Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:42

Zaaknummer

21-989/DB/LI/D

Inhoudsindicatie

Advocaat houdt geen kantoor op het bij de deken bekende kantooradres, althans zij heeft een eventueel gewijzigd kantooradres niet bekend gemaakt aan de deken, advocaat is telefonisch, per post en per email onbereikbaar voor de deken en onttrekt zich daardoor aan het toezicht van de deken. Naar het oordeel van de raad is het onder die omstandigheden niet verantwoord dat verweerster nog langer staat ingeschreven op het tableau.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond; schrapping

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 14 maart 2022

in de zaak 21-989/DB/LI/D

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

deken

 

over:

 

verweerster

 

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 9 december 2021 heeft de raad het dossier met kenmerk DK21-007 van de deken ontvangen.

1.2 De griffier van de raad heeft de deken en verweerster per gewone en per aangetekende email van 21 december 2022 opgeroepen om ter zitting van de raad van 24 januari 2022 te verschijnen. Het bezwaar van de deken is behandeld op de zitting van de raad van 24 januari 2022 in aanwezigheid van de deken en mr. V., adjunct-secretaris/bureaudirecteur van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg. Verweerster is niet verschenen.

1.1 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende door de deken weergegeven en door verweerster onbetwiste feiten uitgegaan:

Naar aanleiding van een aantal signalen, waaronder:

het niet betalen van de hoofdelijke omslag; het onbetaald blijven van een griffierecht; het onbetaald blijven van facturen; het niet bereikbaar zijn van de betreffende verweerster; de mededeling van de raad voor rechtsbijstand dat er ten laste van verweerster een  derdenbeslag is gelegd; het door verweerster onbeantwoord laten van zijdens de deken verzonden e­mailberichten en telefoonoproepen; het ondanks rappel niet invullen van de CCV

heeft de deken per e-mailbericht d.d. 2 september 2021 verweerster uitgenodigd om verhinderdata voor de maanden september en oktober 2021 door te geven voor een bespreking inzake het financiële toezicht op het bureau van de Orde te Roermond waarbij aan laatstgenoemde tevens is gevraagd om zowel de jaarcijfers 2020, de eerste halfjaarcijfers 2021 en een prognose over het jaar 2021 naar de in te plannen bespreking mee te nemen.

Aangezien verweerster niet op genoemd e-mailbericht heeft gereageerd is zij door middel van een e-mailbericht d.d. 10 september 2021 verzocht om per omgaande te reageren.

Toen ook naar aanleiding van dit e-mailbericht iedere reactie uitbleef, is verweerster per e-mailbericht d.d. 16 september 2021 wederom opgeroepen om vóór 21 september 2021 haar verhinderdata voor het inplannen van een bespreking met de deken in de maanden september en oktober 2021 door te geven.

Aangezien verweerster ook na dit e-mailbericht niet reageerde, is zijdens de deken getracht om op 23 september 2021 telefonisch contact met verweerster te leggen; evenwel zonder resultaat, waarna diezelfde dag opnieuw een e-mailbericht naar verweerster is verzonden om   per omgaande de verhinderdata over de maand oktober 2021 door te geven.

Toen ook deze poging op niets uitliep heeft de deken een kantoorbezoek aangekondigd dat op 26 oktober 2021 om 10.00 uur doorgang zou vinden. Dit is verweerster gemeld door middel van een e-mailbericht gedateerd op 12 oktober 2021.

Op 26 oktober 2021 is de deken samen met de adjunct - secretaris naar het kantoor van verweerster gegaan, dat is gevestigd te X. aan de Y. nr. Z. Aldaar werd geconstateerd dat er weliswaar een brievenbus met het opschrift advocatenkantoor (…..) aanwezig was, doch geen deurbel. De deur die toegang bood tot de betreffende kantoorruimte bleek gesloten met als gevolg dat een fysiek bezoek van de kantoorruimte onmogelijk is gebleken.

Daarop volgend heeft de deken navraag naar verweerster gedaan bij de benedenburen, zijnde een V. kantoor, gevestigd aan het adres Y. Twee medewerkers van dit V. kantoor gaven aan dat mr. (…..)niet langer meer kantoor houdt op Y nr. Z te X. en dat zij een paar maanden geleden was vertrokken. De kantoorruimte staat thans leeg, aldus de medewerkers van het V. kantoor en kan bijgevolg verhuurd worden. Volgens de medewerkers van het V. kantoor was mr. (……) zo'n twee weken voorafgaand aan het kantoorbezoek wel nog post komen halen.

Met geen enkele mogelijkheid is momenteel met verweerster contact  te krijgen:  niet door middel van e-mail, noch per telefoon en evenmin is verweerster fysiek te bereiken via haar kantooradres, terwijl zij volgens de BAR wel nog steeds ingeschreven staat op het adres Y nr. Z te X. Ook op de website van genoemd kantoor is Y nr. Z te X vermeld.

De deken ziet zich thans niet alleen geconfronteerd met een onbereikbare, doch eveneens onvindbare advocaat. Ook wordt aan de oproep van de deken om hem in zijn rol als toezichthouder van de nodige (financiële) informatie te voorzien (in de vorm van jaarstukken over 2020, de eerste halfjaarcijfers over 2021 en een prognose over 2021) door verweerster ondanks herhaaldelijk rappel geen gehoor gegeven. Ook is door verweerster na rappel nog steeds geen opgave gedaan in het kader van de CCV, terwijl zij hier op 15 april 2021 om is verzocht, waarna zij op 3 juni 2021 en 6 augustus 2021 een rappel heeft ontvangen.

De laatste keer dat de deken met verweerster contact heeft gehad was door middel van een teams-meeting op 12 november 2020. Sedertdien is er op geen enkele wijze meer contact geweest.

Daarbij komt dat de deken op 25 oktober 2021 een melding van de raad voor rechtsbijstand heeft ontvangen dat er op 1 oktober 2021 een executoriaal derdenbeslag met betrekking tot verweerster is gelegd in verband met een onbetaalde rekening ad € 2.284,63 en dat verweerster tot op heden de hoofdelijke omslag van de Orde Limburg over 2021 ad € 685,00 onbetaald heeft gelaten. Ook van derden ontvangt de deken op 3 juni 2021 en 12 oktober 2021 berichten dat verweerster onvindbaar is en kennelijk vorderingen onbetaald   laat.  

Na een verzoek van de deken op grond van het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet heeft de raad van discipline op 1 december 2021 in de zaak met kenmerk: 21 - 878/DB/LI/D verweerster met gebruikmaking van het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat geschorst. Tevens is de termijn waarbinnen de deken zijn bezwaar schriftelijk ter kennis van de raad moet brengen gesteld op twee weken na datum verzending van bovenstaande beslissing.

 

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken verwijt verweerster het volgende.

Door zich aan het toezicht van de deken te onttrekken en door niet te reageren op correspondentie en telefonische oproepen zijdens de deken en evenmin bereikbaar te zijn door middel van het houden van een kantooradres, handelt verweerster niet alleen in strijd met artikel 12 Advocatenwet en gedragsregel 29, maar ook met artikel 5:20 Awb.

3.2 De deken heeft ter toelichting op zijn bezwaar het volgende naar voren gebracht:

Aan de deken is opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk van verweerster te bevorderen en erop toe te zien dat verweerster haar plichten als advocaat naleeft. Door zich te onttrekken aan het toezicht van de deken en in strijd met

artikel 12 Advocatenwet, gedragsregel 29 en artikel 5:20 Awb te handelen, en dit strijdig handelen te laten voortduren, handelt verweerster niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen het bezwaar geen verweer gevoerd.

 

5 BEOORDELING

5.1 In de advocatenwet is aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Verweerster is per telefoon noch per email bereikbaar voor de deken en bij een kantoorbezoek is de deken gebleken dat verweerster niet langer kantoor houdt op het door haar aan de Orde van Advocaten opgegeven en op haar website vermelde kantooradres. Het is onbekend of en zo ja waar verweerster kantoor houdt. Verweerster onttrekt zich aldus volledig aan het toezicht van de deken.

5.2 Gelet op al hetgeen door de deken is aangevoerd, waartegen verweerster geen verweer heeft gevoerd, staat vast dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Het dekenbezwaar is daarom gegrond.

 

6 MAATREGEL

6.1 Vast staat dat verweerster geen kantoor houdt op het bij de deken bekende kantooradres, althans dat zij een eventueel gewijzigd kantooradres niet bekend heeft gemaakt aan de deken, dat zij telefonisch, per post en per email onbereikbaar is voor de deken en zich daardoor onttrekt aan het toezicht van de deken. Naar het oordeel van de raad is het onder die omstandigheden niet verantwoord dat verweerster nog langer staat ingeschreven op het tableau. De raad zal daarom de maatregel schrapping opleggen.    

 

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

7.2 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart  het bezwaar gegrond;

- legt de maatregel van schrapping op;

- bepaalt dat de schrapping ingaat op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing;

- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2;

 

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. A.J.F. van Dok en W.A.A.J. Fick-Nolet, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2022.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

 

Verzonden op: 14 maart 2022