.

4.6 Het voorgaande brengt met zich dat de deken gegronde redenen had om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Het beklag wordt dan ook ongegrond verklaard.

5 BESLISSING

Hof van Discipline:

5.1  verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 7 februari 2022 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. E.L. Pasma en E.W. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2022. griffier  voorzitter 

De beslissing is verzonden op 8 april 2022.