Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:56

Zaaknummer

220003

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid artikel 13 beklag. Het beklag is te laat ingediend. ​​​​​Nu niet van een verschoonbare overschrijding door klager van deze termijn is gebleken, wordt het beklag van klager niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

BESLISSING

van 14 maart 2022in de zaak 220003 naar aanleiding van het beklag van:

 klager tegen: mr. I. Aardoom-FuchsDeken van de Orde van Advocatenin het arrondissement Den Haag

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 12 november 2021. Klager heeft een beklag d.d. 4 januari 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 4 januari 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:- het verweerschrift van de deken van 14 januari 2022;- twee e-mails van klager van 31 januari 2022;- een drietal e-mails van klager van 17 februari 2022 met bijlagen;- een e-mail van klager van 18 februari 2022.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 23 februari 2022. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden via een videoverbinding via MS Teams. Daar zijn klager, de deken en de stafjurist van de deken verschenen.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 11 november 2021 heeft klager per  e-mail een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen om hoger beroep in te kunnen stellen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2021.

3.2 De deken heeft telefonisch contact gehad met mr. Stapel, een advocaat waar klager zich tot had gewend voor bijstand. De door klager benaderde advocaat heeft telefonisch uiteengezet waarom hij geen kansen zag om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis.

3.3 In een brief van 12 november 2021 (die om 11.17 uur per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat klager zijn verzoek zeer laat heeft ingediend, een dag voor het verstrijken van de appeltermijn op 12 november 2021. Verder blijkt dat de door klager benaderde advocaat heeft aangegeven dat hij geen kansen zag om het vonnis met succes aan te vechten. Het advies van deze advocaat komt de deken niet onredelijk of onzorgvuldig voor. Het verzoek tot aanwijzing van een advocaat moet dan ook worden afgewezen, omdat artikel 13 Advocatenwet niet is bedoeld voor gevallen waarin een rechtzoekende zich niet wenst neer te leggen bij een procesadvies van een advocaat. Verder blijkt dat klager niet heeft voldaan aan de voorwaarde om meerdere schriftelijke afwijzen van advocaten te overleggen en dat hij in zijn verzoek niet duidelijk heeft aangegeven op welke gronden hij hoger beroep wenst in te stellen. Tot slot heeft klager aangegeven dat hij niet bereid en/of in staat is een voorschot van een advocaat te betalen. Van een deken kan niet worden verwacht dat zij een advocaat vraagt om gratis rechtsbijstand te verlenen.

3.4 Op 12 november 2021 om 11.21 uur heeft klager gedeelten van de brief van 12 november 2021 van de deken op twitter geplaatst.

3.5 In de namiddag van 12 november 2021 is klager in verzekering gesteld. Hij is vervolgens van 16 november 2021 tot 23 december 2021 gedetineerd geweest in het Huis van Bewaring te Almelo.

4 BEOORDELING

Ontvankelijkheid van het beklag

Standpunt klager4.1 Klager heeft – kort samengevat – aangegeven dat hij zijn beklag te laat heeft ingediend, omdat hij in detentie zat. Hij heeft aangegeven dat hij op 12 november 2021 in verzekering is gesteld en pas op 23 december 2021 uit de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) is ontslagen. Verder stelt hij dat hij in de PI werd beperkt in zijn contact met de buitenwereld en dat (piket)advocaten zeer slecht bereikbaar waren. Klager kon daarom tijdens zijn detentie geen beklag indienen.

Standpunt deken4.2 De deken heeft – kort samengevat – aangevoerd dat klager zijn beklagschrift te laat heeft ingediend en dat het beklag van klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Uit een bericht dat klager op 12 november 2021 op Twitter heeft geplaatst blijkt dat hij voor aanvang van zijn detentie op de hoogte was van de beslissing van de deken. Daarnaast had hij ook tijdens zijn detentie of na zijn vrijlating op 23 december 2021 voor tijdige indiening van zijn beklagschrift kunnen zorgdragen. De termijn voor het indienen van een beklag liep immers pas op 27 december 2021 af. Door klager zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die de termijnoverschrijding verschoonbaar kunnen maken.

Oordeel hof4.3 Op grond van artikel 13 lid 3 Advocatenwet kan binnen zes weken na bekendmaking van de beschikking van de deken, in dit geval de verzending van de brief van 12 november 2021 per e-mail, een beklag worden ingediend. De beroepstermijn eindigde op 27 december 2021. Het beklag van 4 januari 2022 is dus te laat ingediend. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij vanuit het huis van bewaring of in de dagen na zijn vrijlating uit de PI geen beklag kon indienen. Dat klager tegengewerkt zou zijn in het huis van bewaring is niet onderbouwd. Nu niet van een verschoonbare overschrijding door klager van deze termijn is gebleken, wordt het beklag van klager niet-ontvankelijk verklaard.

4.4 Volledigheidshalve wijst het hof erop dat klager geen belang meer heeft bij zijn beklag nu de termijn om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2021 inmiddels is verstreken.

5 BESLISSING

Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 12 november 2021 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.                                                                                      griffier  voorzitter    De beslissing is verzonden op 14 maart 2022.