Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:65

Zaaknummer

220025

Inhoudsindicatie

Klager heeft weliswaar op tijd beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad bij het hof, maar heeft zijn beroep binnen de beroepstermijn niet naar behoren voorzien van beroepsgronden. De door klager gegeven toelichting is, in het licht van de verwijten, als beroepsgrond onbegrijpelijk. ​​​​​Nu klager niet op tijd op toereikende wijze beroepsgronden naar voren heeft gebracht moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

Uitspraak

BESLISSING

van 25 maart 2022in de zaak 220025

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

 

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1  Het hof verwijst naar de beslissing van 13 december 2021 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort ‘s-Hertogenbosch (zaaknummer: 21-421/DB/OB). In deze beslissing is klachtonderdeel a, voor zover dit onderdeel betrekking heeft op de niet voortvarende behandeling van de zaak van klager door verweerder, gegrond verklaard en voor het overige is de klacht ongegrond verklaard. Aan verweerder is de maatregel van berisping en een proceskostenveroordeling opgelegd.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSHE:2021:208 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing is op 10 januari 2022 ontvangen door de griffie van het hof waarin klager het volgende bericht:

“Bij deze wil ik hoger beroep tekenen tegen de uitspraak van de raad van deciplice in het volgende zaken :1- zaak nummer: 21-425DB/OBBetreft [naam verweerster in bovengenoemde zaak]2- zaak nummer: 21-421/DB/OBBetreft : [naam verweerder]Hoopend hiermee voldoende te hebben geïformeerd.”Hartelijk dank en met viendelijk groet (..)”.

2.2 Per mail van 11 januari 2022 heeft de griffie klager het volgende bericht:“Op grond van artikel 56 lid 1 en 3 van de Advocatenwet moeten in het beroepschrift de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien en moet het (gemotiveerde) beroepschrift binnen de beroepstermijn worden ingediend bij het Hof van Discipline. Het hof kan geen uitstel verlenen van deze termijn. Volgens vaste rechtspraak van het hof kan geen beroep op nader aan te voeren gronden worden ingediend. De beoordeling in appèl wordt bepaald door de omvang van het beroep dat is aangegeven in het beroepschrift. Dieper gaande argumenten kunnen later, dus ook tijdens de behandeling, naar voren worden gebracht, maar moeten wel zijn gebaseerd op de gronden in het beroepschrift. Tevens ontvangt de griffie graag een afschrift van de beslissing van de raad van discipline in de zaken 21-425/DB/OB en 21-421/DB/OB.”2.3 Per mail van 11 januari 2022 heeft klager onder toezending van de uitspraak waartegen hij beroep heeft ingesteld het volgende geantwoord:“Bij deze wil ik inhoudelijk reageren op de boven staande zaak.Het gaat n.l. op het volgende:Ondanks de medische verklaringen die in het dossier staan, de raad van deciplice daat is niet omgegaan.( of ik geen Klachten heb)Hoopend hier mee voldoende te hebben geïformeerd.Hartelijk dank en met viendelijk groet (..)”.

2.4 Verder bevat het dossier van het hof:- de stukken van de raad.2.5 Het hof heeft het beroep in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier en uitspraak bepaald op vandaag.

2.6 Na het verstrijken van de beroepstermijn heeft het hof nog verschillenden mails ontvangen van klager.

3 BEOORDELING

3.1 Klager heeft weliswaar op tijd beroep ingesteld tegen de onder 1.1 genoemde beslissing van de raad bij het hof, maar heeft zijn beroep binnen de beroepstermijn niet naar behoren voorzien van beroepsgronden. De enkele toelichting: “Het gaat n.l. op het volgende: Ondanks de medische verklaringen die in het dossier staan, de raad van deciplice daat is niet omgegaan. (of ik geen Klachten heb)” is zonder nadere toelichting ontoereikend om als beroepsgrond te gelden. Daarbij betrekt het hof dat de klacht waarover de raad in de bestreden beslissing heeft geoordeeld ziet op het volgende verwijt:

“a) Verweerder heeft de zaak van klager onvoldoende voortvarend behandeld en de door klager gewenste procedure niet opgestart;b) Verweerder heeft de zaak van klager onnodig ingewikkeld gemaakt, met alle gevolgen van dien”.De gegeven toelichting is, in het licht van deze verwijten, als beroepsgrond onbegrijpelijk.3.2 Uit art. 56 lid 3 Advocatenwet volgt dat een beroep moet worden ingesteld bij met redenen omklede memorie, in te dienen bij de griffier van het hof (en vergezeld van een afschrift van de beslissing waarvan beroep).3.3 Per mail van 11 januari 2022 (toen de beroepstermijn nog liep) is klager door de griffie hierop nadrukkelijk gewezen (zie r.o. 2.2).3.4 Nu klager niet op tijd op toereikende wijze beroepsgronden naar voren heeft gebracht moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. V. Wolting en P.J.G. van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.                                                                      griffier              voorzitter            De beslissing is verzonden op 25 maart 2022.