Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-03-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:405
Zaaknummer
20-239/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 maart 2021 in de zaak 20-239/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 juni 2020 op de klacht van:
klaagster oververweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 16 september 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 1 april 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 19/120 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 22 juni 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 juni 2020 is verzonden aan partijen. 1.4 Bij brief van 20 juli 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 22 juli 2020 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 januari 2021 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door H.P. van D en verweerder. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2. FEITEN EN KLACHT 2.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3. VERZET 3.1 Klaagster heeft in haar verzetschrift diverse bezwaren tegen de voorzittersbeslissing naar voren gebracht.
4. BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf en E.M.G. Pouls, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 1 maart 2021