Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:12

Zaaknummer

21-417/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. De gronden van verzet die door klager worden aangevoerd zijn slechts een herhaling van zijn klacht. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 10 januari 2022

in de zaak 21-417/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 juli 2021 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerder

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 13 en 14 januari 2021 heeft klager een klacht ingediend over verweerder. De (plaatsvervangend) voorzitter van het hof van discipline heeft bij beslissing van 25 januari 2021 de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg.

1.2 Op 7 mei 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K21-009 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 8 juli 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 8 juli 2021 verzonden aan partijen.

1.4 Op 29 juli 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 29 juli 2021 ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 november 2021. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

 

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

- In strijd met de toezegging “op korte termijn” is er 3 ½ week later nog geen reactie. Daarmee wordt die toezegging geschonden.

- De deken moet een klacht over de deken doorsturen naar het Hof van Discipline, niet de klager berichten dat die de klacht daar moet indienen;

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

3 FEITEN EN KLACHT

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetsgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De overwegingen van de voorzitter kunnen de beslissing dragen zodat hij  de klacht  op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2022.

 

Griffier                                                           Voorzitter