Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-02-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2022:20
Zaaknummer
21-754/DH/RO
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 28 februari 2022 (bij vervroeging) in de zaak 21-754/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 november 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 12 augustus 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.1.2 Op 9 september 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2021/64 edl/gh van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 24 november 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 24 november 2021 verzonden aan partijen.1.4 Op 7 december 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift d.d. 7 december 2021 met bijlage ontvangen.1.5 Klager heeft op 27 december 2021 zijn pleitnota aan de raad gezonden. 1.6 Het verzet is gelijktijdig met de zaak 21-745/DH/DH behandeld op de zitting van 14 februari 2022 van de raad. Verweerder is ter zitting verschenen. Klager heeft de raad per e-mail van 9 februari 2022 laten weten vanwege medische en mentale redenen niet ter zitting te zullen verschijnen. 1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de pleitnota van klager.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich in de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan vinden. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen: de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M.P. de Klerk en M. Wagemakers, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken op 28 februari 2022 (bij vervroeging).