Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-12-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2021:212
Zaaknummer
21-886/DB/OB
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 9 december 2021
in de zaak 21-886/DB/OB
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 2021 met kenmerk, door de raad per e-mail ontvangen op 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 13.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Volgens de Bekendmaking Registratie Rechtsgebieden heeft verweerder in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse Orde van Advocaten onder meer het rechtsgebied personen- en familierecht geregistreerd.
1.2 Uit een door klaagster en verweerder op (zaterdag) 19 juni 2021 ondertekende overeenkomst van opdracht blijkt dat verweerder klaagster zal bijstaan en begeleiden bij haar echtscheidingsprocedure bij de rechtbank. In de overeenkomst staat dat de echtscheiding bij beschikking van 10 maart 2021 is uitgesproken en dat de lopende procedure nog ziet op partneralimentatie en verdeling van de woning en het vermogen. Het uurtarief van verweerder bedraagt volgens de overeenkomst € 195,- exclusief btw.
1.3 Op 21 juni 2021 heeft verweerder zich door middel van een F2 formulier gesteld als de advocaat van klaagster.
1.4 Bij e-mail van 21 juni 2021 om 10.28 uur heeft verweerder klaagster laten weten dat hij zich heeft gesteld. Verweerder heeft klaagster laten weten dat hij op het F2 formulier de mogelijkheid heeft opengehouden om een verweerschrift met zelfstandige verzoeken in te dienen. Verweerder heeft verder geschreven:
“(…) Wellicht is dit niet nodig. Ik wilde de optie echter open laten.
Ik zal je informeren, zodra ik meer weet over de status van de procedure.”
1.5 Klaagster heeft in haar reactie van dezelfde dag gevraagd waarom een verweerschrift niet nodig is. Klaagster heeft vervolgens geschreven:
“(…) De rechter moet de stukken van de banken zien voor de zitting van 27-09-2021.
Ik wil graag dat u een zelfstandig verweerschrift opstelt met de laatste informaties die ik met u heb gedeeld vooral de bankrekeningen in het buitenland en andere zaken.
De advocaat van mijn ex had een zelfstandig verweerschrift opgestuurd, hiervan wil ik mijn verweerschrift tegen z’n verweerschrift indienen anders gaat de rechter geen juiste beslissing nemen. De rechter moet op de hoogte gesteld worden met de juiste informaties en niet anders. Als u stil zit en niks tegen doet dat betekend dat de rechter onterecht gaat beslissen en de procedure nog heel lang gaat duren, dat is niet de bedoeling. (…)”
1.6 Op 21 juni 2021 om 10.59 uur heeft verweerder aan klaagster geschreven:
“Ik schreef dat het wellicht niet nodig is. We gaan echter linksom of rechtsom alles indienen wat we kunnen indienen.”
1.7 Om 11.09 heeft klaagster laten weten dat het haar wens is dat verweer wordt gevoerd door middel van “een officiële zelfstandige verweerschrift (…) niet anders en graag tijdig voor de zitting van 27-08-2021”.
1.8 Om 11.13 uur heeft verweerder het volgende geschreven:
“Ik moet eerst kijken hoe een en ander in de procedure past.
Nadat ik op de rol kan kijken naar de status en het dossier verder heb bestudeerd, kan ik aangeven of een verweerschrift uberhaupt wel kan.
Dat is de reden dat ik dit nog even open houd. Ik kom er deze week op terug.”
1.9 Om 11.24 uur heeft klaagster als volgt gereageerd:
“Dat is mijn wens om een verweerschrift te laten opstellen met de nieuwe informaties. Er zijn veel belangrijke informaties die moet bekend gemaakt worden aan de rechter voor de zitting van 27-08-2021.
Wij hebben tijdens het gesprek afgesproken dat u alles eraan gaat doen om mijn rechten te krijgen en alles doen naar mijn wensen. Ik hoop dat u aan u afspraak zou blijven houden.
Hou er rekening mee dat de verweerschrift vier weken voor de zitting moet ingediend worden, later wordt hij niet in behandeling genomen door de rechter. Nu bent u nog op tijd.”
1.10 In zijn reactie van 11.35 uur heeft verweerder geschreven dat hij zich aan zijn afspraak zal houden. Hij heeft erop gewezen dat een verweerschrift niet mogelijk is als klaagster geen verwerende partij is, dat er in dat geval iets anders verzonnen moet worden en dat verweerder daarom wil zien hoe de procedure loopt. Verweerder heeft tot slot geschreven dat klaagster in de echtscheidingsprocedure de verwerende partij is, maar dat zij in de voorlopige voorziening de verzoeker is.
1.11 Om 12.05 uur heeft klaagster vervolgens aan verweerder geschreven:
“Ik heb net het juridisch loket gebeld en gevraagd over het verweerschrift. Ze hebben aangegeven dat de stukken of een verweerschrift kan opgestuurd worden naar de rechtbank voor de zitting ook als ik de verweerder ben.
Ik wil niet steeds in discussie gaan over deze zaak. Ik wil graag dat u een verweerschrift voor mij gaat opstellen met alle bewijsstukken vooral de bankrekeningen in het buitenland en natuurlijk andere zaken. Als u blijft weigeren dat te doen dan ben ik genoodzaakt om een andere advocaat te gaan zoeken die dat voor mij kan doen.
U kan uiterlijk morgen aan mij laten weten of u dat gaat doen of niet.”
1.12 Om 12.07 uur heeft verweerder het volgende geschreven aan klaagster:
“U heeft kennelijk onvoldoende vertrouwen in mij. Ik trek me hierbij terug als uw advocaat.”
1.13 Om 12.17 uur heeft verweerder nog het volgende geschreven:
“Ter aanvulling: ik heb hetzelfde gezegd als het juridisch loket. De stukken zouden worden ingediend bij de rechtbank ongeacht of u de verweerder of niet. Ik gebruikte de woorden linksom of rechtsom.
U wilde echter per se dwingen om een verweerschrift in te dienen. Ik kan echter geen verweerschrift indienen als dat niet past in de procedure.
Ondanks het feit dat ik u dit heb uitgelegd, blijft u maar doordrammen en gaat u naar het juridisch loket. Dit is een duidelijke blijk van wantrouwen. Dan is het beter om maar meteen te stoppen voor er in de procedure meer van dit soort incidenten voorkomen.
Ik heb al twee uur aan de zaak gewerkt (correspondentie met u doornemen van het dossier). U ontvangt het dossier terug na betaling van de declaratie.”
1.14 Om 12.21 uur heeft klaagster aan de rechtbank geschreven dat zij haar opdracht aan het kantoor van verweerder intrekt omdat verweerder en zijn kantoorgenoot “weigeren de bewijsstukken in te dienen aan de rechter voor de zitting van 27-08-2021”.
1.15 Om 12.26 uur heeft klaagster aan verweerder geschreven dat ze hem niets zal betalen en dat wanneer hij zal declareren een klacht zal worden ingediend bij de deken.
1.16 Om 12.30 uur heeft verweerder aan klaagster laten weten dat hij het gesprek van 19 juni 2021 niet in rekening brengt, maar wel het stellen bij de rechtbank, de gevoerde correspondentie en het bestuderen van het dossier.
1.17 Op 21 juni 2021 heeft verweerder € 471,92 bij klaagster in rekening gebracht.
1.18 Op 21 juni 2021 om 13.11 uur heeft klaagster bij de klachtfunctionaris van het kantoor van verweerder een klacht over hem ingediend.
1.19 Op 22 juni 2021 heeft de klachtfunctionaris gereageerd.
1.2 Op 23 juni 2021 om 9.27 uur heeft klaagster het volgende geschreven aan verweerder en de klachtfunctionaris:
“Ik kom vanmiddag mijn dossier ophalen, Zorg graag dat het dossier bij de balie ligt.”
1.21 Op 23 juni 2021 om 10.37 uur heeft verweerder het volgende aan klaagster geschreven:
“Inmiddels heb ik mij teruggetrokken als uw advocaat en dit kenbaar gemaakt aan de rechtbank en de wederpartij.
Zoals aangegeven zal ik uw dossier onder me houden tot de factuur is betaald. Ik beroep me hiervoor op mijn retentierecht. U kunt dit retentierecht met de deken bespreken. Misschien heeft hij een andere oplossing voor teruggave van het dossier, zoals bijvoorbeeld het storten van het factuurbedrag bij de deken die het bedrag dan onder zich zal houden voor de duur van de behandeling van uw klacht.
U heeft vanochtend telefonisch aangegeven het dossier bij mijn kantoor te zullen ophalen. Dit sta ik niet toe. Bovendien heeft u geen toestemming om aanwezig te zijn in mijn kantoor. U pleegt dan lokaalvredebreuk en indien u mijn kantoor desondanks betreedt, zullen we in dit verband contact opnemen met de politie met het verzoek om u uit het gebouw te halen. U kunt deze e-mail dan ook beschouwen als een kennisgeving van een lokaalverbod ten aanzien van ons kantoor (…).
Tevens zullen we aangifte doen van belediging. U heeft me namelijk zonder enige reden uitgemaakt voor oplichter, leugenaar en racist. Verder heeft u ook zonder reden gesteld dat ik er op uit zou zijn om u in de procedure te laten verliezen. U bent kennelijk vergeten dat ik afgelopen zaterdag meteen voor u klaar stond toen u zat met een groot probleem waardoor u zelfs meer niet kon slapen. Na u te hebben geholpen, noemde u mij nog een topper. Het is duidelijk dat ik er alleen ben om u te helpen.
Om aangifte van stalken te voorkomen adviseer ik u om geen enkele manier meer contact met mij of mijn collega's op te nemen.
Na uw betaling van de factuur of de totstandkoming van een regeling met de deken en het naleven van de voorwaarden daarvan, zal ik u uw dossier toezenden.
Ik zie een eventuele klacht van u bij de deken met vertrouwen tegemoet. Alles is gedocumenteerd, zodat de situatie duidelijk is. U kon mijn goed bedoelde berichten kennelijk niet begrijpen. Verder schijnt u niet te begrijpen dat ik op basis van de opdracht maandagochtend meteen ben begonnen met het doornemen van het dossier. Dat heb ik voor u gedaan om voortvarend uw zaak aan te pakken. Het dossier is echter omvangrijk. Vandaar dat ik u aangaf dat ik het dossier verder zou bestuderen na verkrijging van informatie uit het familiejournaal. U heeft op basis van uw vreemde conclusies een hoop stennis gemaakt en mij voortdurend beledigd. Ook mijn collega [klachtfunctionaris] moest het ontgelden. U heeft zich goed laten kennen. Uw gedrag is totaal onacceptabel. Dat zal iedereen begrijpen. Mijn houding in deze e-mail vloeit ook voort uit uw gedrag. U kunt van mij gelet op uw gedrag niets anders verwachten.
Samenvattend sommeer ik u om te stoppen met uw beledigingen, mijn kantoor niet te betreden en niet meer met ons kantoor te communiceren.”
1.22 Op 23 juni 2021 om 10.56 uur heeft klaagster zich tot de deken gewend.
1.23 Na bemiddeling door de deken heeft klaagster op 23 juni 2021 de declaratie van verweerder in depot op de derdenrekening van de deken gestort.
1.24 Op 23 juni 2021 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
1.25 Op 25 juni 2021 heeft klaagster de deken laten weten dat zij haar dossier van verweerder heeft ontvangen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.
1) Verweerder heeft de echtscheidings- en verdelingszaak van klaagster aangenomen terwijl hij volgens de informatie op de website van zijn kantoor geen ervaring heeft met dit rechtsgebied.
2) Ondanks zijn toezegging dat hij alles naar de wens van klaagster zou gaan doen, heeft verweerder toch geweigerd om een verweerschrift in te dienen voor de zitting.
3) Verweerder heeft leugens bedacht om geen verweerschrift in de zaak van klaagster in te hoeven dienen door te zeggen dat klaagster geen recht heeft om een verweerschrift in te brengen omdat klaagster geen verweerder zou zijn terwijl verweerder heel goed weet dat er veel nieuwe informatie en belangrijke bewijsstukken moeten worden ingediend.
4) Verweerder heeft de opdracht ingetrokken nadat klaagster hem confronteerde met de leugens die hij volgens klaagster zou hebben bedacht.
5) Verweerder heeft klaagster opgelicht doordat hij kosten in rekening heeft gebracht ten bedrage van € 471,90 voor de beweerdelijke bestudering van het dossier terwijl dat feitelijk niet is of kan zijn gebeurd.
6) Verweerder heeft geen bewijsstukken willen indienen bij de rechtbank waardoor de belangen van klaagster ernstig te kort zouden worden gedaan.
7) Verweerder heeft klaagster gechanteerd door te zeggen dat klaagster het dossier niet zou terugkrijgen als de rekening niet zou worden betaald.
8) Verweerder heeft op een oneerlijke manier ten onrechte kosten aan klaagster in rekening brengt terwijl hij niks in haar zaak heeft gedaan;
9) Verweerder heeft klaagster onheus bejegend door klaagster af te schilderen als problematische vrouw en door klaagster ten onrechte te beschuldigen van stalking.
2.2 De stellingen die klaagster aan de klacht ten grondslag heeft gelegd worden hierna, voor zover van belang, besproken.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Klachtonderdeel 1)
4.1 Vast staat dat verweerder personen- en familierecht als rechtsgebied heeft geregistreerd. Volgens verweerder heeft hij diverse echtscheidingszaken behandeld. In het licht van dit verweer heeft klaagster klachtonderdeel 1 onvoldoende feitelijk onderbouwd. Klachtonderdeel 1 is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen 2), 3) en 6)
4.2 Uit de onder de feiten weergegeven correspondentie blijkt dat verweerder het dossier van klaagster nog moest bestuderen om de strategie te bepalen en om vast te stellen op welke wijze het verweer vorm gegeven zou kunnen worden. Verweerder heeft duidelijk geschreven dat hij voornemens was om stukken in te dienen. Verweerder heeft niet, althans niet zonder meer geweigerd om een verweerschrift in te dienen en hij heeft hierover voldoende duidelijk gecommuniceerd met klaagster. Klachtonderdelen 2, 3 en 6 zijn daarom kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel 4)
4.3 Verweerder heeft zich als advocaat van klaagster onttrokken, nadat klaagster hem had laten weten dat ze zich door het Juridisch loket had laten informeren of de mogelijkheid van het indienen van een verweerschrift. De voorzitter acht het begrijpelijk dat verweerder aan de handelwijze van klaagster de conclusie heeft verbonden dat klaagster onvoldoende vertrouwen in hem had. Dat verweerder zich vervolgens heeft onttrokken acht de voorzitter ook begrijpelijk en niet onzorgvuldig of onbetamelijk. De voorzitter heeft daarbij in aanmerking genomen dat verweerder nog maar net begonnen was met zijn bijstand aan klaagster en dat klaagster voldoende tijd had om voor de zitting op 27 augustus 2020 een nieuwe advocaat te vinden. Klaagster is door de onttrekking van verweerder en het moment daarvan niet onevenredig in haar belangen geschaad en klachtonderdeel 4 is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen 5) en 8)
4.4 De voorzitter heeft gelet op de stukken in het klachtdossier voldoende grond om aan te nemen dat verweerder op 21 juni 2021 is begonnen met zijn werkzaamheden in het dossier van klaagster. Verweerder heeft zich die dag immers gesteld en heeft daarover gecorrespondeerd met de rechtbank, klaagster en, volgens de onweersproken verklaring van verweerder, de vorige advocaat van klaagster en de advocaat van de wederpartij. Verweerder mocht voor deze werkzaamheden zijn overeengekomen uurtarief in rekening brengen. Van onzorgvuldigheid of onbetamelijkheid is geen sprake en klachtonderdelen 5 en 8 zijn daarom kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel 7)
4.5 Verweerder heeft een beroep gedaan op een retentierecht. Hij heeft klaagster daarbij gewezen op de mogelijkheid om de declaratie in depot bij de deken te storten. Dit laatste is gebeurd en klaagster heeft haar dossier enkele dagen nadat verweerder zich had onttrokken van hem ontvangen. De wijze waarop verweerder in dit verband heeft gehandeld is niet onzorgvuldig of onbetamelijk en klachtonderdeel 7 is dan ook kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel 9)
4.6 De voorzitter heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder klaagster een problematische vrouw heeft genoemd. Klachtonderdeel 9 is in zoverre kennelijk ongegrond.
4.7 Het stond verweerder verder vrij om klaagster een lokaalverbod en, bij overtreding daarvan, een aangifte van stalking in het vooruitzicht te stellen. Klachtonderdeel 9 is ook in zoverre kennelijk ongegrond.
4.8 De voorzitter begrijpt dat klachtonderdeel 9 zich meer algemeen richt tegen de scherpe toon van de berichten van verweerder van 21 juni 2021, 12.17 uur, en 23 juni 2021, 10.37 uur. De voorzitter is van oordeel dat de berichten niet de-escalerend van toon en inhoud zijn. Die irritatie van verweerder blijkt duidelijk uit de berichten. Dit is in het licht van de dwingende en veeleisende houding die klaagster jegens verweerder heeft aangenomen in een stadium dat verweerder zijn werkzaamheden nog maar net was begonnen en de omstandigheid dat verweerder zich al snel als advocaat van klaagster had onttrokken naar het oordeel van de voorzitter van onvoldoende gewicht om te leiden tot de conclusie dat verweerder onbetamelijk heeft gehandeld. Klachtonderdeel 9 is ook in zoverre kennelijk ongegrond.
Slotsom
4.9 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. R.M.M. van den Heuvel, voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2021.
Griffier Voorzitter