Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-12-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2021:216

Zaaknummer

21-913/DB/OB

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van een andere partij dan klager deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, nu het verweerder vrijstond gebruik te maken van de informatie en stukken die hij van zijn cliënt heeft ontvangen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenboschvan 21 december 2021

in de zaak 21-913/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over:

 

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 16 november 2021 met kenmerk 48 | 21 | 036K, door de raad per e-mail ontvangen op 16 november 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

 

1  FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Verweerders cliënten zijn in een geschil verwikkeld met M over niet nagekomen overeenkomsten.

1.2 Op 7 januari 2019 heeft klager een screenshot gedeeld in een Telegram-groepschat. Dit screenshot betreft een voorpagina van een overeenkomst.

1.3 Verweerder heeft op 24 juli 2020 een sommatiebrief aan mrs. S. en H, advocaten van M, gezonden. Als bijlage bij deze brief is onder meer het hiervoor genoemde screenshot gevoegd.

1.4 Op 24 februari 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2 KLACHT

2.1 Anders dan de deken, die in zijn dekenstandpunt van 7 oktober 2021 de klacht “in essentie” (als één geheel) heeft weergegeven, acht de voorzitter in hetgeen klager verweerder verwijt twee klachtonderdelen gelegen. Aangezien verweerder in de procedure bij de deken verweer heeft gevoerd tegen het standpunt en de stellingen van verweerder, is het debat tussen partijen daarmee gevoerd over beide, als zodanig hierna aan te duiden klachtonderdelen en zijn klager en verweerder hierdoor niet in hun belangen geschaad. Gelet hierop zal hierna op beide klachtonderdelen wordt beslist.

2.2 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

Verweerder heeft zonder klagers toestemming gebruik gemaakt van een door klager in een Telegram-groep gedeeld document waarop klagers persoonlijke en financiële gegevens staan. Verweerder heeft het screenshot gebruikt voor het afpersen/afdreigen van M.

Klager heeft ter toelichting op de klacht onder meer gesteld dat hij nooit had verwacht dat zijn informatie en persoonsgegevens zonder zijn toestemming en zonder enige wettelijke basis zouden worden gebruikt door verweerder. Klager beschouwt het gebruik van het document door verweerder als identiteitsdiefstal, financiële identiteitsfraude en als ongeautoriseerd en onwettig gebruik van klagers privé-informatie. Verweerder heeft vanwege het delen van de gegevens van klager de Nederlandse en Amerikaanse privacy- en strafrechtwetgeving geschonden. Verweerder gaat bovendien lichtzinnig om met de encrypted chatapplicatie Telegram. Daarnaast is de informatie gebruikt als middel om M af te dreigen, aldus klager.

 

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4 BEOORDELING

Klachtonderdeel 1

4.1 Dit klachtonderdeel richt zich tegen verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van een andere partij dan klager. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is partijdigheid één van de kernwaarden waaraan de advocaat dient te voldoen. De advocaat is partijdig bij het behartigen van de belangen van zijn cliënt. Een advocaat geniet een grote mate van vrijheid de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem in overleg met de cliënt, goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten naar voren brengt waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.2 De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarin aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel voor zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen (zie Hof van Discipline 25 april 2013, ECLI:NL:TAHVD:2013:YA4394).

4.3 Vast staat dat klager in een Telegram-groepschat een screenshot heeft gedeeld van de voorpagina van een overeenkomst, waarbij persoonlijke gegevens van klager te zien zijn. Eveneens staat vast dat verweerder dit screenshot als bijlage bij zijn brief van 24 juli 2020 heeft gevoegd. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij dit screenshot van een cliënt heeft ontvangen en dat hij dit, in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt, als bijlage bij de brief heeft gevoegd.

4.4 De voorzitter overweegt dat het verweerder gedragsrechtelijk vrij staat gebruik te maken van informatie en stukken die hij van een cliënt ontvangt. Hij is – behalve in uitzonderingsgevallen – niet gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Dat in het onderhavige geval sprake is van een dergelijke uitzondering is de voorzitter niet gebleken. Op verweerder rust bovendien geen verplichting om voorafgaande toestemming voor het gebruik van de gegevens te vragen. De voorzitter is dan ook van oordeel dat verweerder de hem toekomende ruime mate van vrijheid niet te buiten is gegaan. Van onbetamelijk handelen of van handelen door verweerder in strijd met Nederlandse wetgeving is geen sprake. Of dat naar Amerikaans recht anders is, is niet ter beoordeling aan de (Nederlandse) tuchtrechter.

4.5 De voorzitter merkt daarbij nog op dat het gebruik van een app als Telegram niet in strijd is met enige regelgeving voor Nederlandse advocaten. Voorts is, anders dan klager stelt, niet gebleken dat verweerder lichtzinnig gebruik daarvan heeft gemaakt.

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter dit klachtonderdeel, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c. Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel 2

4.7 Voor zover klager verweerder verwijt dat hij verkregen informatie heeft gebruikt voor het afpersen of afdreigen van M, geldt dat klager hierbij geen eigen/rechtstreeks belang heeft. Het is aan M om daarover te klagen. De voorzitter zal klager in dit onderdeel, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b. Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

klachtonderdeel 1, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c. Advocatenwet, kennelijk ongegrond, klachtonderdeel 2, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b. Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 december 2021.

Griffier                                                            Voorzitter