Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-01-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:15
Zaaknummer
21-501/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdamvan 24 januari 2022in de zaak 21-501/A/Anaar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 juli 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerstergemachtigde: mr. N.J. Jacobsadvocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE1.1 Op 9 september 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.1.2 Op 27 mei 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1244172/EJH/KV van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 21 juli 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.1.4 Op 23 juli 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 december 2021. Daarbij waren klager en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft ook kennisgenomen van de e-mails (met bijlagen) van klager van 16 augustus 2021 en 20 oktober 2021.
2 VERZET2.1 De gronden van het verzet houden komen neer op een herhaling van de klacht.
3 FEITEN EN KLACHT3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSINGDe raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij en C. C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 januari 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 januari 2022