Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-01-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2022:9

Zaaknummer

21-902/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager is een benadeelde crediteur van een cliënt van verweerder. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdamvan  17 januari 2022in de zaak 21-902/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 11 november 2021 met kenmerk 1452286/EJH/GJP, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. 

1    FEITEN1.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het  klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.2    Verweerder heeft de heer A in 2020 bijgestaan in een strafzaak. In die zaak heeft in 2020 een inval van de opsporingsautoriteiten plaatsgevonden in de woning die de heer A huurde van klager. De autoriteiten hebben de woning vervolgens een aantal maanden gesloten. 1.3    Klager en de heer A zijn overeengekomen om de huurovereenkomst te ontbinden. Hierna heeft klager een eindafrekening aan de heer A gestuurd en hem verzocht de huurachterstand over de maanden mei-augustus 2020, contractuele boete en een vergoeding voor schade in de woning aan hem te voldoen. Klager heeft zijn correspondentie daarover (mede) aan het kantooradres van verweerder gericht. De heer A heeft tot eind 2020 op het adres van de woning ingeschreven gestaan. 1.4    De heer A heeft de vordering van klager niet voldaan.1.5    Op 1 juni 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

2    KLACHT2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door geen inspanningen te verrichten inzake de afwikkeling van de vorderingen van klager op de heer A uit hoofde van de huurovereenkomst. Verweerder heeft nagelaten daarover contact op te nemen met klager en is ook een toezegging om daarover een afspraak te maken niet nagekomen.   

3    VERWEER3.1    Verweerder voert tegen de klacht verweer. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING4.1    Verweerder voert aan dat hij de heer A uitsluitend heeft bijgestaan in de strafzaak. Volgens klager heeft verweerder met hem een afspraak willen maken om de door klager aan de heer A gestuurde eindafrekening te voldoen en te bespreken, maar dat heeft verweerder gemotiveerd betwist en heeft klager daartegenover niet onderbouwd. Volgens verweerder heeft hij in het contact met klager alleen aangegeven dat hij de heer A zou attenderen op de openstaande (financiële) verplichtingen op grond de huurovereenkomst. Dat schept, anders dan klager kennelijk veronderstelt, geen verplichting van verweerder tegenover klager om in het huurgeschil namens de heer A op te treden. Het valt verweerder daarom niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij in de huurkwestie geen inspanningen heeft verricht. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSINGDe voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N.M. Bakker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2022.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op 17 januari 2022