Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-07-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:339

Zaaknummer

21-361/AL/OV

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over privégedragingen van verweerster kennelijk niet-ontvankelijk. De gedragingen die klaagster verweerster verwijt houden geen verband met haar praktijkuitoefening. Evenmin is sprake van gedragingen van verweerster die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht in het licht van haar beroepsuitoefening.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2021in de zaak 21-361/AL/OVnaar aanleiding van de klacht van:

klaagster oververweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 20 april 2021 met kenmerk 1267303, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1 Klaagster en haar echtgenoot waren bevriend met verweerster en haar echtgenoot. De echtgenoot van klaagster is in 2017 overleden. Verweerster trad op als executeur testamentair. In 2020 is onenigheid ontstaan tussen klaagster en verweerster (en verweersters echtgenoot). Daarbij zijn kennissen/vrienden van klaagster (en verweerster) betrokken.1.2 Op 19 oktober 2020 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende.a) Verweerster heeft als executeur testamentair de beschikking gekregen over de adressenlijst van alle contacten, kennissen en vrienden van klaagster en haar echtgenoot. Zij heeft die adressen misbruikt om een beschadigende correspondentie tegen klaagster te beginnen.b) Verweerster heeft een privéconflict tussen haar en klaagster openbaar gemaakt aan derden.c) Verweerster heeft haar echtgenoot beïnvloed om de werkrelaties van klaagster te beschadigen.d) Er is sprake van smaad en laster.e) Verweerster heeft roddels en leugens verspreid waardoor klaagster vrienden en een familiecontact heeft verloren.f) Verweerster pleegt karaktermoord.

3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd.

4 BEOORDELING 4.1 De klacht heeft betrekking op privégedragingen van verweerster. Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig. Dat tuchtrecht beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Artikel 46 houdt mede in een tuchtrechtelijke aansprakelijkheid voor ‘handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt’. Onder dergelijk handelen of nalaten kunnen ook gedragingen in een andere hoedanigheid of privégedragingen van een advocaat vallen indien tussen die gedragingen en de praktijkuitoefening voldoende verband bestaat, en bij gebreke van zodanig verband, indien het gaat om gedragingen die voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen.4.2 De voorzitter is van oordeel dat de gedragingen die klaagster verweerster verwijt geen verband houden met haar praktijkuitoefening. Evenmin is sprake van gedragingen van verweerster die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht in het licht van zijn beroepsuitoefening. Dit betekent dat de door klaagster verweten gedragingen van verweerster niet vallen onder het tuchtrecht en dat de klacht reeds gelet hierop kennelijk niet-ontvankelijk is.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk niet ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. J.R. Veerman, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2021.

Griffier                                                        Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. S. el Bouazzati-van Excelis deze beslissing ondertekend doormr. W.B. Kok (plaatsvervangend griffier)

Verzonden d.d. 19 juli 2021