Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-08-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:353

Zaaknummer

21-539/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Verweerder is met zijn weigering een track & trace-code van een brief te verstrekken binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hem als advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte toekomt. Klager heeft niet dan wel onvoldoende onderbouwd wat de inhoud is van de vermeende brief, voor welke procedure deze brief van belang zou kunnen zijn, wat zijn belang daarbij is en waaruit de gestelde schade bestaat. Onder deze omstandigheden heeft verweerder bij het behartigen van de belangen van zijn cliënte de belangen van klager niet onnodig of onevenredig geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 augustus 2021in de zaak 21-539/AL/GLDnaar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 21 juni 2021 met kenmerk K 20/103 door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 21.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1 Klager en Exploitatiemaatschappij Gelredome B.V. (hierna: Gelredome) waren verwikkeld in een procedure tot betaling van een huursom. Bij verstekvonnis van 8 mei 2019 is de vordering van Gelredome tot betaling van een bedrag van € 86.250,- vermeerderd met de rente en proceskosten toegewezen. Klager is hiertegen in verzet gekomen. Bij vonnis van 24 juni 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland het verzet ongegrond verklaard. Klager werd in de verzetprocedure bijstaan door mr. H.1.2 Verweerder was advocaat van Gelredome in de periode van november 2019 tot en met december 2020.1.3 Bij e-mail van 9 december 2019 heeft klager aan de secretaresse van verweerder het volgende geschreven:

“(…)Op 23 november 2018 zou volgens proces stukken Mr. [D] mij een aangetekend schrijven hebben toegezonden met kenmerk: Gelredome /[klager] 20181440 – 1562846/2 – CD/mvs.

Kunt u mij daarvan wel een track & trace code toesturen, met bewijs van ontvangst welke ik vervolgens online kan opvragen?

Tot op heden is deze informatie nog steeds niet verstrekt. Ook Mr. [D] kan dit kennelijk niet (…)”

1.4 Bij e-mail van 8 juli 2020 van 10:31 uur heeft klager aan de secretaresse van verweerder het volgende geschreven:

“Reeds meerdere malen heb ik gevraagd om het trackingnummer van een poststuk uit de zaak Gelredome Uw voorganger, Dhr. [D] weigert deze te overhandigen en verwijst mij door naar uw kantoor.

Op 23 november 2018 zou, volgens proces stukken door Mr. [D], mij een aangetekend schrijven zijn toegezonden (…). Dit was op mijn oude adres (…).

Omdat dit trackingnummer van belang is als bewijs in een andere zaak verzoek ik u vriendelijk om mij deze informatie wel te verstekken.

Mocht ik het trackingnummer deze week niet ontvangen dan zal ik mij richten tot de Deken en een klacht indienen. Er wordt namelijk nu veroorzaakt dat ik in een andere procedure hierdoor wordt tegengewerkt. Het is overigens in geen enkel nadeel ten opzichte van uw kantoor of uw cliënt om dit trackingnummer te verstrekken.”

1.5 Bij e-mail van 8 juli 2020 van 11:43 uur heeft verweerder mr. H, voornoemd, het volgende geschreven:

“Uw cliënt , de heer [klager], stuurde mijn secretaresse onderstaand email rechtstreeks.

Ik richt mij rechtstreeks tot u, zoals het volgens onze regels hoort. Omgekeerd zal/kan/mag ik mij niet rechtstreeks met uw cliënt verstaan. Ik stuur hem voor de volledigheid wel een CC van deze mail. De heer [klager] is wederpartij van mijn cliënte, u behartigt zijn belangen. Dat bepaalt de uitgangspunten.

Mr [D] heeft het dossier al geruime tijd terug aan mij overgedragen, zoals u weet. Hij staat dus buiten deze discussie en kan geen weigering verweten worden. Het rechtstreeks aanschrijven van mijn secretaresse of enige andere collega zal in de toekomst dus onbeantwoord blijven.

U kunt mij bellen voor een eventuele toelichting op het verzoek van [klager] en zijn vermeende belang daarbij. Ik ga hier met hem niet over in discussie. Het dreigen met klachten maakt dat niet anders.”

1.6 Verweerder heeft op de in 1.5 genoemde e-mail geen reactie ontvangen.1.7 Op 20 juli 2020 heeft klager een klacht over verweerder ingediend.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat:a) hij heeft geweigerd een track & trace-nummer van een op 23 november 2018 aan klagers oude woonadres verzonden aangetekend schrijven aan hem te overhandigen.

3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd.

4 BEOORDELING 4.1 De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder redelijk doel. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.4.2 De voorzitter stelt vast dat klager zich blijkens zijn e-mail van 28 september 2020 heeft beperkt tot het klachtonderdeel, zoals omschreven in 2.1.4.3 Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Het track & trace-nummer van de aangetekende brief die zou zijn verzonden aan zijn oude adres is als bewijs van belang in een andere lopende zaak. De nieuwe bewoners van het adres houden structureel post achter en dit heeft inmiddels voor grote problemen en schade gezorgd. Klager stelt dat de belangen van de cliënte van verweerder niet worden geschaad door de track & trace-code te verstrekken van de brief, waarin een schikkingsvoorstel zou zijn gedaan. Hierop heeft hij destijds niet kunnen reageren, omdat nu blijkt dat deze brief nooit is verzonden. Reeds op 9 december 2019 heeft hij verweerder om de code verzocht; mr. H was toen nog niet zijn advocaat. Klager meent dat hij schade lijdt, doordat bewijs wordt achtergehouden.4.4 Verweerder stelt dat hij niet gehouden is om een track & trace-code aan klager te verstrekken en met zijn weigering geen tuchtrechtelijke norm heeft geschonden. Indien en voor zover klager in de gevoerde procedure reden zou hebben gehad het bestaan van de bewuste brief van 23 november 2018 respectievelijk de verzending in twijfel te trekken, dan had hij in die procedure de mogelijkheid gehad overlegging van die informatie te verlangen c.q. te vorderen. Dat is niet gebeurd.4.5 Naar het oordeel van de voorzitter is verweerder met zijn weigering de door klager gewenste track & trace-code te verstrekken binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hem als advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte toekomt. Er is geen rechts- of gedragsregel op grond waarvan verweerder verplicht is de door klager gewenste track-en trace-code te verstrekken. Klager stelt dat deze code van belang is voor een andere procedure en dat hij schade lijdt doordat bewijs wordt achtergehouden, maar heeft niet dan wel onvoldoende onderbouwd wat de inhoud is van de vermeende brief, voor welke procedure deze brief van belang zou kunnen zijn, wat zijn belang daarbij is en waaruit de gestelde schade bestaat. Onder deze omstandigheden heeft verweerder bij het behartigen van de belangen van zijn cliënte de belangen van klager niet onnodig of onevenredig geschaad. De voorzitter merkt nog op dat verweerder klagers raadsman nog heeft benaderd voor een toelichting/onderbouwing van klagers belang bij de track & trace-code, maar dat een reactie van de zijde van de raadsman is uitgebleven. Gelet op het voorgaande komt de voorzitter tot de conclusie dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder jegens klager geen sprake is.4.6 De voorzitter zal de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2021.

Griffier                                                                Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. G. Pandayis deze beslissing ondertekend doormr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Verzonden d.d. 9 augustus 2021