Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-08-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:255

Zaaknummer

21-336

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslising. Van schending van de privacy van klager is geen sprake. De voorzitter verklaart de klacht dan ook kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 augustus 2021in de zaak 21-336/AL/MNnaar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 13 april 2021 met kenmerk Z 1269031/HH/SD, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.1.1    Klager heeft een geschil met zijn ex-partner (hierna: de vrouw) over de omgangsregeling met hun minderjarige zoon. Verweerder staat de vrouw in dat geschil bij.1.2    Bij e-mail van 26 augustus 2020 heeft verweerder de advocaat van klager onder meer geschreven:

“(… ) Cliënte deelde mij mede, dat op 20 augustus jl. een bezoeker door uw cliënt is opgewacht, en vervolgens is mishandeld. Ik heb inmiddels ook begrepen dat de recreatiewoning van de vader van cliënte het afgelopen weekeinde door brandstichting is vernield. Uw cliënt is op die dag tot ’s avonds laat in de directe omgeving gesignaleerd.

(…)

Ik heb inmiddels overleg gevoerd met de advocaat van de eerdere ex-partner van uw cliënt en ook in die zaak wordt door betrokken partijen – advocaten, rechters en bijzonder curator – (ernstige) intimidatie en bedreiging van uw cliënt ervaren. Ook tijdens zittingen in die zaak wist uw cliënt zich – net als in het kort geding – niet te gedragen tegenover iedereen die niet zonder meer op zijn hand is.

Zoals tijdens het kort geding al is toegelicht heeft cliënte een negatieve uitwerking van de omgang op [de zoon van klager en de vrouw] geconstateerd. In verband hiermede, en tegen de achtergrond van door partijen ervaren bedreiging, intimidatie en geweld, acht cliënte het niet verantwoord de huidige omgangsregeling voort te zetten. (…)

Het vorenstaande leidt er dus toe, dat de omgang met onmiddellijke ingang door cliënte wordt stopgezet.”

1.3    Op 22 oktober 2020 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in augustus 2020 overleg heeft gevoerd met de advocaat van een eerdere ex-partner van klager en uit dat overleg persoon-gerelateerde informatie over klager heeft verkregen, waardoor klagers privacy is geschonden.

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat die advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen.4.2    Klager verwijt verweerder dat hij overleg heeft gevoerd met de advocaat van een andere ex-partner van klager en uit dat overleg persoon-gerelateerde informatie over klager heeft verkregen, waardoor klagers privacy is geschonden. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat het hem vrij staat om informatie bij welke partij dan ook in te winnen over een wederpartij, als hij die informatie relevant acht voor de behartiging van de belangen van zijn cliënte. Het valt verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij contact heeft opgenomen met de advocaat van een andere ex-partner van klager. Van schending van de privacy van klager is geen sprake. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.4.3    Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder alleen maar negatieve adviezen aan de vrouw heeft gegeven waardoor klager zijn zoon al drie maanden niet heeft gezien overweegt de voorzitter dat klager daarover als wederpartij niet kan klagen.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2021.

Griffier                                                           Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. S. el Bouazzati -van Excelis deze beslissing ondertekend doormr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Veronden d.d. 9 augustus 2021