Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-10-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:380

Zaaknummer

21-607/AL/NN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 oktober 2021 in de zaak 21-607/AL/NN naar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 15 juli 2021 met kenmerk 2021KNN002/1317817, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Verweerster staat de echtgenote van klager bij in een echtscheidingsprocedure. 1.2 Bij brief van 10 september 2020 heeft verweerster klager meegedeeld dat de deurwaarder hem op korte termijn een verzoekschrift tot echtscheiding zou bezorgen. Voorts heeft zij klager geadviseerd een eigen advocaat in te schakelen. 1.3 Op 18 december 2020 heeft verweerster het verzoekschrift tot echtscheiding en verdeling van 17 december 2020 bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, ingediend. 1.4 Bij brief van 21 december 2020 heeft verweerster klager er nogmaals op attent gemaakt dat de deurwaarder het verzoekschrift aan hem zou komen uitreiken. 1.5 Op 24 december 2020 heeft de deurwaarder het verzoekschrift aan klager betekend. 1.6 Op 3 januari 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. a) Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij opzettelijk het verzoekschrift tot echtscheiding op kerstavond aan klager heeft doen toekomen, terwijl zij wist dat klager zwaar depressief was. b) Het was volstrekt onnodig en overhaast, zelfs onethisch, om vlak voor de kerst de procedure te starten; na de aankondiging bij brief van 10 september 2020 was het meer dan drie maanden volkomen stil geweest. c) Verweerster heeft met haar handelwijze geprobeerd om een snelle oplossing voor haar cliënte te bereiken en om druk te zetten op klager om tot resultaat te komen. d) Bij de betekening van het verzoekschrift ontbraken de producties. Klager heeft deze 3 maanden later nog steeds niet gezien.

3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd. Verweerster heeft het verzoekschrift tot echtscheiding niet met opzet op kerstavond door de deurwaarder laten betekenen. Zij wist niet dat klager depressief was. Verweerster bestrijdt dat het verzoekschrift op kerstavond is betekend om een snelle oplossing voor haar cliënte te bereiken en om druk te zetten.

4 BEOORDELING Ad klachtonderdelen a), b) en c) 4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het hof komt aan deze advocaat een ruime mate van vrijheid toe om de belangen van haar cliënt te behartigen op de wijze als haar in overleg met haar cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is echter niet absoluut, en kan onder andere beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan zij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van haar cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. 4.2 De klachtonderdelen a), b) en c) lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zullen worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaf. 4.3 Klager verwijt verweerster dat zij opzettelijk een verzoekschrift tot echtscheiding op kerstavond aan hem heeft laten betekenen, om een snelle oplossing voor haar cliënte te bereiken en om druk te zetten op klager. De voorzitter overweegt dat het - mede gelet op de psychische klachten van klager - wellicht beter was geweest om dit verzoekschrift na de kerstdagen door de deurwaarder aan klager te laten betekenen. De voorzitter is echter van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken dat verweerster met opzet en met als doel om daarmee druk te zetten het verzoekschrift vlak voor de kerst heeft laten betekenen. Bovendien had verweerder vóór de betekening al twee keer een brief aan klager gestuurd waarin zij hem heeft laten weten dat het verzoekschrift op korte termijn zou worden betekend. Gelet op het voorgaande is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de kant van verweerster niet gebleken. De voorzitter zal deze klachtonderdelen daarom kennelijk ongegrond verklaren.Ad klachtonderdeel d) 4.4 Uit het klachtdossier kan niet worden vastgesteld of de producties bij het verzoekschrift ontbraken. Voor zover die inderdaad ontbraken, zoals door klager is gesteld, dan is dat slordig, maar niet klachtwaardig. Daarom zal ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond worden verklaard.Conclusie 4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2021.

Griffier                                 Voorzitter Verzonden d.d. 4 oktober 2021