Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-12-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:356
Zaaknummer
21-802/AL/MN
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter is van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat klaagster door het gestelde handelen van verweerster in enig eigen belang is geschaad. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwardenvan 20 december 2021in de zaak 21-802/AL/MNnaar aanleiding van de klacht van:
klaagster oververweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement (hierna: de deken) van 4 oktober 2021 met kenmerk Z 1389399/DB/SD, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mails met bijlage van klaagster van 4 oktober en 25 oktober 2021.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1 Klaagster is in juni 2019 bij de kantonrechter een procedure tegen meerdere partijen, waaronder De Volksbank N.V., gestart. Zij verwijt de gedaagden in het algemeen dat zij onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door mee te werken aan het opzetten van een fictieve veilingprocedure van haar woning, waardoor haar eigendomsrechten zijn geschonden. In de procedure heeft klaagster ook incidenten opgeworpen.1.2 De kantonrechter heeft zich bij vonnis van 10 juli 2019 onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de sectie civiel van de rechtbank.1.3 De rechtbank heeft bij vonnis van 27 november 2019 de vordering van klaagster in de incidenten afgewezen met veroordeling van klaagster in de proceskosten.1.4 De rechtbank heeft bij vonnis van 6 mei 2020 de vorderingen van klaagster in de hoofdzaak afgewezen met veroordeling van klaagster in de proceskosten.1.5 Verweerster heeft namens de Volksbank N.V., één van de gedaagden, verweer gevoerd in deze procedure.1.6 Op de website van de Orde Van Advocaten is vermeld dat verweerder in dienstbetrekking werkt bij De Volksbank N.V.1.7 Op 21 april 2021 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster dat zij zich in juni 2019 bij de kantonrechter en (na verwijzing) bij de rechtbank in een procedure heeft gesteld voor De Volksbank N.V., terwijl er geen sprake is van een loondienstverband met De Volksbank N.V., maar met BLG Wonen. Verweerster heeft daarmee onjuiste informatie verstrekt.
3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende aangevoerd. Zij heeft geen onjuiste informatie aan de rechtbank en/of klaagster verstrekt. Verweerster is advocaat in loondienst bij de Volksbank N.V. Dat staat ook vermeld op de openbaar toegankelijke website van de Orde van Advocaten. ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS zijn handelsnamen van de Volksbank N.V. en geen juridische entiteiten. Dat staat ook vermeld in haar digitale handtekening van haar e-malberichten.
4 BEOORDELING 4.1 Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan eenieder toe, maar slechts aan degene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken, die op grond van artikel 46f Advocatenwet de bevoegdheid heeft tegen een advocaat gerezen bezwaren ter kennis van de raad te brengen.4.2 Klaagster verwijt verweerster - kort gezegd - dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt door zich als advocaat te stellen voor De Volksbank N.V. - klaagsters wederpartij in de hierboven genoemde procedure -, terwijl verweerster in loondienst is bij BLG Wonen en niet bij De Volksbank N.V. De voorzitter is van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat klaagster door het gestelde handelen van verweerster in enig eigen belang is geschaad. Bovendien is de klacht op geen enkele wijze vast komen te staan. Klaagster heeft haar klacht niet onderbouwd en verweerster heeft deze gemotiveerd en onderbouwd met stukken betwist. De voorzitter stelt vast dat uit het dossier en de informatie op de website van de Orde van Advocaten blijkt dat verweerster als advocaat in dienstbetrekking bij De Volksbank N.V. werkt. 4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 december 2021.
Griffier VoorzitterVerzonden d.d. 20 december 2021