Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:52

Zaaknummer

22-189/DB/OB

Inhoudsindicatie

Toewijzing verzoek artikel 60b Advocatenwet. Verweerster is onbereikbaar en spoorloos verdwenen. Voldoende gebleken dat verweerster tijdelijk of blijvend niet in staat is haar praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. In de gegeven omstandigheden acht de raad een schorsing van verweerster proportioneel.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 28 maart 2022

in de zaak 22-189/DB/OB

naar aanleiding van het verzoek op grond van artikel 60b Advocatenwet van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

deken

tegen:

verweerster

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Bij brief van 4 maart 2022, door de raad per e-mail op 4 maart 2022 ontvangen, met kenmerk nr. 48|22|032K, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een verzoek op grond van artikel 60b Advocatenwet bij de raad ingediend.

1.2 De griffier van de raad heeft de deken en verweerster per aangetekende e-mail opgeroepen om op de zitting van 28 maart 2022 te verschijnen. Verweerster is ook per gewone en aangetekende post op haar kantooradres en haar privéadres opgeroepen. 

1.3 Het verzoek is behandeld op de zitting van de raad van 28 maart 2022 in aanwezigheid van de deken en mevrouw M., adjunct-secretaris van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de adjunct-secretaris). Verweerster is niet verschenen en heeft ook geen gebruik gemaakt van de haar bij voormelde oproep geboden gelegenheid om voor 18 maart 2022 schriftelijk te reageren op het verzoek van de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het verzoek gaat de raad, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uit van de volgende door de deken weergegeven en door verweerster onbetwiste feiten.

2.2 Op 12 april 2021 heeft de deken een signaal van de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: RvR) ontvangen dat verweerster niet op afspraken was verschenen en niet bereikbaar voor medewerkers van de RvR. Vervolgens bleek verweerster ook niet bereikbaar te zijn voor de deken en had haar waarnemer ook al geruime tijd geen contact meer met verweerster.

2.3 De adjunct-secretaris heeft contact opgenomen met de politie. De politie heeft daarop de crisisdienst ingeschakeld.

2.4 Van 16 april 2021 tot 18 juni 2021 is verweerster opgenomen in een psychiatrische kliniek. In die periode heeft de deken de praktijk van verweerster laten waarnemen.

2.5 Op 22 juli 2021 hebben de deken en de adjunct-secretaris een dekenaal gesprek met verweerster gevoerd. Verweerster heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat zij haar werk als advocaat wilde hervatten.

2.6 Na telefonisch contact tussen de adjunct-secretaris, verweerster en de behandelaar van verweerster op 23 juli 2021 is verweerster weer met haar praktijk gestart. In de daaropvolgende maanden heeft verweerster onder meer deelgenomen aan een cursus van de balie.

2.7 Per e-mail van 15 november 2021 heeft de deken verweerster gevraagd hem te berichten hoe het met haar en haar praktijk gaat. Diezelfde dag heeft verweerster geantwoord dat haar praktijk zich weer stilaan vulde en dat zij de deken en haar waarnemer zou informeren als er bijzonderheden zijn of als het onverhoopt minder goed zou gaan.

2.8 Op 14 december 2021 heeft een kantoorbezoek plaatsgevonden op het kantoor van verweerster. Tijdens dat bezoek was er geen aanleiding te veronderstellen dat het op dat moment minder goed zou gaan met verweerster en dat zij weer psychisch ziek was.

2.9 Op 16 januari 2022 heeft de politie contact opgenomen met de adjunct-secretaris en meegedeeld dat verweerster in zorgwekkende toestand is aangetroffen, dat de crisisdienst is ingeschakeld en dat verweerster is opgenomen in het ziekenhuis op de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ).

2.10 Op 17 januari 2022 heeft de deken opnieuw een signaal van de RvR ontvangen dat verweerster niet was verschenen op afspraken met cliënten.

2.11 Op 18 januari 2022 heeft de adjunct-secretaris verweerster een app gestuurd met de vraag om contact op te nemen. Verweerster heeft hierop niet gereageerd.

2.12 De deken heeft van de moeder van verweerster vernomen dat verweerster op 23 januari 2022 is vertrokken uit het ziekenhuis waar zij was opgenomen.

2.13 Op 24 januari 2022 heeft de adjunct-secretaris verweerster een app gestuurd met de vraag om met spoed contact op te nemen. Verweerster heeft hierop niet gereageerd.

2.14 Op 27 januari 2022 heeft de adjunct-secretaris namens de deken alle dossiers uit het kantoor van verweerster opgehaald en naar een waarnemend advocaat gebracht. De moeder van verweerster heeft de dossiers die zich bij verweerster thuis bevonden ook naar de waarnemend advocaat gebracht.

2.15 Per e-mail van 2 februari 2022 heeft de deken verweerster gevraagd om nog diezelfde week contact met hem of de adjunct-secretaris op te nemen, waarbij de deken heeft aangekondigd dat als verweerster geen contact opneemt hij een schorsingsverzoek bij de raad zou indienen. Verweerster heeft geen contact opgenomen.

 

3 VERZOEK

3.1 De deken verzoekt de raad om verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen.  

3.2 Ter toelichting van zijn verzoek heeft de deken – samengevat – het volgende aangevoerd. Er is een situatie ontstaan die om direct ingrijpen vraagt. Verweerster is spoorloos en reageert niet op verzoeken om contact op te nemen. Verweerster staat als advocaat openbaar op het tableau en haar mobiele nummer is vermeld op de website van haar kantoor, zodat mogelijke cliënten nog steeds contact met verweerster kunnen opnemen. Het is niet bekend of verweerster aan haar financiële verplichtingen voldoet en of verweerster nog (mogelijke) cliënten bijstaat of van juridisch advies voorziet. Verweerster heeft in ieder geval nog niet de voorschotnota financiële bijdrage van de Orde van Advocaten Oost-Brabant betaald en verweerster heeft de Centrale Controle Verordeningen nog niet ingevuld.

 

4 BEOORDELING

4.1 Op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet kan de raad op verzoek van de deken een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk schorsen dan wel een of meer voorzieningen met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat treffen die de raad geboden acht.

4.2 Ter zitting heeft de deken zijn verzoek nader toegelicht en opgemerkt dat hij zich grote zorgen maakt. Ook na de indiening van het verzoek heeft de deken geen contact meer kunnen krijgen met verweerster en is zij spoorloos gebleven. Verweerster heeft de aan het verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet weersproken. Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerster tijdelijk of blijvend niet in staat is haar praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. In de gegeven omstandigheden acht de raad een schorsing van verweerster proportioneel. De raad wijst het verzoek van de deken dan ook toe en schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. E.J.M. Rosier en U.T. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken op 28 maart 2022, en nadien op schrift gesteld op 1 april 2022.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 4 april 2022