Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-02-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:33
Zaaknummer
21-767/DB/LI
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar. Verweerster heeft de Raad van de orde niet juist geïnformeerd door in de periodieke rapportages van haar stagiaire aan te geven dat de arbeidsovereenkomst met de stagiaire niet was gewijzigd, terwijl er wel een aanvullende overeenkomst was gesloten waarin de arbeidsvoorwaarden gewijzigd zijn. Gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 7 februari 2022
in de zaak 21-767/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
deken
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 22 september 2021 heeft klager bij de Raad van Discipline een dekenbezwaar ingediend over verweerster.
1.2 Op 22 september 2021 heeft de raad het dekenbezwaar met kenmerk K21-097 van de deken ontvangen.
1.3 Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 20 december 2021. Daarbij waren de deken en verweerster, bijgestaan door haar kantoorgenoten, aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 9.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Op 25 mei 2018 heeft de maatschap X, vertegenwoordigd door de heer Y en verweerster, een arbeidsovereenkomst gesloten met mevrouw Z, waarbij zij als stagiaire in dienst trad. Deze arbeidsovereenkomst is als bijlage meegezonden aan het tot de raad van de orde Limburg gerichte verzoek tot goedkeuring stage en patroon d.d. 28 mei 2018. De raad van de orde Limburg heeft op basis van het verzoek en mede met in acht name van de overgelegde arbeidsovereenkomst, goedkeuring gegeven aan de betreffende stage. Gedurende de stage hebben verweerster, de heer Y en mevrouw Z periodiek aan de Raad van de orde verslag gedaan. Op de vraag: “is de overeenkomst die u/uw kantoor bij de aanvang van de stage met stagiaire sloot gewijzigd?” hebben de heer Y en mevrouw Z in de periodieke rapportage van 1 juli 2019 “nee” geantwoord.
2.3 In de periodieke rapportages van 23 juli 2020 en 27 juli 2021 is diezelfde vraag door verweerster en mevrouw Z met nee beantwoord.
2.4 Bij gelegenheid van een kantoorbezoek d.d. 20 juli 2021 aan het kantoor van verweerster, is door verweerster, in het vooraf aan het kantoorbezoek aan haar toegezonden vragenformulier, aangegeven dat de arbeidsvoorwaarden van mevrouw Z op 2 juli 2018 zijn gewijzigd. In een aanvullende overeenkomst d.d. 2 juli 2018 heeft het kantoor van verweerster met mevrouw Z afgesproken dat zij minder salaris zou ontvangen dan was vermeld in de aan de raad ter goedkeuring voorgelegde arbeidsovereenkomst en dat mevrouw Z de beroepsopleiding advocatuur zelf zou moeten betalen.
2.5 Op 9 september 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de deken en verweerster. Tijdens die bespreking heeft verweerster aangegeven dat zij zich bewust is van de omstandigheid dat zij de raad had behoren te informeren over de aanvullende arbeidsovereenkomst, maar dat zij dit heeft nagelaten als gevolg van haar persoonlijke situatie van zwangerschap, borstkanker en de nadien zware medische ingrepen en andere ingrijpende voorvallen in haar privéleven.
2.6 De deken heeft zich op 22 september 2021 met het onderhavige dekenbezwaar tot de raad van discipline gewend.
3 KLACHT
3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij zich heeft onthouden van het verstrekken van juiste informatie.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft de verweten gedragingen erkend en heeft tegen het dekenbezwaar geen verweer gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar heeft verweerster haar persoonlijke omstandigheden nader toegelicht en aangegeven dat zij zich realiseert dat zij de raad op voorhand over de aanvulling van de arbeidsovereenkomst had moeten informeren.
5 BEOORDELING
5.1 Vast staat dat verweerster zich heeft onthouden van het verstrekken van juiste informatie. Verweerster heeft immers op de periodieke rapportages in het kader van de stage van mevrouw Z geantwoord dat de arbeidsovereenkomst met mevrouw Z niet was gewijzigd, terwijl dat wel het geval was. Verweerster heeft daardoor de Raad van de orde onjuist geïnformeerd, hetgeen tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het dekenbezwaar is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich te onthouden van het verstrekken van juiste informatie aan de raad van de orde. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verweerster en het door verweerster getoonde inzicht, acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad het dekenbezwaar gegrond verklaart, zal de raad verweerster op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
b) € 500,- kosten van de Staat.
7.2 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel waarschuwing op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2;
Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 7 februari 2022