Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:58

Zaaknummer

220011

Inhoudsindicatie

Artikel 13 beklag. Klaagster wil een procedure starten tegen haar woningbouwvereniging, vanwege ernstige gebreken aan haar woning. De deken heeft in dat verband terecht aangevoerd dat voor een kantonprocedure geen sprake van is verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Ook voor een procedure bij de Huurcommissie geldt dat geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. De deken mocht het verzoek van klaagster dan ook afwijzen. Het beklag van klaagster wordt daarom ongegrond verklaard.

Uitspraak

BESLISSING

van 18 maart 2022in de zaak 220011 naar aanleiding van het beklag van:

 klaagster tegen: mr. I. Aardoom-FuchsDeken van de Orde van Advocatenin het arrondissement Den Haag

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 5 januari 2022. Klaagster heeft een beklag d.d. 13 januari 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 13 januari 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:- een e-mail van klaagster van 15 januari 2022 met bijlagen;- het verweerschrift van de deken van 27 januari 2022;- een reactie van klaagster op het verweerschrift van de deken per e-mail van 28 januari 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier. 

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 15 september 2021 heeft klaagster een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat klaagster een procedure aanhangig wil maken tegen haar verhuurder (een woningbouwvereniging), omdat sprake is van ernstige gebreken en tekortkomingen aan de door haar gehuurde woning.

3.2 In een e-mail van 24 september 2021 heeft de stafjurist van de deken – kort samengevat – klaagster geïnformeerd dat huurzaken aan de kantonrechter kunnen worden voorgelegd, dat het bij de kantonrechter niet verplicht is om een advocaat in te schakelen en dat klaagsters verzoek niet in behandeling kan worden genomen. De stafjurist heeft klaagster een aantal namen van advocatenkantoren doorgegeven die huurzaken op toevoegingsbasis in behandeling nemen en verwezen naar websites waarop klaagster meer informatie kan vinden.

3.3 In een e-mail van 28 september 2021 heeft klaagster aangegeven dat zij diverse deurwaarders heeft benaderd die haar niet konden helpen vanwege belangenverstrengeling en dat de advocatenkantoren die de stafjurist heeft doorgegeven haar ook niet kunnen helpen.

3.4 In een e-mail van 28 september 2021 heeft de stafjurist van de deken aangegeven dat de deken geen toezicht houdt op deurwaarders. De stafjurist heeft klaagster websites gestuurd van deurwaarderskantoren en organisaties die klaagster zouden kunnen helpen bij het opstellen van een dagvaarding.

3.5 Op 8 december 2021 heeft klaagster nogmaals contact opgenomen met de deken met het verzoek om een advocaat aan te wijzen.

3.6 In een e-mail van 14 december 2021 heeft de stafjurist klaagster geïnformeerd dat vertegenwoordiging van een advocaat niet is voorgeschreven bij de kantonrechter, dat van een situatie als bedoeld in artikel 13 Advocatenwet geen sprake is en dat klaagsters verzoek tot aanwijzing van een advocaat niet in behandeling kan worden genomen. De stafjurist heeft daarbij terugverwezen naar haar e-mails van 14 en 28 september 2021.

3.7 Op 14 en 23 december 2021 heeft klaagster e-mails aan de deken gestuurd, waarin zij onder meer aangeeft dat zij meerdere advocaten heeft benaderd die haar niet willen helpen en dat het Juridisch Loket haar ook niet verder kon helpen.

3.8 Op 24 december 2021 heeft klaagster wederom een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen.

3.9 In een brief van 5 januari 2022 (die per e-mail aan klaagster is verstuurd) heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat huurzaken aan een kantonrechter kunnen worden voorgelegd, maar dat voor een kantonprocedure geen bijstand door een advocaat is verplicht. Nu geen sprake is van een procedure waarin vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat verplicht is gesteld, is niet voldaan aan het gestelde in artikel 13 van de Advocatenwet. Voor de onderbouwing van haar standpunt heeft de deken naar de uitspraak van het hof van discipline van 1 maart 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:45)

4 BEOORDELING

beklag

4.1 Klaagster heeft – kort samengevat – in haar beklag aangevoerd dat haar woning ernstige gebreken heeft, dat zij een hoop kosten heeft gemaakt en dat zij daarom een procedure wil starten tegen haar woningbouwvereniging. Het voelt voor klaagster alsof zij aan het lijntje wordt gehouden door diverse instanties, waaronder de deurwaarder. Ze heeft ook diverse advocaten, ‘de rijdende rechter’ en ‘Mr. Frank Visser doet uitspraak’ benaderd, maar geen van hen heeft de zaak kunnen/willen oppakken. Klaagster geeft aan dat zij ondersteuning van een advocaat nodig heeft en vraagt het hof om de deken een advocaat te laten aanwijzen.

verweer deken

4.2 Voor het verweer van de deken verwijst het hof naar hetgeen hiervoor onder 3.9 is weergegeven. De deken stelt dat klaagsters verzoek om aanwijzing van een advocaat op gegronde reden is afgewezen.

toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klaagster gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling

4.4 Het hof beoordeelt of een deken gegronde reden had om een verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Het hof leidt uit het voorgaande af dat klaagster een procedure wil starten tegen haar woningbouwvereniging, vanwege ernstige gebreken aan haar woning. De kantonrechter en de Huurcommissie zijn de aangewezen instanties om de procedure die klaagster wenst in te stellen te behandelen. De deken heeft in dat verband terecht aangevoerd dat voor een kantonprocedure geen sprake van is verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Ook voor een procedure bij de Huurcommissie geldt dat geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. De verplichting voor de deken om op grond van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen geldt alleen voor personen die een advocaat zoeken voor een procedure waarbij een advocaat verplicht is of voor een procedure waarin zij uitsluitend door een advocaat kunnen worden bijgestaan. De deken mocht het verzoek van klaagster dan ook afwijzen. Het beklag van klaagster wordt daarom ongegrond verklaard.

4.5 Het hof voegt daar nog aan toe dat de stafjurist van de deken zich voldoende heeft ingespannen om klaagster te helpen door haar te verwijzen naar websites van huurrechtadvocaten, deurwaarders, het juridisch loket en de huurcommissie voor meer informatie over de procedure danwel het vinden van een gekwalificeerde rechtsbijstandverlener. Overigens begrijpt het hof uit de laatste reactie van klaagster dat zij waarschijnlijk een advocaat heeft gevonden die haar wil bijstaan.

5 BESLISSING

Hof van Discipline:

5.1 verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 5 januari 2022 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022.

                                                                                          griffier  voorzitter

 

De beslissing is verzonden op 21 maart 2022.