Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:57

Zaaknummer

220001

Inhoudsindicatie

Artikel 13 beklag. Het beklag wordt deels niet-ontvankelijk verklaard, omdat de deken nog geen besluit heeft genomen over het al dan niet toewijzen van een advocaat voor het starten van een procedure tegen de bestuurder van een B.V.et beklag wordt deels ongegrond verklaard, omdat 1) de procedure die klager tegen een B.V. zou willen voeren geen redelijke kans van slagen heeft en klager er dus geen belang bij heeft om de beroepsprocedure voort te zetten, 2) de deken niet bevoegd is om een advocaat aan te wijzen voor een procedure in een ander arrondissement en 3) voor het starten van een artikel 12 Sv procedure geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.

Uitspraak

BESLISSING

van 18 maart 2022in de zaak 220001 naar aanleiding van het beklag van:

klager tegen: mr. E.J. HenrichsDeken van de Orde van Advocatenin het arrondissement Amsterdam

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 25 november 2021. Klager heeft een beklag d.d. 1 januari 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag met bijlagen is op 4 januari 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier het verweerschrift van de deken van 18 januari 2022.

2.3 Op 24 januari 2022 heeft klager aan het hof verzocht om bij de deken alle e-mails op te vragen die klager aan de deken heeft gestuurd. Het hof heeft op 27 januari 2022 aan klager bericht dat het hof over voldoende stukken beschikt, maar dat als het hof aanleiding ziet voor een nadere onderbouwing dit in een tussenbeslissing zal worden besloten.

2.4 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier. 

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 25 augustus 2021 heeft klager een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen in het kader van een procedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: artikel 12 Sv procedure).

3.2 Op 30 augustus en 21 september 2021 heeft de deken om stukken gevraagd.

3.3 Op 23 september 2021 heeft klager een toelichting gegeven op zijn aanwijzingsverzoek en zijn verzoek verder aangevuld. Klager wil – naast het starten van een artikel 12 Sv procedure – ook een appelprocedure starten tegen Automobielbedrijf Biesheuvel Amsterdam B.V. (hierna: Biesheuvel B.V.). Verder wil hij [naam voormalig advocaat], zijn voormalig advocaat, aansprakelijk te stellen, omdat zij beroepsfouten zou hebben gemaakt. Tot slot wenst hij een procedure te starten tegen Schadeverzekeringmaatschappij Bovemij N.V. (hierna: Bovemij N.V.) te Nijmegen.

3.4 Op 1 oktober 2021 heeft de deken om aanvullende stukken gevraagd.

3.5 In een brief van 12 oktober 2021 geeft klager – kort samengevat  –  aan dat hij in de artikel 12 Sv procedure van justitie het bericht heeft ontvangen dat de “daders zijn vrijgesproken”, dat er in het kader van de appelprocedure tegen Biesheuvel B.V. een toevoeging is verstrekt aan [naam persoon] en dat Biesheuvel B.V. en andere partijen failliet is/zijn gegaan. Verder geeft hij aan dat er een tuchtzaak tegen [naam voormalig advocaat] bij de deken Noord-Holland is geweest, maar dat klager zijn geld niet heeft teruggekregen.

3.6 Op 20 oktober 2021 heeft de deken om nadere stukken gevraagd.

3.7 In een brief van 27 oktober 2021 geeft klager aan dat hij verwijst naar de stukken die hij reeds heeft toegezonden en dat ‘rechters en raadsheren bij de rechtbank, het Hof en de Hoge raad op grote schaal verduisteren, meineed plegen en opzettelijk gerechtelijke dwalingen uitspreken’.

3.8 In een brief van 25 november 2021 (die per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen. Ten aanzien van de artikel 12 Sv procedure heeft de deken aangegeven dat hiervoor op grond van de wet geen verplichte procesvertegenwoordiging (door een advocaat) wordt voorgeschreven en dat in dat geval geen advocaat wordt aangewezen. Ten aanzien van de procedure tegen Biesheuvel B.V. heeft de deken geconcludeerd dat klager geen belang heeft bij het voortzetten van de beroepsprocedure, omdat Biesheuvel B.V. failliet is verklaard en het faillissement is opgeheven. Ten aanzien van de procedures tegen [naam voormalig advocaat] en Bovemij N.V. is aangegeven dat andere dekens bevoegd zijn. De deken heeft het verzoek aangaande de procedure tegen [naam voormalig advocaat] doorgestuurd aan de deken Noord-Holland.

4 BEOORDELING

beklag4.1 Klager heeft in zijn beklagschrift – kort samengevat – aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Klager stelt dat hij wel nog belang heeft bij het instellen van hoger beroep in de procedure tegen Biesheuvel B.V., ook omdat hij de bestuurder van Biesheuvel B.V., [naam bestuurder], aansprakelijk wil stellen op grond van onbehoorlijk bestuur. Verder geeft hij aan dat het wel zin heeft om een advocaat aan te wijzen met betrekking tot de procedure tegen [naam voormalig advocaat].

verweer deken4.2 De deken heeft zich als volgt verweerd. De deken geeft aan dat hij zich onbevoegd heeft verklaard ten aanzien van het verzoek dat betrekking heeft op [naam voormalig advocaat], omdat [naam voormalig advocaat] advocaat is in het arrondissement Noord-Holland. Het verzoek is doorgestuurd aan de deken Noord-Holland en daar in behandeling genomen. Ten aanzien van de procedure tegen Biesheuvel B.V. is door de deken herhaald dat klager geen belang heeft, omdat Biesheuvel B.V. failliet is verklaard en het faillissement op 25 maart 2014 is opgeheven. De deken heeft pas uit het beklagschrift opgemaakt dat klager ook verzoekt om aanwijzing van een advocaat in verband met een procedure tegen de bestuurder van Biesheuvel B.V. De deken heeft aangegeven dat hij dit verzoek afzonderlijk in behandeling zal nemen en dat hij nog geen beslissing heeft genomen. Aan het hof wordt verzocht om het beklag ongegrond te verklaren.

toetsingskader4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling4.4 Nu uit het voorgaande blijkt dat de deken nog geen besluit heeft genomen over het al dan niet toewijzen van een advocaat voor het starten van een procedure tegen de bestuurder van Biesheuvel B.V., is het beklag van klager prematuur. Het beklag van klager zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.5 Verder is het hof van oordeel dat niet is gebleken dat de procedure die klager tegen Biesheuvel B.V. zou willen voeren een redelijke kans van slagen heeft en dat klager er dus geen belang bij heeft om de beroepsprocedure voort te zetten. Het hof betrekt daarbij dat, zoals uit het voorgaande blijkt, Biesheuvel B.V. failliet is verklaard en het faillissement reeds is opgeheven. Een vervolgprocedure wordt dan ook als nagenoeg kansloos ingeschat. Het beklag wordt in zoverre ongegrond verklaard.

4.6 Ten aanzien van de procedures tegen [naam voormalig advocaat] en Bovemij N.V. is het hof met de deken van oordeel dat de deken niet bevoegd is om een advocaat aan te wijzen voor een procedure in een ander arrondissement. Het beklag wordt in zoverre ongegrond verklaard.

4.7 Klager heeft in zijn beklag niet aangevoerd waarom hij het niet eens is met de beslissing van de deken om geen advocaat aan te wijzen voor het starten van een artikel 12 Sv procedure. Voor zover klager ook daartegen beklag heeft willen indienen, geldt dat voor het starten van een artikel 12 Sv procedure geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. De verplichting voor de deken om op grond van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen geldt alleen voor personen die een advocaat zoeken voor een procedure waarin bijstand van een advocaat verplicht is. De deken mocht het verzoek van klager dan ook afwijzen. Het beklag wordt in zoverre ongegrond verklaard.5 BESLISSING

Hof van Discipline:

5.1 verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 25 november 2021 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022.      griffier    voorzitter

 

De beslissing is verzonden op 21 maart 2022.