Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-11-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:316

Zaaknummer

21-696/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft als partijdige belangenbehartiger de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klager niet overschreden. Van een escalerende houding van verweerster is niet gebleken. Evenmin gebleken van onnodige grievende uitlatingen. Verweerster mocht de advocaat van klager informeren over de tegen haar ingediende klacht. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 november 2021in de zaak 21-696/AL/GLDnaar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 17 augustus 2021 met kenmerk K 19/169, door de raad digitaal ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1 Verweerster behartigt sinds eind 2018 de belangen van de toenmalige echtgenote van klager in de echtscheidingsprocedure. Klager werd toen bijgestaan door mr. S.1.2 De cliënte van verweerster heeft zich, op advies van verweerster, gedurende de echtscheidingsprocedure ook laten bijstaan door een financieel adviseur in echtscheidingszaken, die is aangesloten bij de beroepsorganisatie Federatie Financieel Planners.1.3 Op 24 december 2018 heeft verweerster zich namens haar cliënte tot klager gewend. Daarna is veelvuldig tussen verweerster en mr. S gecorrespondeerd en zijn stukken uitgewisseld. In één van de brieven heeft verweerster aan mr. S geschreven:

“Uw cliënt is met zijn nieuwe partner en de camper op vakantie gegaan.”

1.4 Op 31 januari 2019 heeft een viergesprek tussen klager en mr. S enerzijds en verweerster en haar cliënte anderzijds plaatsgevonden.1.5 Klager heeft een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend.1.6 Op 4 november 2019 hebben klager en de cliënte van verweerster het convenant ondertekend. De rechtbank heeft daarna de echtscheiding tussen partijen uitgesproken waarna de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.1.7 Op 21 december 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:a) geen enkele poging te doen om tot een gezamenlijke passende oplossing te komen voor partijen en de echtscheidingsprocedure ernstig te vertragen door eindeloos vragen te stellen en op het laatste moment te reageren, waardoor verweerster een voorspoedige en effectieve afhandeling heeft belemmerd;b) geen actie te ondernemen tegen de incompetente financieel adviseur van haar cliënte;c) in correspondentie onware en/of onnodig kwetsende opmerkingen te maken over klager, zoals de opmerking dat klager met zijn nieuwe partner en de camper op vakantie zou zijn gegaan, terwijl hij alleen op vakantie is gegaan en de cliënte van verweerster wist dat hij hun gezamenlijke camper zou meenemen;d) niet open en transparant te communiceren en een verborgen agenda te hanteren, waardoor de relatie tussen klager en zijn ex-partner is verslechterd en de kinderen daarvan de dupe zijn geworden en het vertrouwen van de hele familie in verweerster is gedaald;e) het familiekapitaal aan grote risico’s bloot te stellen, waaronder de ontmanteling van de B.V., in strijd met het belang en de wil van haar cliënte;f) haar cliënte te behandelen als een wilsonbekwame vrouw en tegen haar wil beslissingen te nemen en haar cliënte te belemmeren om het - op initiatief van de zoon van partijen - onderhandelde convenant te ondertekenen;g) haar cliënte en de advocaat van klager (telefonisch) te betrekken in de onderhavige klacht en in haar eigen verdedigingsbelang haar cliënte aan te zetten tot het schrijven van een zeer negatieve brief over het leven met klager.

3 VERWEER 3.1 Verweerster stelt in het algemeen voorop dat haar cliënte vanwege haar chronische medische klachten en lichamelijke en fysieke beperkingen om extra aandacht en zorg vroeg. Tijdens het huwelijk met klager was bovendien sprake geweest van een traditioneel rollenpatroon, waardoor haar cliënte een grote kennis- en machtsongelijkheid ervoer over de wijze van afwikkeling van de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk. Zij betwist bij de behartiging van de belangen van haar cliënte tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager te hebben gehandeld en voert daartoe onder meer het volgende verweer.Klachtonderdeel a)3.2 Volgens verweerster bestaat er geen norm die haar verplicht om ook voor een wederpartij een oplossing in een geschil te creëren. In haar correspondentie met de advocaat van klager heeft zij namens en in het belang van haar cliënte voorstellen voor afwikkeling gedaan. Vanwege de grote kennisachterstand van  haar cliënte was het in het belang van haar cliënte nodig om in de gevoerde correspondentie vraagtekens te plaatsen bij bepaalde door klager ingenomen standpunten en om daarvan bewijsstukken te vragen. Na ontvangst van de nodige stukken, waar herhaaldelijk om moest worden gevraagd, wilde haar cliënte daarover eerst zelf overleggen met haar financieel adviseur. Door de persoonlijke situatie van haar cliënte was daarna zorgvuldig overleg met verweerster nodig en kon pas daarna een reactie aan de advocaat van klager worden gestuurd, wat daardoor de nodige tijd heeft gekost. Haar cliënte heeft tegen haar advies in om dat op bepaalde geschilpunten niet te doen, zelf besloten om in te stemmen met het convenant, wat in grote mate in het voordeel van klager was. Daarmee was de echtscheiding binnen een jaar afgerond, wat in een omvangrijke echtscheiding als die van partijen uiterst snel is geweest. Van opzettelijk traineren of  de kwestie laten escaleren was dan ook geen sprake, aldus verweerster.Klachtonderdeel b)3.3 Volgens verweerster is zij niet verantwoordelijk voor de kwaliteit van de dienstverlening van de door haar cliënte zelf ingeschakelde financieel deskundige. Voor zover daarover iemand kan klagen, is dat haar cliënte en niet verweerder in deze klachtzaak.Klachtonderdeel c)3.4 Verweerster betwist dat zij zich in correspondentie onnodig grievend heeft uitgelaten over klager. De gewraakte opmerking was volgens haar cliënte niet alleen waar, maar ook relevant omdat de camper onderdeel van de gemeenschap van goederen was.Klachtonderdeel d)3.5 Namens haar cliënte heeft verweerster uitvoerig met de advocaat van klager gecorrespondeerd over de geschilpunten tussen partijen. Daarin heeft zij op transparante wijze en zonder verborgen agenda de standpunten van haar cliënte verwoord, die soms tegenstrijdig waren aan het belang van klager. Volgens verweerster bestaat er geen relatie tussen haar handelwijze en de geestelijke gezondheid van de meerderjarige dochter of het gezin van partijen, waarmee verweerster nimmer contact heeft gehad.Klachtonderdeel e)3.6 Verweerster betwist dat zij zich zou moeten laten leiden door de belangen van een familiekapitaal en het gezin of dat haar handelwijze tot escalatie heeft geleid. Zij heeft de belangen van alléén haar cliënte op zorgvuldige wijze behartigd. Anders dan klager suggereert heeft niet zij maar haar cliënte zelf aanvankelijk voorgesteld om het onroerend goed te verkopen, zodat haar cliënte daarna vrijelijk over de helft van de opbrengst na verkoop zou kunnen beschikken. Na een later gesprek met de zoon en met klager is haar cliënte gezwicht, mede vanwege de druk op haar, en heeft ingestemd met het voorstel van klager ten aanzien van de wijze van verdeling van het onroerend goed. Haar cliënte heeft zich ook niet beklaagd over de wijze waarop verweerster de inhoudelijke standpunten ten aanzien van de besloten vennootschap heeft geformuleerd. Over een ontmanteling van de BV is volgens verweerster nimmer gesproken.Klachtonderdeel f)3.7 Voor zover zij al beslissingen namens haar cliënte heeft genomen die tegen haar wil zouden zijn geweest of dat haar cliënte zich niet goed behandeld heeft gevoeld, dan had zij dat van haar cliënte vernomen. Haar cliënte is echter tevreden geweest over de wijze van dienstverlening en bejegening, waarbij verweerster als partijdig en onafhankelijk advocaat voor haar is opgetreden en haar ook de nodige bescherming heeft geboden.3.8 Dat haar cliënte in rechtstreeks contact met klager heeft gemeld dat zij het op een aantal punten niet eens was met verweerster, maakt niet dat verweerster daardoor tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft gehandeld. Haar cliënte is niet altijd bestand gebleken tegen de druk van klager, waardoor zij steeds wisselende standpunten innam. Voor zover nodig mocht haar cliënte klager zich ook achter haar ‘verschuilen’ zoals haar cliënte dat heeft gedaan met haar e-mail aan klager tijdens de vakantie van verweerster.Klachtonderdeel g)3.9 Er is geen regel die verbiedt om melding bij anderen te maken dat iemand een tuchtklacht tegen je heeft ingediend. Zo mocht verweerster dat dan ook aan haar cliënte en aan de advocaat van klager laten weten zoals door haar gedaan. Haar cliënte heeft op eigen initiatief een brief opgesteld over de gehele kwestie met klager, zoals volgens verweerster ook duidelijk uit de brief blijkt. Daarvan kan verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt worden gemaakt.

4 BEOORDELING 4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.4.2 De voorzitter stelt verder voorop dat de tuchtrechter het handelen of nalaten van de advocaat over wie geklaagd wordt dient te toetsen aan de norm van artikel 46 Advocatenwet. De gedragsregels voor advocaten vormen daarbij een richtlijn, maar of het niet naleven van een gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt per geval door de tuchtrechter beoordeeld. Het optreden van verweerster dient aan de hand van deze maatstaf beoordeeld te worden.Klachtonderdelen a) en d)4.3 Naar het oordeel van de voorzitter mocht verweerster als partijdige belangenbehartiger van haar cliënte handelen zoals zij heeft gedaan. Niet is gebleken dat zij daarbij de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij van klager had. In het belang van haar cliënte diende zij haar standpunten in de met de advocaat van klager gevoerde correspondentie te verwoorden, daarin de nodige vragen te stellen en mocht zij ook ook bewijsstukken van klager verlangen. Daarnaast heeft verweerster, zo heeft zij onweersproken gesteld, namens en in het belang van haar cliënte voorstellen tot een regeling in der minne aan de advocaat van klager gedaan. Niet valt in te zien op welke grond verweerster gehouden zou zijn om een gezamenlijke oplossing voor klager en in het belang van het gezin te bereiken. Klager werd zelf bijgestaan door een advocaat zodat hij zijn eigen belangen kon laten behartigen. Dat verweerster met haar handelwijze de situatie heeft laten escaleren, is de voorzitter op basis van de stukken niet gebleken. Verweerster heeft daarnaast voldoende uitgelegd dat haar cliënte vanwege haar medische situatie tijd nodig had om nieuwe informatie te verwerken en die informatie soms ook wilde bespreken met haar financieel adviseur, wat tijd heeft gekost.4.4 Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat klager door het handelen van verweerster onnodig of onevenredig in zijn belangen is geschaad.  De voorzitter zal klachtonderdelen a) en d) kennelijk ongegrond verklaren.Klachtonderdeel b)4.5 De voorzitter is het eens met verweerster dat zij in het algemeen niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de personen die haar cliënte wenst in te schakelen. De klacht voorziet niet in een deugdelijke onderbouwing van het handelen van klaagster op dit punt op grond waarvan een uitzondering op deze algemene regel aan de orde zou kunnen zijn. Een feitelijke grondslag voor een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen ontbreekt zodat klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond wordt verklaard.Klachtonderdeel c)4.6 Naar het oordeel van de voorzitter mocht verweerster als partijdige belangenbehartiger namens haar cliënte de gewraakte uitlatingen in de correspondentie doen, zonder dat zij daarbij de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Niet van belang is of klager alleen of met zijn nieuwe partner op vakantie is gegaan, omdat verweerster onbetwist heeft aangevoerd dat haar opmerking betrekking had op het gebruik door klager van de toen nog gemeenschappelijke camper en relevant was voor het standpunt van haar cliënte. Nu verweerster zich niet onnodig grievend over klager heeft uitgelaten, is van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster geen sprake. Klachtonderdeel c) wordt kennelijk ongegrond verklaard.Klachtonderdelen e) en f)4.7 Voor zover verweerster al in strijd met het belang en de wil van haar cliënte heeft gehandeld en is tekortgeschoten in haar belangenbehartiging, is het aan haar cliënte om daarover te klagen; niet aan klager. Verweerster heeft verder gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klachtonderdelen en daarbij duidelijk toegelicht hoe de samenwerking met haar cliënte is gelopen. Nadere feiten of omstandigheden waaruit zou blijken dat klager door het handelen van verweerster toch onnodig of onevenredig in zijn belangen is geschaad, zijn door hem niet gesteld. De voorzitter zal klachtonderdelen e) en f) dan ook kennelijk ongegrond verklaren.Klachtonderdeel g)4.8 Naar het oordeel van de voorzitter dient een advocaat eigenlijk altijd bij zijn of haar cliënt melding te maken dat er in de zaak die hij of zij voor de cliënt behandelt een klacht is ingediend. Er is geen norm die het advocaten verbiedt daarvan ook de advocaat van de wederpartij in kennis te stellen. Verweerster heeft met haar handelen op dit punt geen enkele norm overschreden. Ook klachtonderdeel g) wordt kennelijk ongegrond verklaard.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 november 2021.

Griffier                                          Voorzitter

Verzonden d.d. 1 november 2021