Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-03-2022
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2022:48
Zaaknummer
210368
Zaaknummer
210369
Inhoudsindicatie
Appelverbod. Het hof stelt vast dat wat door klager wordt aangevoerd uitsluitend ziet op de inhoudelijke beoordeling van het onderliggende geschil. Wat klager aanvoert, levert daarmee naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod.
Uitspraak
BESLISSING
van 7 maart 2022in de zaken 210368 en 210369
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissingen van 25 juni 2021 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort ‘s-Hertogenbosch (zaaknummers: 21-356/DB/OB en 21-357/DB/OB). In deze beslissingen zijn alle klachten van klager niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissingen zijn onder de nummers ECLI:NL:TADRSHE:2021:116 respectievelijk ECLI:NL:TADRSHE:2021:117 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
1.2 Klager heeft tegen deze beslissingen verzet ingesteld. De raad heeft in beslissingen van 15 november 2021 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissingen op verzet). De beslissingen op verzet zijn onder de nummers ECLI:NL:TADRSHE:2021:194 respectievelijk ECLI:NL:TADRSHE:2021:193 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beide beslissingen op verzet is op 7 december 2021, aangevuld op 9 december 2021, ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:- de stukken van de raad;- e-mailberichten van klager van 20 en 22 december 2021. 2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.
3 BEOORDELING
3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beide beslissingen op verzet.
maatstaf
3.2 In artikel 46j van de Advocatenwet, in verbinding gelezen met (lid 7 van) artikel 46h van de Advocatenwet is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces is geweest. Daarvan is sprake als bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.
overwegingen hof
3.3 Het hof stelt vast dat wat door klager wordt aangevoerd uitsluitend ziet op de inhoudelijke beoordeling van het onderliggende geschil tussen klager en zijn wederpartij A en op de wijze van ondertekenen door de raad van discipline van de beslissingen in verzet. Deze gronden raken echter niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor, of motiveringsplicht van de rechter of gelijkheid in procespositie. Wat klager aanvoert, levert daarmee naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168 en ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).
slotsom
3.4 De slotsom is dat er geen grond is voor doorbreking van het appelverbod. Klager kan dan ook niet in hoger beroep worden ontvangen.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, en mrs. W.F. Boele en R.N.E. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2022. griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 7 maart 2022.