Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-12-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:334

Zaaknummer

20-552/AL/MN

Inhoudsindicatie

Het oordeel van de voorzitter dat de klacht ongegrond is, blijft in stand omdat klaagster in het verzet geen gronden heeft aangevoerd die er toe leiden dat naar het oordeel van de raad de voorzitter een verkeerde maatstaf heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 december 2021in de zaak 20-552/AL/MNnaar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 februari 2021 op de klacht van:

klaagster oververweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 7 december 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.1.2 Op 16 juli 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z1070386/MM/SD van de deken ontvangen.1.3 Bij beslissing van 22 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 22 februari 2021 verzonden aan partijen.1.4 Op 17 maart 2021 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 19 maart 2021 ontvangen.1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 11 oktober 2021. Daarbij was alleen verweerster aanwezig.1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:2.2 Verweerster heeft niet voldoende stukken bij de rechtbank ingediend. Zij heeft er niet voor gezorgd dat klaagster een bad en een traplift kreeg. Klaagster is ten onrechte niet bij de zitting hierover opgeroepen.2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. F.B.M. van Aanhold en P.Th. Mantel, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 december 2021.

Griffier                                                    Voorzitter Verzonden d.d. 6 december 2021