Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-08-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:267

Zaaknummer

21-533/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Het valt verweerster niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij is gestopt met de behandeling van de zaak van klager. Verweerster heeft klager er voorts voldoende over geïnformeerd dat de kosten voor een medisch adviseur niet onder de toevoeging vallen en dat hij die kosten dus zelf zou moeten betalen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 augustus 2021in de zaak 21-533/AL/GLDnaar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) met kenmerk K 20/84, door de raad ontvangen op 21 juni 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 20.

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1    Verweerster heeft klager van juni 2013 tot en met februari 2019 bijgestaan in een letselschadezaak.1.2    Bij e-mail van 19 november 2013 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Volgens mijn medisch adviseur is sprake van een verwijtbaar delay. Het uitstel van de operatie met 15 maanden had volgens mijn medisch adviseur, zeker gezien de ernst van de CTS, niet mogen plaatsvinden. Het is om die reden dat hij als conclusie heeft bevestigd dat uw aanspraak op [het ziekenhuis] mogelijk een haalbare zaak betreft.”

1.3    Bij e-mail van 7 augustus 2013 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Nu u voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komt, zal ik ook voor wat betreft de kosten van het medisch haalbaarheidsonderzoek bij de Raad voor Rechtsbijstand subsidie aanvragen. Dit zal een eenmalige subsidie ter hoogte van € 200,00 betreffen. Over het algemeen wordt hiermee akkoord gegaan.”

1.4    Bij e-mail van 22 oktober 2014 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Ter aanvulling op mijn eerdere mail verzoek ik u mij aan te geven of u ermee kunt instemmen dat ik mijn medisch adviseur verzoek om mij nader te assisteren. (…) Deze kosten kunnen evenwel niet onder de aan u verstrekte toevoeging worden gerekend. Het is om die reden dat ik u verzoek mij aan te geven of u ermee kunt instemmen dat ik mijn medisch adviseur een nader advies op schrift te stellen, tegen toevoegingstarief, doch waarbij u deze kosten dient te vergoeden. Ik zal daartoe mijn medisch adviseur verzoeken aan te geven wat de hoogte zal zijn van deze kosten. Naar ik aanneem zullen deze kosten om en nabij € 250,00 betreffen.”

1.5    Bij e-mail van 22 oktober 2014 heeft klager ingestemd met het inschakelen van een medisch adviseur op eigen kosten.1.6    Bij e-mail van 24 maart 2016 heeft verweerster klager gewezen op het risico dat de vordering door de rechter afgewezen zou kunnen worden.1.7    Bij brief van 8 september 2016 heeft verweerster klager meegedeeld dat de rechtbank de wederpartij in een deelgeschil heeft gelast om medewerking te verlenen aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek. Verder heeft verweerster klager onder andere geschreven:

“Indien u afziet van een nader deskundigenonderzoek ofwel het onderzoek een voor u nadelige uitkomst heeft, zal ik mij terugtrekken als advocaat, uw zaak sluiten en voor de dur van vijf (5) jaren archiveren.”

1.8    Bij e-mail van 6 oktober 2017 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Al met al bestaat er dus het risico dat het uit te voeren deskundigenonderzoek ons niet het gewenste resultaat oplevert. Indien de uitkomst voor ons ongunstig is sluit ik het dossier.

Ik heb u gevraagd of u gezien het oordeel van de medisch adviseur het onderzoek wel wenst voort te zetten gezien de kosten van dit onderzoek. U hebt mij echter aangegeven dit hoe dan ook voort te willen zetten, ook met het risico op een nadelig rapport van de deskundige.”

1.9    Klager heeft verweerster hierop bij e-mail van eveneens 6 oktober 2017 onder meer geschreven:

“Bij deze laat ik u weten dat ik door wil gaan ondanks het risico wat u mij aangeeft! Het kan toch niet zo zijn dat artsen (…) mij alleen hebben aangegeven dat er wel degelijk ernstige beschadigingen zijn opgetreden tijdens de operatie. (…) Ik neem het risico om door te gaan, maar de keuze van de tegenpartij wie mij niet bekend zijn ! heb ik niet hoog ?”

1.10    Bij brief van 26 februari 2019 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Eerder hebben wij ons op het standpunt gesteld dat de vertraging die is opgetreden bij de operatieve behandeling terwijl er een spoedindicatie was voor de opgetreden schade heeft gezorgd. Het uitgevoerde expertiseonderzoek spreekt dit nu tegen.

We zouden ervoor kunnen pleiten dat u bij een juiste preoperatieve aanpak zou hebben afgezien van een operatie. Dan zou de zeldzame complicatie zich niet hebben voorgedaan. Echter, de bewijslast daarvan rust op u. Daar u bekend was met alternatieve oplossingen voor de gediagnosticeerde CTS, namelijk de injecties die u al had gehad, maar desondanks terug kwam voor en operatieve ingreep, is het zeer lastig om te voldoen aan deze bewijslast. In een procedure loopt u daarmee een groot risico. Een risico dat u de procedure verliest en wordt geconfronteerd met de nodige kosten, welke u niet kunt dragen zo begrijp ik van u.

Om die reden hebben wij afgesproken dat ik uw dossier sluit.”

1.11    Op 9 juni 2020 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.a)    Verweerster is gestopt met de behandeling van de zaak van klager.b)    Verweerster heeft klager € 1.500,- laten betalen terwijl er een toevoeging aan hem was verstrekt.

3    VERWEER 3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING Klachtonderdeel a) 4.1    In klachtonderdeel a) verwijt klager verweerster dat zij is gestopt met de behandeling van klagers zaak. Verweerster voert aan dat zij steeds heeft aangegeven dat zij over zou gaan tot sluiting van het dossier indien de uitkomst van het deskundigenonderzoek voor klager ongunstig zou zijn. Als verweerster voldoende mogelijkheden had gezien om het dossier verder te behandelen dan had zij dat ook zeker gedaan, aldus nog steeds verweerster.4.2    De voorzitter overweegt als volgt. De verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, brengt mee dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken. In dit geval heeft verweerster gemotiveerd toegelicht waarom zij verder procederen niet kansrijk achtte. Uit het klachtdossier is niet gebleken dat die inschatting van verweerster onjuist was. Anders dan klager lijkt te veronderstellen, kan een advocaat niet verplicht worden iemand bij te staan in een “kansloze zaak”. Dat verweerster is gestopt met de behandeling van de zaak van klager valt haar dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten. Verweerster heeft de behandeling van de zaak overigens op zorgvuldige wijze neergelegd. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.Klachtonderdeel b)4.3    Klager verwijt verweerster in klachtonderdeel b) dat hij haar € 1.500,- heeft moeten betalen terwijl er aan hem een toevoeging was verstrekt. Verweerster voert aan dat de aan klager verstrekte toevoeging alleen dekking gaf voor het honorarium van haar als advocaat. De kosten voor het inschakelen van deskundigen, zoals een medisch adviseur, vallen niet onder de toevoeging. De enige uitzondering is de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het laten uitvoeren van een medisch haalbaarheidsonderzoek. Daarop heeft verweerster klager in haar e-mail van 22 oktober 2014 gewezen. Zij heeft klager expliciet om toestemming gevraagd om op zijn kosten een adviseur in te schakelen en klager er daarbij op gewezen dat de toevoeging daarvoor geen dekking zou bieden, aldus nog steeds verweerster.4.4    De voorzitter overweegt als volgt. Uit het klachtdossier volgt dat verweerster klager er voldoende over heeft geïnformeerd dat de kosten voor een medisch adviseur niet onder de toevoeging vallen en dat hij die kosten dus zelf zou moeten betalen. Klager heeft hier vervolgens expliciet mee ingestemd. Gelet hierop is ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2021.

Griffier                                       Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. S. el Bouazzati -van Excelis deze beslissing ondertekend doormr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Verzonden d.d. 9 augustus 2021