Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-11-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2021:211

Zaaknummer

21-762/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Klaagster heeft geen rechtsgeldige machtiging overgelegd. Klacht dient daarom als door klaagster op persoonlijke titel ingediend te worden beschouwd. Klaagster heeft geen eigen belang bij de klacht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenboschvan 18 november 2021

in de zaak 21-762/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

over:

 

verweerster

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de e-mail van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 20 september 2021 met kenmerk K21-079, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met  27.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Op 26 juli 2021 heeft de heer X bij de deken een klacht (geregistreerd onder nummer 1493188) over verweerster ingediend. Op 28 juli 2021 is door het buro van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, verder te noemen het buro, de ontvangst van de klacht bevestigd en tevens gevraagd om kenbaar te maken of de klacht op persoonlijke titel dan wel namens mevrouw D werd ingediend. De heer X werd er voorts op gewezen dat hij indien hij de klacht namens mevrouw D wenste in te dienen een machtiging en een ID-bewijs diende over te leggen.

1.2 Per e-mail van 5 augustus 2021 heeft klaagster zich tot het buro gewend. Klaagster verzocht de onder nummer 1493188 geregistreerde klacht  in behandeling te nemen. Klaagster heeft hierbij een machtiging van mevrouw D om namens haar in haar langlopende conflict met de Dienst Uitvoering Onderwijs op te treden overgelegd.  Per email van 9 augustus 2021 heeft het buro klaagster bericht dat om de klacht in behandeling te kunnen nemen, de heer X, door wie de klacht was ingediend, diende te bevestigen dat hij zich als klager onttrok en voorts dat mevrouw D klaagster diende te machtigen om namens haar een klacht in te dienen. Aan klaagster werd bericht dat de door haar aan het buro toegezonden machtiging betrekking had op het geschil met de Dienst Uitvoering Onderwijs en niet zag op het indienen van een klacht.

1.3 De heer X heeft per email van 9 augustus 2021 aan het buro bericht dat klaagster de behandeling van de klacht van hem had overgenomen. Klaagster heeft per email van 9 augustus 2021 een ID van mevrouw D aan het buro toegezonden. Zij stelde voorts dat de eerder overgelegde machtiging ook betrekking had op het indienen van een klacht over verweerster, omdat deze klacht betrekking had op het optreden van verweerster in het geschil van mevrouw D met de Dienst Uitvoering Onderwijs. Het buro heeft klaagster per email van 11 augustus 2021 er nogmaals op gewezen dat de overgelegde machtiging enkele betrekking had op haar bijstand in het conflict met de Dienst Uitvoering Onderwijs en dat hieruit niet blijkt dat mevrouw D klaagster heeft gemachtigd om namens haar een klacht over verweerster in te dienen. Het buro verzocht klaagster alsnog een machtiging over te leggen waaruit dat blijkt. |Klaagster heeft per email van 11 augustus 2021 het volgende geantwoord:  “(….) U ontvangt van mij daarom geen nieuwe machtiging, aangezien mevrouw D(….) mij gemachtigd heeft om correspondentie te voeren over deze zaak.”

1.4 De deken heeft op 19 augustus 2021 zijn visie aan klaagster toegezonden. De deken heeft klaagster bericht dat hij, nu hij niet kan vaststellen dat klaagster door mevrouw D is gemachtigd om namens haar een klacht over verweerster in te dienen en dat zij er ook geen blijk van heeft gegeven een persoonlijk belang bij de klacht te hebben, klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht te achten. Klaagster heeft per e-mail van 30 augustus een niet ondertekende machtiging aan het buro toegezonden. Verweerster heeft per email van 14 september 2021 bericht het dekenstandpunt te hebben gelezen en zich hieraan te refereren. Klaagster heeft op 16 september 2021 om doorzending van de klacht verzocht en bericht dat het griffierecht is voldaan.

2 ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

2.1       Klaagster heeft namens mevrouw D een klacht over verweerster ingediend. Klaagster is bij herhaling in de gelegenheid gesteld om een machtiging over te leggen waaruit blijkt dat zij gemachtigd is om namens mevrouw D een klacht over mevrouw D in te dienen. Klaagster heeft hieraan niet voldaan. Nadat de deken aan klaagster heeft bericht dat de klacht in zijn visie niet-ontvankelijk was, omdat klaagster geen rechtsgeldige machtiging had overgelegd en zij er geen blijk van had gegeven dat zij in haar eigen belang was getroffen, heeft klaagster alsnog een machtiging overgelegd. Deze machtiging betreft een niet-ondertekende machtiging, zodat deze machtiging niet als een rechtsgeldige machtiging kan worden beschouwd.

2.2       Omdat klaagster geen rechtsgeldige machtiging heeft overgelegd, waaruit blijkt dat mevrouw D klaagster heeft gemachtigd om namens haar een klacht over verweerster in te dienen, dient de klacht als door klaagster op persoonlijke titel ingediend te worden beschouwd. Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. Klaagster heeft er geen blijk van gegeven dat zij door het aan verweerster verweten handelen in haar eigen belang is getroffen.

2.1 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 J Advocatenwet, daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk

Aldus beslist door mr. R.M.M. van den Heuvel, voorzitter, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 november 2021.

Griffier                                                            Voorzitter